Het schalievoordeel van Saoedi-Amerika

Een wereldoliemarkt waarbij de Verenigde Staten ten volle betrokken zijn, is stabieler, gediversifieerder en minder afhankelijk van de OPEC of Rusland. De voordelen van schalieolie zijn groter dan vele Amerikanen beseffen. Alleen het beleid moet nog volgen.

Dennis Lithgow is een olieman, maar hij beschouwt zichzelf als een fabrikant. Zijn fabriek is een uitgestrekt gebied vol kreupelhout in het westen van Texas, zijn bandwerkers een strak opgesteld regiment van enkele honderden felgekleurde oliepompen, gescheiden door identieke clusters van opslag- en scheidingstanks. Door de voorruit van zijn truck wijst hij op twee enorme boortorens en een derde die binnenkort opgetrokken wordt. Minder dan 90 dagen na de eerste grondboring vloeit de eerste olie.

Maar wat als de putten droog zijn? “Van droge putten is hier geen sprake”, zegt Lithgow, een kaderlid van de Texaanse firma Pioneer Natural Resources. In de conventionele oliebusiness komt het er vooral op aan het spul op te sporen. Bij de schalieolie draait het om afzettingen die al tientallen jaren bekend zijn, maar tot nog toe niet rendabel konden worden ontgonnen.

De ranch van Pioneer bevindt zich in het midden van het Permianbekken, een voorhistorische zee, die samen met Eagle Ford in Zuid-Texas en Bakken in Noord-Dakota de grootste reserves bevat van schalieolie. Ze zit in een brede categorie van compacte gesteenten die doorgaans aangetroffen worden onder de lagen die conventionele olie bevatten.

Sinds 2008 schoot de Amerikaanse productie van schalieolie omhoog van 600.000 tot 3,5 miljoen vaten per dag (zie grafiek 1). Dankzij schalieolieen -gas leveren fossiele brandstoffen een steeds grotere bijdrage tot de economische groei. Vorig jaar ging het 0,3 procentpunt en tot 2020 schommelt het tussen 0,1 en 0,2 procentpunt per jaar. Alles bij elkaar is de boom in de onconventionele energiesector goed voor 1,7 miljoen nieuwe jobs tegen 2020.

Dat is nog maar een deel van het verhaal. Een ander voordeel is dat schalieolieveel gevoeliger is voor de wereldprijzen. Volgens sommige economen kan dat van de Verenigde Staten een swingproducent maken die de hoogten en laagten op de wereldmarkt kan helpen afvlakken.

Verbod op olie-export

Pioneer voert zijn productie snel op. De baas van de onderneming, Scott Sheffield, maakt zich zorgen dat hij over een paar jaar geen klanten meer zal hebben. De Verenigde Staten verbieden al sinds de jaren zeventig de uitvoer van ruwe olie. Tegen 100 dollar per vat ligt de prijs van de West Texas Intermediate (de meest gebruikelijke benchmark voor Amerikaanse olie) nu nog comfortabel boven de break-evenkosten van schalieolie. In het vooruitzicht van oververzadiging maken de termijncontracten gewag van 20 dollar minder in 2018. “Er zal veel minder naar olie geboord worden als iedereen 20 dollar van zijn marge afgeschaafd ziet”, zegt Sheffield.

Tot het begin van de jaren zeventig waren de VS de grootste olieproducent ter wereld. De wereldprijzen werden gestabiliseerd door de Texas Railroad Commission, die voorschreef hoeveel de producenten in de staat mochten oppompen. Toen de Arabische landen een olie-embargo instelden tegen de westerse bondgenoten van Israël na de Zesdaagse Oorlog in 1967, temperde Texas de schok door een massale toename van de productie toe te staan.

Het toenemende verbruik en de dalende productie holden de reservecapaciteit uit en in maart 1972 ging Texas over op onbeperkte productie. Toen de Arabische producenten het jaar daarop een nieuw embargo instelden, schoten de prijzen omhoog. Amerika verloor zijn rol als scheidsrechter over de wereldprijzen aan de OPEC. De Amerikaanse politici probeerden het verbruik naar beneden te halen, bijvoorbeeld met snelheidsbeperkingen, en de voorraden te vrijwaren door in 1975 de export van ruwe olie te verbieden. De Amerikaanse productie nam gestaag af van een piek van 9,6 miljoen vaten per dag in 1970 tot 5 miljoen in 2008. Rond die tijd begonnen onafhankelijke producenten nieuwe technologieën als hydraulisch kraken (fracking) en horizontaal boren, die aanvankelijk aangewend werden om schaliegas te ontginnen, ook toe te passen op olie.

Sindsdien klom de Amerikaanse productie weer tot 7,4 miljoen vaten per dag. De Energy Information Administration, de federale controle-instantie, schat dat tegen 2019 het recordpeil van 1970 weer gehaald wordt. Het Internationaal Energieagentschap is voortvarender: het houdt er rekening mee dat de Verenigde Staten tegen 2020 Saoedi-Arabië opzijschuiven als ‘s werelds grootste producent en 11,6 miljoen vaten per dag oppompen.

Minder kwetsbaar voor schommelingen

De boom van fossiele brandstoffen creëert niet alleen jobs en verse inkomsten, hij kan er ook voor zorgen dat de VS minder kwetsbaar worden voor schommelingen van de olieprijzen, en dat op twee manieren.

Ten eerste, naarmate de productie stijgt en de invoer afneemt, gaat als de olieprijs stijgt, een groter deel van de cash die uit de zak van de consument komt eerder terug naar Amerikaanse dan buitenlandse producenten. Het Amerikaanse petroleumdeficit is gekrompen tot 1,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp), terwijl het in Europa uitgedijd is tot bijna 4 procent. Dat lijkt zowel de dollar als de Amerikaanse economie minder gevoelig te maken voor de prijs van petroleum.

Ten tweede zijn er de schalievoordelen. Olie vloeit vrij vlot doorheen het poreuze gesteente van een conventioneel oliereservoir. Een conventionele boorput kan een groot gebied bestrijken. Het volume aan olie dat dagelijks opgepompt wordt, daalt langzaam, gemiddeld met 6 procent per jaar. In de ondoordringbare oliehoudende lagen vloeit de olie veel trager en bestrijkt een boorput een veel kleiner gebied. Dat betekent dat de productie vrij snel afneemt, doorgaans met 30 procent tijdens de eerste paar jaar (zie grafiek 2) Om de productie op peil te houden, moet voortdurend geboord worden. Het Internationaal Energieagentschap schat dat er per jaar 2500 nieuwe boorputten nodig zijn in het Bakkengebied om de productie van 1 miljoen vaten per dag te kunnen aanhouden. Een groot conventioneel olieveld in Zuid-Irak heeft er slechts 60 nodig. Als de olieprijzen stijgen, moeten de producenten snel meer putten kunnen boren om de productie op te voeren. Als de prijzen dalen, stoppen ze gewoon met boren en daalt de productie. Toen in 2009 de prijzen instortten door de wereldwijde financiële crisis stopte Pioneer alle booractiviteiten in het Permianbekken. In zes maanden daalde de output in het gebied met 13 procent. Bob McNally van de Rapidan Group is industrieadviseur. Hij voorspelt dat de Verenigde Staten op een drafje terug kunnen naar de rol die ze in de jaren zestig speelden, maar dit keer door te gehoorzamen aan de onzichtbare hand van de markt, eerder dan aan een dictaat van de overheid.

West Texas Intermediate versus Brent

Oliemaatschappijen proberen niet overdreven te reageren op de kortetermijnschommelingen van de prijzen. Kapitaal, uitrusting en arbeid kosten geld, dus proberen ze de productie alleen op te voeren afgaand op de schommelingen van de olieprijzen die ze op lange termijn verwachten. Het uitvoerverbod voor ruwe olie schaadt de producenten en maakt het moeilijker voor de VS om een swingproducent te worden. De lichte en zwavelarme West Texas Intermediate wordt nu al 8 dollar beneden zijn Europese tegenhanger Brent verhandeld. Dat heeft te maken met transport- en opslagflessenhalzen in de Verenigde Staten, maar het uitvoerverbod begint alsmaar meer een verschil te maken.

De voorbije decennia zijn de Amerikaanse raffinadeurs omgeschakeld naar de zwaardere, zuurdere olie die uit Mexico, Venezuela of de Canadese teerzandvelden geïmporteerd wordt. Daardoor beschikken ze over minder capaciteit om de schalieolie te verwerken, die licht en zwavelarm is.

De olieprijs waartegen de producenten van schalieolie de break-even bereiken, varieert van 60 dollar in het Bakkengebied tot 80 dollar in Eagle Ford, rekent Michael Cohen van Barclays voor. Als de export 1 tot 1,3 dollar extra oplevert, dan schat hij dat de totale output daardoor met 200.000 vaten per dag zou worden opgevoerd.

Wachten op Obama

Indien het verbod opgeheven wordt, kan de export van ruwe olie zowat onmiddellijk op gang komen. De nodige pijpleidingen en tankers zijn al grotendeels voorhanden, maar de politieke discussie staat nog maar in de kinderschoenen. Wettelijk gezien, kan de president uitvoer toelaten als hij die in het nationaal belang acht. Barack Obama moet zich nog altijd uitspreken over het verbod.

Wie het meeste voordeel halen uit het verbod zijn de raffinagebedrijven. Ze kopen lichte, zwavelarme Amerikaanse crude beneden de wereldprijs, maken er benzine van en verkopen die tegen de geldende prijs op de wereldmarkt. De export van geraffineerde petroleumproducten is niet verboden en het hoeft dan ook niet te verwonderen dat die aanzienlijk gestegen is.

Verdedigers van het verbod stellen dat als de Verenigde Staten meer olie exporteren, Saoedi-Arabië zijn productie verlaagt. De prijs zou voor de Amerikaanse consumenten niet dalen en misschien zelfs stijgen. De geschiedenis wijst het anders uit. Nadat in 1995 het Congres Alaska had toegelaten om ruwe olie te exporteren, betaalden de klanten aan de westkant van de staat niet meer voor hun benzine, diesel of vliegtuigbrandstof.

Het ligt voor de hand dat de producenten zouden profiteren van een opheffing van het verbod. Andere Amerikanen zouden er ook baat bij hebben, zij het op minder aanwijsbare wijze. Intussen stelt Sheffield van Pioneer vast: “Het is moeilijk te geloven dat we de Japanners vragen om geen Iraanse crude meer in te slaan, terwijl wij hun zelf geen ruwe olie bezorgen.”

THE ECONOMIST

Het Internationaal Energieagentschap is voortvarender en houdt er rekening mee dat de VS tegen 2020 Saoedi-Arabië opzijschuiven als ‘s werelds grootste olieproducent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content