Het recht om te reageren
De Europese Unie heeft een eerste versie van het Handvest der Grondrechten klaargestoomd. Wie niet akkoord gaat, heeft nog tot 1 september de tijd om te reageren.
Een paar weken later dan voorzien en middenin de vakantie van de Europese instellingen is een Ontwerphandvest van de Grondrechten van de Europese Unie gepubliceerd. Het kreeg meteen de wind van voren van de Britse ondernemers, die vinden dat daarin niet moet worden verwezen naar de rechten van werknemers. De Europese vereniging van overheidsvakbonden betreurde dan weer dat het recht op toegang tot overheidsdiensten van algemeen nut niet is opgenomen. En de lobby van Europese vrouwen beklaagde zich over het feit dat er niet terdege werk is gemaakt van de rechten van de vrouw en dat een aantal vertalingen seksistisch is.
Wees gerust: dit zijn nog maar de eerste reacties. Veel drukkingsgroepen hebben de tekst waarschijnlijk nog niet gelezen, maar indien ze een inbreng willen doen om deze blauwdruk alsnog te wijzigen, moeten ze zich wel haasten. Algemene opmerkingen moeten tegen 1 september bij het presidium van de Europese Raad toekomen.
Verrassing.
Eigenlijk is het verwonderlijk dat er überhaupt al een Ontwerphandvest van de Grondrechten van de Europese Unie kon worden voorgelegd. Het interimrapport dat in juni op de Europese Top in Feira (Portugal) werd gepresenteerd, stelde nog niet veel voor. Velen hielden het dan ook voor ondenkbaar dat de regeringsleiders het definitieve charter in december 2000 zouden kunnen goedkeuren op de Top van Nice. In de werkgroepen was de onenigheid over zowel de inhoud als de juridische status van het charter groot. Sommigen wilden het in debasisteksten van de Europese Unie opnemen, terwijl anderen, aangevoerd door de Britten, het wilden houden bij een plechtige verklaring.
Die laatsten begrepen wel dat er zoiets kon zijn als een reeks van beginselen die voor alle burgers zouden gelden, en waardoor deze burgers door de buitenwereld konden worden herkend als Europese burgers en niet alleen als Duitsers, Nederlanders, Belgen… Maar de juridische afdwingbaarheid kon toch maar best op nationaal niveau worden geregeld, zo vonden ze. Bovendien, zo meenden de tegenstanders, hadden de individuele lidstaten alinternationale conventies ondertekend die een aantal van die rechten waarborgen.
De voorstanders van een juridisch bindend handvest betoogden dan weer dat er nog te veel verschillen bestonden tussen de lidstaten wat interpretatie en toepassing van die grondrechten betreft: volgens hen was er dus wel degelijk nood aan zoiets als Europese Grondrechten.
Hoofdstukken.
Het ontwerp van handvest deelt de grondrechten in in een aantal hoofdstukken: waardigheid, vrijheden, gelijkheid, solidariteit, burgerschap en rechtvaardigheid.
Onder waardigheid valt het recht op leven en dit betekent ook dat de doodstraf is uitgesloten. Als Turkije ooit lid wil worden van de Europese Unie zal het hieraan ook moeten voldoen. Voorts is het verboden om handel te drijven in menselijke organen en mensen reproductief te klonen.
Bij de vrijheden horen voor eenieder het recht op eerbiediging van het privé-leven, het familie- en gezinsleven en het geheim van zijn communicatie. Het recht om te huwen en een gezin te stichten is gewaarborgd, maar volgens de nationale wetten betreffende de uitoefening van deze rechten. Een bepaling over het overheersend karakter van de nationale wetten komt in een aantal artikels voor en wil een signaal zijn dat Europa niet alles kan en wil regelen. Uiteraard zijn ook de vrijheid van meningsuiting en vergadering opgenomen. Minder duidelijk is waarom er ook is opgenomen dat Europese politieke partijen bijdragen tot de uiting van de politieke wil van de burgers van de Unie. Zijn dit nu alle partijen die in Europa aan verkiezingen deelnemen of alleen deze die aan de Europese verkiezingen deelnemen?
Iedere burger van de Unie is vrij om werk te zoeken, te werken, zich te vestigen of diensten te verstrekken in iedere lidstaat. Dit principe is niet nieuw, maar de Europese burgers die in Brussel werken, zouden een vermindering van de administratieve rompslomp zeker met open armen ontvangen.
Ook onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaat verblijven, hebben recht op arbeidsvoorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die van de burgers van de Unie.
Belangrijk is ook dat het recht op ondernemerschap wordt ingeschreven, evenals het recht op eigendom. Eigendom is dus geen diefstal en het mag aan niemand worden ontnomen, tenzij ten dienste van het algemeen belang en op voorwaarde dat er een billijke vergoeding tegenover staat. En nog iets waaraan België even aandacht moet besteden: “Collectieve uitzetting is verboden.”
Gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van werkgelegenheid en beroep, met inbegrip van gelijke beloning voor gelijke of gelijkwaardige arbeid moeten worden gewaarborgd. Anders dan alleen maar een recht is het toegelaten specifieke maatregelen te nemen, toe te passen ten voordele van het ondervertegenwoordigde geslacht.
Tot de Europese grondrechten behoren ook het recht op voorlichting en raadpleging van de werknemers binnen de onderneming, het recht op onderhandeling en op collectieve acties. In lijn met de bestaande richtlijnen is ook het recht op een maximale arbeidsduur, dagelijkse en wekelijkse rustpauzes en op een jaarlijkse vakantie met behoud van loon opgenomen.
Het gezin blijft de hoeksteen van de maatschappij en krijgt bescherming op juridisch, economisch en sociaal vlak. Bovendien moet “eenieder beroep en gezin kunnen combineren”. Zoals verwacht zijn zowel de milieubescherming als de bescherming van de consument expliciet opgenomen.
Reageren.
Wie het niet ziet zitten met al deze Grondrechten van de Europese Unie en er bijvoorbeeld nog een aantal wil aan toevoegen, kan dat in alle officiële talen van de Europese Unie. Ook dat behoort tot de grondrechten.
huib crauwels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier