Het rijk van de tekens
Een arbeider draagt in beeldtaal een pet, een directeur een hoge hoed. De Chinezen bezitten de oudste beeldtaal. Na de stortvloed Chinees op de Olympische Spelen kent u de rudimenten van het aap-noot-mies van de mandarijnen. Trends ondervraagt twee Chinakenners.
Stockholm (Zweden)
Met zilveren ogen opent zij lade na lade van de diepe legkast en toont de honderden posters en muurkranten. Uit de collectie rijzen voorzitter Mao, het Rode Boekje en de jeugdherinneringen van elke zestiger op. “Bonniers, mijn uitgever, vraagt om mijn derde Chinaboek te schrijven over de geschiedenis van die pamfletten en het lokt me”, luidt het vastberaden. De vitale vrouw van 75 – elke morgen zwemt zij – kocht in de jaren zestig haar verzameling op de straten en pleinen van Mao: “Ik wist dat die propaganda voor het Chinese communisme ooit historisch bijzonder zou zijn.”
Cecilia Lindqvist is puur Zweeds met een Chinees hart en woont aan de archipel die Stockholm verweeft met de Oostzee. De passie voor het Rijk van het Midden verrommelde niet haar rekken, muren en tafeltjes met snuisterijen. Lindqvist vertoeft als zij niet door China reist in een noords decor. De muurkranten zijn de toekomst, vandaag drink ik koffie bij haar voor een spannend boek dat eindelijk in het Nederlands is verschenen: Het karakter van China (uitgeverij Balans).
De Chinese karakters waren oorspronkelijk tekeningetjes van de dingen waarnaar ze verwezen: een berg, een rivier, een waterput, een man, een vrouw. Over de eeuwen werd de vorm zo aangepast dat hij vlot met een penseel kon worden getekend. De karakters zijn uitgepuurd tot een grote abstractie. Slechts voor enkele woorden, zoals oog en rivier, is met één oogopslag de oorsprong van het symbool nog herkenbaar. In oog zie je de pupil en rivier heeft drie elegante verticale strepen.
Het ingewikkelde schrift leidde tot een breed analfabetisme, want alleen de elite had de tijd en de motivering om de tienduizenden tekens pijnlijk nauwkeurig in te studeren. Onder de communisten werden eenvoudiger vormen van het schrift beproefd. Een moderne discussie is of de Chinese karakters geschikt zijn voor het computerscherm. Lindqvist noemt de kwestie beslecht: “De tekens passen perfect bij de modernste programmatuur.”
Levenslange verliefdheid
Lin Xili is de Chinese naam van Cecilia Lindqvist en haar eerste reis naar het Verre Oosten dateert van 1960. Haar contact met China is in de voorbije halve eeuw almaar intenser geworden en het groeiland moet zich meer dan het geval is inspireren op zijn eigen traditie van vooruitstrevende wetenschap en landbouw, pleit zij: “Tweeduizend jaar voor onze Vikings hun snekken bouwden voor de lange afstand voeren de Chinezen met hun boten naar Afrika.”
Op haar vijfde zat Lindqvist aan de piano en was benauwd van het lawaai. ( lacht) “Ik zocht jarenlang een lichtere en ijle klank en ontdekte in Peking de gu qin, een luit, en dat instrument is de bakermat van mijn levenslange verliefdheid op China.” Het boek van Lindqvist over de gu qin uit 2006 is een verzamelobject voor musicologen en werd wondermooi geïllustreerd. Lindqvist en haar toenmalige echtgenoot waren verslaggever voor het Zweedse kwaliteitsblad Dagens Nyheter: “Ik was snel de mascotte en de enige student van het Gu qin Instituut met zijn tientallen muzikanten en onderzoekers. In het instituut dook ik diep in de Chinese geschiedenis en cultuur. Na twee jaar speelde ik Pingshaluoyan, een belangrijke compositie van het mandarijnenrepertoire, en mocht examen afleggen.”
Na een correspondentschap in Zuid-Amerika onderwees Cecilia Lindqvist Chinees aan een middelbare school in Stockholm en verzon pedagogische trucs om het aartsmoeilijke schrift aan te leren. Haar cursus Chinees aan het gymnasium was een nationale primeur en zij heide ongewild de fundamenten van een nieuwe generatie Zweedse sinologen. De eerste generatie was volgeling van Sven Hedin (1865-1952), een ontdekkingsreiziger die onder meer de eerste gedetailleerde kaart van Tibet opstelde. Hij organiseerde de Chinees-Zweedse Wetenschappelijke Expeditie van 1927 tot 1930 die leidde tot een ongeziene verzameling artefacten uit China in Stockholm.
Vijftien jaar schrijven
Met haar scholieren reisde Lindqvist in de zomers naar Peking en kocht honderden boeken over opgravingen in China: “Tien jaar na de Culturele Revolutie sloeg een golf los van archeologische geschriften en mijn Chinese vrienden keken verbaasd op over mijn hobby.” De orakel-beenderen van rond 1000 voor Christus ontsluierden voor Lindqvist de origine van de karakters. In de platte stukken ossenbot en schildpadschild werden rituele inscripties gekerfd en zij zijn de voorlopers van de huidige tekens. De Zweedse taal-detective schreef vijftien jaar aan Tecknens Rike ( Het rijk van de tekens) en het werk wordt tot in het land van oorsprong gebruikt als cursus Chinese schriftuur. “In 1961 studeerde ik Chinees aan de universiteit van Peking en tot mijn verwondering ontdekte ik dat zelfs hoogopgeleide Chinezen niets wisten over de oorsprong van hun taal. De tekens werden puur mechanistisch aangeleerd, zonder enige toelichting.”
Cecilia Lindqvist pionierde met de studie van de Chinese archeologie en legde verbanden die de taalkundigen nooit ontdekten: “Interdisciplinair denken is niet de sterke kant van de Chinese linguïsten”, sust zij. Van het boek dat u nu in het Nederlands kan lezen, is ondertussen ook een Chinese vertaling verkocht in 100.000 exemplaren, dat kan helpen. China besteedt geld aan opgravingen en jaarlijks worden 3000 belangrijke vondsten gemeld. Geen potten en scherven, wel grote vindplaatsen. De bouwwoede voor de Olympische Spelen en de constructie van wolkenkrabbers in de verste provinciesteden brengen slag om slinger oude graven, dorpen en steden bovengronds.
Korte handleiding
Hoe geraak je van concrete woorden als oog naar abstracte woorden als donker of ernstig? Drieduizend jaar geleden zetten de Chinezen die stap door concrete tekens te combineren. Twee bomen beduiden bos en drie bomen dicht bos of donker of ernstig. Het teken voor onsterfelijk brengt een man en een berg samen. Chinezen vinden dat logisch, want onsterfelijken in sprookjes wonen steevast hoog in de bergen.
Zelfstandige naamwoorden kan je deduceren van voelbare, zichtbare dingen, maar wat dan bijvoorbeeld met werkwoorden? Een boom en een vogel is verzamelen, een hond en een neus is stinken. Twee mensen die als het ware in een rij opgesteld staan, zijn: zich meten met, vergelijken. Twee mensen in een houding alsof ze met de voeten bij elkaars hoofd liggen, betekent wenden, keren, veranderen.
De grenzen van combinaties liggen niet oneindig ver. Lindqvist: “Het samenbrengen van drie bomen als dicht bos is oké, maar als je d’r nog druppels bij wil voor regen in het dichte bos wordt het onhandelbaar.” Een noodzakelijke evolutie naar een ruime voorraad woordbeelden was de samenstelling van een teken waarvan het eerste karakter de betekenis van een woord geeft en het tweede karakter een klankelement toevoegt. Lindqvist: “Afborstelen is een samenstelling van hand omdat je afborstelt met de handen en schrift omdat afborstelen vroeger uitgesproken werd als schrift.” Karakters met een betekenis-inhoudelijk element en een klankelement maken vandaag 96 % uit van de 85.000 Chinese tekens.
Vermaak in musea
Lezen en begrijpen vergen jarenlange oefening voor Chinezen, schrijven is nog gecompliceerder. Volwassen Chinezen schrijven doorgaans met vulpen of balpen, maar zodra ze een enigszins fraaie tekst willen, grijpen ze naar het penseel. Lindqvist: “Schrijven met penseel en inkt is een kunst die levenslange oefening vereist.” Niemand gebruikt tegenwoordig nog het spijkerschrift of de Egyptische hiërogliefen. Dat is vermaak of verbazing in de museums voor oudheid- kunde. Het Chinese schrift, dat dit jaar met de Olympische Spelen wereldwijd op de televisieschermen zal verschijnen en door de economische groei van het land blijvend in ieders geheugen geprent wordt, gaat rechtstreeks terug op de tekens uit de tijd van de Soemeriërs en de oude Egyptenaren. (T)
Door Frans Crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier