Het schone streven van van Gansewinkel
Op 19 april maakt Vlaams minister Vera Dua haar plannen voor de Vlaamse Milieuholding bekend. Verder privatiseren? Gedeeltelijk naar de beurs? Alles zo laten? Leo van Gansewinkel, de Nederlandse stichter van de gelijknamige afvalgroep, en zijn opvolger Ruud Sondag willen hoe dan ook vermijden dat de VMH in handen van de afvalreuzen buiten de Benelux valt.
“Het zou jammer zijn mocht de Vlaamse Milieuholding in handen van de Duitsers vallen,” zegt Leo van Gansewinkel, de stichter en eigenaar van de Nederlandse van Gansewinkel Groep. “Samen met Essent, de Nederlandse marktleider in de energiesector, wil ik de VMH in de Benelux verankeren.” Van Gansewinkel is vooral beducht voor de Duitse energiereus RWE. “RWE is een van de kandidaten om een meerderheidsparticipatie in VMH te nemen wegens de aanwezigheid van Duitse chemiebedrijven zoals Bayer en BASF in het aandeelhouderschap.”
De VMH is geen onbekende voor de van Gansewinkel Groep. Op 11 mei openen ze samen met de Limburgse afvalgroep Machiels een ultramoderne ontvangst- en verwerkingsinstallatie voor scheepsafvalstoffen en ladingresten in de Antwerpse haven. Het ding is welgekomen: spijts de luchtcontrole, de strenge wetgeving en de internationale afspraken loost de scheepvaart naar schatting zo’n 550.000 ton afval illegaal in zee. Van Gansewinkel en VMH smijten zo’n 650 miljoen frank tegen het project aan. Dit is trouwens niet de eerste gezamenlijke onderneming. Sinds 1996 exploiteren ze al een joint venture onder de naam Apparec in Tisselt. Apparec recycleert wit- en bruingoed. Nog andere samenwerkingsverbanden zijn in de maak.
Maar mag de staat zich volgens een rasechte ondernemer wel met de private afvalsector bemoeien? “Ja, zolang de overheid zich tot de eindverwerking beperkt,” zegt Van Gansewinkel. “Op dit vlak zijn er in het verleden te veel duistere dingen gebeurd met malafide privé-personen. Ook heb ik er geen probleem mee dat VMH-dochter Indaver zich met inzameling en recyclage inlaat in landen waar nog geen afvalverwerking bestaat, zoals Ierland. Dergelijke beslissingen worden gedreven door de noodzakelijkheid van de dag. Zo beschikken we per uitzondering ook over een stortplaats in Tsjechië, omdat we ons afval anders niet kwijt kunnen.”
Oma is van Oostende
Ook Ruud Sondag heeft het niet op die buitenlandse mastodonten begrepen. Op 15 april neemt de 38-jarige Zeeuw, de huidige chief executive officer van het inzamel- en recyclagebedrijf, de fakkel over van de 62-jarige voorzitter van van Gansewinkel Groep. Sondag doet een emotionele oproep om de Vlaams-Nederlandse banden te versterken tegen het geweld van de Franse ( Suez), Duitse (RWE) en Britse ( Shanks, Severn Trent) megaconcerns die de milieusector in de Benelux overspoelen. Nu een verdere privatisering van de VMH – eigenaar van Vlar/Indaver – op de politieke agenda staat, lijkt hem de tijd rijp voor een Vlaams-Nederlandse verankering. Terloops verwijst Sondag naar zijn West-Vlaamse afkomst. Zijn grootmoeder groeide op in Oostende, waar ook de echtgenote van Leo van Gansewinkel is geboren en getogen.
Van Gansewinkel is zelf natuurlijk verre van een kleintje. De groep telt 3000 medewerkers en boekt een geconsolideerde omzet van naar schatting 18 miljard frank. Hiermee bekleedt de groep de tweede plaats in de Benelux, na Suez. Dankzij haar alliantie met Essent, dat 45% in van Gansewinkel heeft, wil ze binnen vijf jaar de kaap van 40 miljard frank overschrijden. Sondag ziet vooral expansiemogelijkheden in Frankrijk, Portugal, Tsjechië en Polen.
Bovendien is van Gansewinkel zelf een overnameprooi geweest. Eind 1997 kreeg Johny Cornillie – de toenmalige topman van van Gansewinkel en voormalig kabinetschef van de Vlaamse milieuminister Theo Kelchtermans – een hartinfarct. Leo van Gansewinkel, zelf pas hersteld van een langdurige ziekte, stond voor een moeilijke keuze: zelf het roer weer in handen nemen of zijn familiebedrijf aan een internationale groep verkopen? Er was een grote concentratiebeweging in de milieusector: Suez ging samen met Watco, Sita en BFI, Shanks met Page, B&P en Waste Management, en Severn Trent met Biffa.
Van Gansewinkel: “Als relatief kleine speler met een geconsolideerde omzet van zo’n 10 miljard frank in 1998 vreesde ik ten onder te gaan aan dat brute geweld. Maar ik dacht: Nooit van mijn leven. In 1968 ben ik van nul begonnen met de ophaling van gemeentelijk huisvuil in Leende (Noord-Brabant). Ik ben zelf zeer veel de baan op geweest en weet dus hoe het eraan toegaat bij de lokale overheden en de nutsbedrijven. Daar heerst een andere cultuur dan bij ons. Wij leven van de dienstverlening.”
Elektriciteit gaat door de kabel, gas en water door de pijp, maar afval moet je elke dag verdienen. Dat is de leuze van Leo van Gansewinkel: “Onze mensen komen dagelijks bij de klant. Het zij een frietkot of multinational, wij zeggen altijd dank u wel en alstublieft. Multinationals hebben die mentaliteit niet tussen de oren zitten. Die grote conglomeraten zullen er daarom nooit in slagen om van de inzameling en recyclage van het afval een succes te maken. De eindverwerking van het afval – storten, verbranden of composteren – is daarentegen een kapitaalintensieve industrie, gedomineerd door ingenieurs. Daar zijn nutsgroepen sterk in. Maar van persoonlijke dienstverlening hebben ze geen kaas gegeten.”
Nochtans was de verleiding om het bedrijf te verkopen groot, want de megaconcerns wierpen aanlokkelijke voorstellen op tafel. “Veel geld,” fluistert Leo van Gansewinkel. “Centen die ik goed kon gebruiken om de recyclageverliezen te recupereren en in dure eindverwerking te investeren. Want dat was mijn achilleshiel. Ik had geen stort- en verbrandingscapaciteit. Door de toenemende globalisering liep de onderneming dus het gevaar op dit vlak te afhankelijk te worden van een concurrerend conglomeraat. Maar mijn levenswerk verkopen wou ik niet. Daarom besloot ik te verankeren met een betrouwbare en solvabele partner, die mijn autonomie zou bewaren.”
Tof koppel
Na een zoektocht van een jaar zocht en vond Van Gansewinkel het Zuid-Nederlandse energiebedrijf Pnem/Mega, waarmee de afvalgroep al sinds 1991 een joint venture had om koel- en diepvrieskasten te ontmantelen. Op 1 januari 1998 nam Pnem/Mega een participatie van 25% in van Gansewinkel. Pnem/Mega, het latere Essent (zie kader: De opmars van Essent), beschikte namelijk over eigen stortplaatsen en thermische verwerkingsinstallaties, terwijl het zelf nood had aan inzamel- en recyclagecapaciteit. Want refused derived fuel (afvalreststoffen) vormt een belangrijke brandstof van de toekomst.
Van Gansewinkel: “Daarom hebben we ook onze alliantie met Essent versterkt. Sinds 1 januari bezit de nutsgroep 45% van onze aandelen. Om de CO2-uitstoot te verminderen, zullen de bestaande steenkoolcentrales van deze Nederlandse marktleider vanaf volgend jaar voor 10% op afvalstoffen branden. Ook draaien hun groene centrales nu al op bouw-, sloop- en snoeihout, dat wij de volgende twee decennia gaan leveren.”
Vreest het familiebedrijf dan niet vroeg of laat toch opgeslokt te worden door een buitenlandse raider? Van Gansewinkel: “Neen. Dankzij onze structuurvennootschap – een verankeringsconstructie naar Nederlands poldermodel – hebben wij bij de notaris het autonome beleid van onze afvalgroep laten vastleggen: een eigen hoofddirectie en een eigen raad van commissarissen. Alleen zij mogen unaniem beslissen wat er met ons bedrijf gebeurt.”
Dit onafhankelijke toezichtsorgaan bestaat uit voorzitter Wim Dik (ex-topman van KPN en voormalig voorzitter van Unilever), Leo van Gansewinkel, Kees Wiechers (voorzitter Essent), Hans Wiegel (ex-vice-premier en nu bestuurder bij onder meer Heineken en Sara Lee) en Theo Kelchtermans (voormalig Vlaams minister van Leefmilieu). De privé-holding van Leo van Gansewinkel, De Raekt Groep, behoudt 55% van de aandelen in van Gansewinkel Groep.
Maar nu: rendement!
Vandaag telt van Gansewinkel met een geconsolideerde omzet van 18 miljard frank zo’n 3000 medewerkers, verspreid over een honderdtal bedrijven. Voor de recyclage van de diverse afvalstromen – papier, glas, wit- en bruingoed, gevaarlijk afval, GFT, hout – sloot de groep diverse joint ventures af. De gemiddelde investering in logistiek bedraagt 1,8 miljard frank per jaar. Na de jongste overnames – in 2000 voor 2 miljard frank – zijn alle regio’s in de Benelux gedekt. Nu breekt een periode van consolidatie aan, met rendement en efficiëntie als uitgangspunten.
Ruud Sondag: “De afgelopen vier jaar hebben we de groep gereorganiseerd tot één Benelux-organisatie. We streven naar uniforme bedrijfsprocessen en een integratie van de inzamel- en recyclageactiviteiten. Voortaan kunnen we de klanten een integrale oplossing aanbieden voor al hun afvalproblemen. En eind april 2001 starten we met onze internetsite, waar praktische informatie op staat.”
Eric Pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier