Het personeel is slimmer dan de baas (tenzij bij gebrek aan diversiteit)
‘The Wisdom of Crowds’ heeft al heel wat stof doen opwaaien. Zopas verscheen ook de vertaling: ‘Twee weten meer dan één’. De kudde is niet altijd dom.
U lachte om de tulpengekte uit het begin van de zeventiende eeuw, maar trok er niet de wijze lessen uit die u behoed zouden hebben voor een kater na de dotcomhysterie? Zeepbellen blijken van alle tijden. Eind jaren vijftig van de vorige eeuw ontstond zelfs een bowlingzeepbel. Dankzij de uitvinding van de automatische kegelopzetter groeiden de bowlingbanen uit van louche holen tot populaire familiezalen. Prompt namen de aandelen van de fabrikanten van bowlingmateriaal en van bowlingketens een hoge vlucht. Analisten van Wall Street schilderden onstuitbare groeiscenario’s voor de branche. De hausse ontaardde in een manie en in 1963 klapte de zeepbel uiteen. Bowling zou nooit meer zo populair worden als in die dagen, de aandelen zouden nooit meer zulke hoge toppen scheren.
Het getuigt van moed dat de Amerikaanse journalist James Surowiecki (Wall Street Journal, The New Yorker) dergelijke vormen van massahysterie uitvoerig beschrijft. Al die uitingen van massawaanzin druisen immers regelrecht in tegen zijn gedurfde stelling: een groep is slimmer dan het slimste individu uit die groep. De oorspronkelijke titel van zijn zopas vertaalde boek, The Wisdom of Crowds, klinkt dan ook even duidelijk als provocerend. In Twee weten meer dan één (zo luidt de wat brave titel van de Nederlandstalige editie) schuift Surowiecki uiteraard ook spectaculaire voorbeelden naar voren die zijn these ondersteunen. Vele illustraties komen uit de bedrijfswereld. Anonieme enquêtes onder de personeelsleden van een onderneming leveren steevast briljante beslissingen op, terwijl de oekazes van zelfvoldane CEO’s vaak leiden tot mislukkingen en rampen. In het gouden tijdperk van de CEO als superheld, zeg maar de voorbije tien jaar, gingen de winstmarges van de bedrijven niet omhoog. Het aantal mislukte productlanceringen, fusies en overnames is zeker niet gedaald. Twee derde van de fusies leidt tot een gevoelige daling van de aandelenkoers.
Surowiecki sleurt tientallen voorbeelden aan om aan te tonen dat niet het individu, maar de groep het verschil maakt. Waarom loopt het dan toch zo vaak mis met groepswerk? Als de beurs dan toch het perfecte oordeel van de massa is, waarom zijn er dan zovele afknappers en zeepbellen? Er zijn ook ontzettend veel gruwelijke staaltjes van massawaanzin: de verkiezing van Hitler, lynchpartijen of gewoon dom kuddegedrag. Voor die fiasco’s heeft Surowiecki zijn uitleg paraat. Om een slimme groep te krijgen, moeten immers drie voorwaarden vervuld zijn: voldoende diversiteit van meningen, zelfstandigheid van de individuen en decentralisatie. Anders slaat de domme kudde toch weer toe.
James Surowiecki, Twee weten meer dan één – Waarom het beter is groepsbeslissingen te nemen. Contact, 287 blz.; 29,90 euro.
Luc De Decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier