‘Het recessiegevoel bestaat hier niet’

Vlamingen die in Beieren werken, zijn vol lof over hun tweede thuisland. “De grootste uitdaging voor de Duitsers is te vermijden dat ze het slachtoffer worden van hun eigen succes.” Vlaanderen kan nog veel leren van zijn oosterburen.

Over de vraag wat de minpunten van Beieren zijn, moet Marc De Vestele, de Belgische handelsattaché in München, heel lang nadenken. Hij klaagt zelfs niet over de drilboren, die ongenadig trillen aan de voorgevel van zijn kantoor aan de Maximiliansplatz. Ook de andere Vlamingen die we ontmoeten, zijn vol lof over de grootste en economisch meest succesrijke Duitse deelstaat. “De grootste uitdaging voor de Duitsers is te vermijden dat ze het slachtoffer worden van hun eigen succes”, zegt De Vestele. “Niet dat ze zelfgenoegzaam worden, maar de schaarste aan werkkrachten — München heeft een werkloosheidsgraad van nauwelijks 1,5 procent — wordt een reëel probleem. Ook de bestendiging van de innovatieve kracht van de deelstaat is een aandachtspunt.” Een ander probleem zijn de stijgende vastgoedprijzen in München.

“Het recessiegevoel bestaat hier niet”, zegt Koen Bruggeman, die in de hoofdstad van Beieren actief is als projectleider bij de herverzekeraar Münich Re. De West-Vlaming trok in 1991 naar München, en hij is er gebleven. “Het consumentenvertrouwen groeit en de economie draait goed; dat geldt ook voor de bouwsector. In België hoor je vooral klagen over de hoge werkloosheid en de belastingdruk.”

Rabiate vakbonden

“In München vind je een enorme concentratie van kennis door de aanwezigheid van topuniversiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen”, vertelt Marc De Vestele. “Uit de samenwerking van die universiteiten en hogescholen, de overheid, de privésector en stichtingen ontstaat een enorme competitieve kracht. Beieren is een speerpunt voor onderzoek en ontwikkeling. Iedereen kijkt in dezelfde richting. Ook grote concerns als Allianz, Deutsche Telekom en Siemens hebben in hun onderneming businessincubators. Dat leidt tot continue innovatie.”

Marc De Vestele verlaat deze maand Duitsland, nadat hij er tien jaar heeft verbleven. Zijn volgende post wordt Zuid-Korea. “Ik heb hier heel graag gewerkt en gewoond. België kan veel van Duitsland leren. We zouden onze sterke en onze zwakke punten veel meer moeten vergelijken.”

Luc Pirard beaamt dat. Hij was van 1998 tot 2012 actief in Duitsland; eerst bij Scania, later werd hij Europees directeur bij Iveco, de concurrerende vrachtwagendochter van Fiat. “Zeker van de Duitse vakbonden kan België nog wat leren. De meest rabiate vakbonden vind je in België”, vindt Pirard. “Het afsluiten van een cao kan in Duitsland veel tijd in beslag nemen. Maar de vakbonden gaan veel meer mee met het verhaal van de onderneming. En zodra er een akkoord is, wordt dat ook nageleefd. Een wilde staking zie je hier zelden.”

Maya de Bij

In de Grabengasse, in het hartje van het historische centrum van Passau, staat Patrick Declercq achter een machine die vloeibare chocolade verwerkt. “Das flämische Schokoladenhaus” prijkt op de voorgevel van zijn winkel; het staat er in vijf talen, ook in het Nederlands en het Japans. In 2000 trok de Aalstenaar naar de grensstad aan de Donau. “De zaken draaien goed. Belgische chocolade verkoopt overal. Ik ben bovendien de enige in de wijde omgeving die dat doet. Alleen in München vind je nog Belgische pralines. In Brugge moet je concurreren met 130 andere chocolatiers.”

Het gebrek aan concurrentie en de sterke groei in Beieren zijn ook troeven voor de landschapsarchitect Didier Vancutsem. Hij trok in 1989 naar München. Zijn bedrijf Vancutsem Stadtplaner Landschaftsarchitekten tekende onder meer stedenbouwkundige plannen voor de ontwikkeling van de luchthaven. Via Beierse netwerken is de onderneming nu ook actief in Rusland, in de steden Perm (Siberië) en Samara (aan de Wolga). “De steden en gemeenten in Beieren werken goed samen. Dat is een groot verschil met België, waar te veel onderlinge rivaliteit bestaat”, heeft Vancutsem vastgesteld. “Bovendien is er in België veel concurrentie tussen stedenbouwkundige architecten, terwijl het werk hier voor het grijpen ligt.”

Ook voor Studio 100 is de stap naar Duitsland een succesverhaal. In juni 2008 investeerde de onderneming 41 miljoen euro in het mediabedrijf EM.Entertainment dat de eigenaar was van beroemde figuurtjes zoals Maya de Bij en Wickie de Viking, en van een kindercatalogus met ruim 19.000 filmreeksen. “We hebben de voorbije jaren stevige successen geboekt, met een jaarlijkse omzetgroei van 15 tot 20 procent”, meldt Patrick Elmendorff, de Duitse algemeen directeur van Studio 100 Media GmbH. “Maja ist in Deutschland wirklich Kult.” Maar niet enkel daar, want vanuit München beheert Studio 100 met 55 werknemers de internationale tv-verkoop. “Maya de Bij wordt verdeeld in meer dan 135 landen, altijd in samenwerking met een landelijke tv-zender. Je kunt haar bekijken in Europa, maar ook op Al Jazeera, ABC in Australië en in Rusland.”

In 2010 deed Studio 100 nog een stap verder en kocht het een pretpark nabij Mannheim. Dat lokte vorig jaar 520.000 bezoekers. Het Duitstalige gebied is met circa 95 miljoen consumenten het grootste taalgebied van Europa, en meteen dus ook een van de belangrijkste tv-markten ter wereld. Het hoeft dus niet te verwonderen dat CEO Hans Bourlon Duitsland omschrijft als “een fantastisch land om in te ondernemen”.

Vissen in dezelfde vijver

Nog een andere Vlaming heeft groot succes in de Beierse mediasector. Koen Verbrugge is in Vlaanderen nauwelijks bekend, maar hij is als operationeel directeur de enige buitenlander die lid is van het directiecomité van HSE24, een tv-zender voor thuisverkoop. De onderneming haalde in 2012 een omzet van 515 miljoen euro en verstuurt gemiddeld 34.000 pakjes per dag. De televisieschermen aan de wand van zijn kantoor in het mediapark van Ismaning, in het noordoosten van München, prijzen producten aan zoals juwelen en schoenen, via drie Duitse zenders en één Italiaans kanaal. De acteurs nemen de acts op in de twee studio’s van HSE24 in Ismaning.

Achter de verkoop via televisie schuilt een uitgekiend systeem van opvolging, resultaatgerichte metingen en klantenbediening. “De programma’s duren doorgaans een uur”, zegt Koen Verbrugge. “Dat uur moet een bepaalde omzet genereren. We volgen per minuut hoeveel omzet we halen in vergelijking met wat we hadden vooropgezet. Als een product een hogere omzet haalt dan verwacht, blijven we het programma uitzenden. Dit is dus een heel direct model. Je ziet meteen de resultaten. En zodra een product is uitverkocht, melden we dat ook meteen.”

NETWERKEN OP DE OKTOBERFESTE

Op zaterdag 21 september starten de Oktoberfeste. In twee weken trekken die feesten 7 miljoen bezoekers. Ze drinken 75.000 hectoliter bier, het jaarvolume van een flinke Belgische brouwer. Ook Belgen schuiven aan, in lederhose en dirndljurk. “Dat is belangrijk om te netwerken”, weet landschapsarchitect Didier Vancutsem. “Je nodigt belangrijke klanten uit op de Feste”, beaamt Koen Bruggeman, die voor Münich Re al in het voorjaar stoelen reserveerde.

HSE24 is een referentieklant voor de informaticareus SAP, die zijn klanten naar de tv-zender loodst om zijn diensten te demonstreren. HSE24 werd vorig jaar derde in een belangrijke wedstrijd over klantvriendelijkheid. Enkel Audi en Amazon eindigden hoger.

Het mediabedrijf van Verbrugge stelt 670 mensen rechtstreeks tewerk, en 2100 indirect via de belcentra en de logistiek. In 2011 trok HSE24 naar Italië, vorig jaar naar Rusland. Sinds de aanstelling van Verbrugge tot COO in 2007, groeit de omzet jaarlijks met een tiende. De grootste uitdagingen voor de Vlaming zijn dan ook het beheer van die snelle groei en de aanwerving van werknemers. “In München wordt dat steeds moeilijker. We vissen allemaal in dezelfde vijver, zeker als we hooggeschoolde medewerkers zoeken. We moeten dan concurreren met bedrijven als Allianz, Audi, BMW en Münich Re.”

WOLFGANG RIEPL IN BEIEREN

“Beieren is een speerpunt voor onderzoek en ontwikkeling. Iedereen kijkt in dezelfde richting”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content