Het sleuteljaar

1996 wordt het scharnier van deze legislatuur, stelde premier Jean-Luc Dehaene in zijn “state of the union” bij de uitreiking van de trofee “Manager van het jaar”. De gouden driehoek van Dehaene : sociale zekerheid, loonvorming en begroting. De belangrijkste passages uit zijn toespraak.

“De opvatting leeft in brede lagen van de bevolking dat het niet goed gaat met de ekonomie. Wat wij in 1995 hebben meegemaakt, was geen echte ekonomische krisis maar wel een vertrouwenskrisis. Enkel de verwachte groei van de ekonomie brak niet door, met als gevolg dat ook de werkloosheid niet afnam. Men mag echter niet vergeten dat een stabilizatie van de werkloosheid betekent dat 15 à 20.000 banen werden geschapen, wegens de toename van de beroepsbevolking.

1995 was echter bijlange geen rampjaar. Onze uitvoer bleef meer dan behoorlijk presteren zodat het overschot op de lopende rekening nog verder groeide. Ook de investeringen deden het zeker niet slecht : tijdens de eerste acht maanden van 1995 werd in de industrie 10 % meer geïnvesteerd. De inflatie en dus de druk op de loonkost, ligt met slechts 1,5 % op een historisch dieptepunt. Hetzelfde geldt voor de rentetarieven, die nu zo laag zijn dat men zeker het verwijt niet meer kan maken dat beleggen in risicoloze staatsobligaties meer opbrengt dan investeringen in risicokapitaal. Ook werd, niettegenstaande de groeivertraging, een belangrijke stap vooruitgezet inzake de sanering van de openbare financiën.

LOONVORMING.

Eén van de belangrijkste faktoren tot herstel van het vertrouwen is de tewerkstelling en het terugdringen van de werkloosheid. Alhoewel het duidelijk is dat het niet de regering is die tewerkstelling creëert, zal zij wel in samenwerking met de gewestregeringen alles in het werk stellen om voor tewerkstelling gunstige omgevingsfaktoren te scheppen. Hierbij mag men niet vergeten dat het tewerkstellingsplan, dat de regering heeft goedgekeurd begin oktober, pas nu in werking treedt.

In 1996 dient in het verlengde van dit tewerkstellingsplan verder gewerkt aan de verlaging van de arbeidskost in het kader van de hervorming van de sociale zekerheid maar moet vooral een akkoord worden bereikt over de loonvorming vanaf 1 januari 1997. Zoals in het regeerakkoord voorzien, moet een wettelijk kader tot stand komen, dat garandeert dat de Belgische loonevolutie in de lijn blijft met deze van onze partners in de feitelijke muntunie.

Ik ben ervan overtuigd dat indien wij ons in de jaren ’88-’91 aan deze regel hadden gehouden heel wat arbeidsplaatsen zouden gered geweest zijn, die nu verdwenen zijn door de produktiviteitsverhoging om de kompetitieve positie van de ondernemingen te kunnen handhaven.

Ik doe hier een oproep tot de sociale gesprekspartners om samen met de regering niet alleen deze doelstelling te onderschrijven maar tevens een akkoord te onderhandelen die het bereiken ervan garandeert.

Dit kan onmogelijk de verlenging van de huidige bevriezing van de reële lonen zijn. Dit was een noodmaatregel die echter te stroef is en zeer demotiverend dreigt te worden. Eén van de middelen om meer soepelheid in de loonvorming in te bouwen, zijn systemen van ondernemingsparticipaties, zeker nu in sommige sektoren en bedrijven belangrijke winsten worden geboekt. Dit wordt onhoudbaar als de werknemers hier niet hun deel krijgen ; het wordt echter arbeidsvernietigend als dit gebeurt onder de vorm van strukturele en veralgemeende loonsverhogingen. Vandaar dat o.m. een wettelijk geregeld stelsel van winstparticipatie waarbij verschillende systemen moeten worden voorzien, een uitweg kan bieden.

Daarnaast en daarbovenop ben ik ervan overtuigd dat wij onze kreatieve inspanningen om de arbeidsmarkt en de arbeidsorganizatie te versoepelen moeten verderzetten. Deze demarche moet gebeuren vanuit een dubbele invalshoek : enerzijds de bedrijven toelaten soepeler in te spelen op de behoeften van de markt, maar anderzijds de werknemers meer mogelijkheden geven om hun arbeid in dienstverband te kombineren met andere aktiviteiten. Dit vereist dat men zowel aan patronale als aan syndikale zijde afstapt van de klassieke eenvormige schema’s van arbeidsorganizatie en een grotere kreativiteit aan de dag legt.

Tenslotte zou ik in het kader van het tewerkstellingsbeleid de Gewesten en Gemeenschappen willen oproepen om de inspanningen inzake beroepsopleiding en herscholing op te drijven. Anderzijds richt ik een oproep tot de patroons en de vakbonden in sektoren met hoofdzakelijk (om niet te zeggen exclusief) mannelijke tewerkstelling, om meer kansen te scheppen voor vrouwelijke tewerkstelling.

EUROPESE MUNTUNIE.

In tegenstelling met wat links en rechts wordt vooropgezet, is er geen enkele tegenstelling tussen het streven naar meer tewerkstelling en de uitbouw van de Europese Monetaire Unie, integendeel. Voor de Belgische bedrijven is het bestaan van de ruimere Europese Eenheidsmarkt van vitaal belang. Te veel wordt de Europese Eenheidsmarkt echter als een onomkeerbaar gegeven beschouwd. De konkurrentiële devaluaties van de laatste jaren hebben echter voldoende bewezen dat een Eenheidsmarkt zonder monetaire eenheid op termijn onhoudbaar wordt. Alleen moeten we ervoor zorgen dat we de dreiging van konkurrentiële devaluaties niet inruilen voor een gevaar van konkurrentiële deflatie. Dit vereist overleg tussen de landen van de mark-zone met het oog op een herleving van de konsumptie en een verdere daling van de rentevoeten. Elk unilateraal optreden ter zake is uit den boze.

We moeten er ons van bewust zijn dat het in 1996 is dat wij de voorwaarden zullen moeten scheppen om begin 1998 voor ons ingangseksamen te slagen. Het komt er nu op aan in 1996 de 3 % te bereiken en dit resultaat te konsolideren bij de opmaak van de begroting 1997, waarbij zoveel mogelijk de eenmalige maatregelen van 1996 moeten vervangen worden door strukturele maatregelen. Het hoge primaire overschot (verschil inkomsten-uitgaven zonder rentelasten) garandeert ons een omgekeerd sneeuwbaleffekt dat op gang komt en geleidelijk zal versnellen. In 1997 moeten we reeds onder de 130 % zijn, wat betekent dat we de schuldratio op 4 jaar tijd met minstens 10 % zullen verminderd hebben. Een volgehouden en voldoende snelle afbouw is meteen de beste manier om naar 2005-2010 toe geleidelijk beleidsmarge vrij te maken, die als demografische reserve kan worden aangewend. Aldus is de sanering van de publieke financiën en de afbouw van de schuldratio, ook de beste waarborg voor het behoud van een leefbaar stelsel van sociale zekerheid.

SOCIALE ZEKERHEID.

Dat is ook de reden waarom mende modernizering van de sociale zekerheid niet totaal los kan zien van de sanering van de publieke financiën. De modernizering is geen loutere begrotingsoperatie maar men kan er niet onderuit dat het ook iets met de begroting en de publieke financiën te maken heeft. Het zou echter fout zijn het aan een begrotingsopmaak te koppelen omdat de modernizering van de sociale zekerheid ook een ruimer projekt is dat terzelfder tijd de slagkracht en de solidariteit in de maatschappij van morgen moet veilig stellen. Naast de beheersing van de uitgaven, die noodzakelijk is om de demografische uitdaging te kunnen opvangen, moet ook gestreefd worden naar een alternatieve financiering die minder weegt op de arbeidskost, moet de sociale zekerheid zich aanpassen aan nieuwe sociologische en ekonomische patronen en moet ten slotte haar werking doelmatiger worden.

De modernizering van de sociale zekerheid… heeft niet alleen duidelijke bindingen met de begroting en de sanering van de publieke financiën doch ook met de loonkost en de loonvorming. Vandaar dat, zonder te vervallen in een globaal plan, een “remake” is zelden een sukses de zaken toch moeten aangepakt worden rekening houdend met hun onderling verband. Elke overhaasting is dus uit den boze. Ik ben mij er nochtans van bewust dat hoe sneller er klaarheid komt hoe beter het is, maar als deze snelheid leidt tot overhaasting en mislukking is niemand daarbij gediend. Ook mag de ene operatie niet gebeuren ten koste van de andere. Het is op het geheel dat we moeten slagen.”

JEAN-LUC DEHAENE

JEAN-LUC DEHAENE De modernizering van de sociale zekerheid heeft duidelijke bindingen met de begroting en de sanering van de publieke financiën.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content