HET PAVILJOEN VAN DE TOEKOMST
Tot 31 oktober vindt in Milaan de 34ste wereldtentoonstelling plaats. Het Belgische paviljoen staat in het teken van duurzaamheid. “Wereldtentoonstellingen hebben nog zin, zolang de ijdelheid niet de bovenhand haalt”, zegt architect Patrick Genard.
In Milaan heeft op 1 mei de 34ste wereldtentoonstelling de deuren geopend. Elke dag worden er zo’n 140.000 bezoekers verwacht. Onder de noemer ‘Voedsel voor de planeet. Energie voor het leven’ wil de Expo Milano antwoorden bieden op de uitdaging om de wereldbevolking van eten, water en energie te voorzien.
België is een van de 148 deelnemende landen. “Het Belgische paviljoen staat niet alleen inhoudelijk in het teken van het thema van de expo, ook de architectuur en de keuze van de materialen spelen erop in”, stelt architect Patrick Genard. Hij is afkomstig uit Namen, maar leidt al meer dan twintig jaar zijn bureau Patrick Genard & Asociados in Barcelona. “De structuur van het paviljoen weerspiegelt de efficiëntste en de meest humane manier om een stad te bouwen. Het glazen gedeelte staat voor het centrum van de stad, de houten constructies voor de wijken. Daartussenin moet plaats zijn voor rivieren of parken. Met dat model heeft iedereen toegang tot groen en daalt de temperatuur in de stad met vier à vijf graden. In Freiburg bestaat dat al lang. Maar ook Aalst heeft dat sinds vijftien jaar ingevoerd.”
“We wilden de ecologische voetafdruk van het paviljoen zo klein mogelijk houden. Ook het budget — zo’n 8 miljoen euro — moest binnen de perken blijven. Daarom huurden we de materialen die we gebruikten voor de fundamenten van het paviljoen, of gebruikten we heel wat recuperatiemateriaal. Het hout van de toog in de bierbar bijvoorbeeld is afkomstig van oude ramen. We opteerden voor hout, omdat je het gemakkelijk kunt prefabriceren, monteren en demonteren. Bovendien is het ook volledig recycleerbaar.”
“Om dezelfde reden — en als hommage aan het industriële verleden van België — werkten we veel met glas. Zo gebruikten we glas dat bacteriën kan doden, een uitvinding van het Belgische bedrijf AGC. En we tonen in wereldpremière een nieuwe generatie geavanceerde en dunne zonnepanelen. Ook onze waterzuiveringsinstallatie draagt bij tot de duurzaamheid van ons paviljoen.”
Hydroponie en aquaponie
Het paviljoen bestaat uit drie delen. De eerste halte is de zogenoemde boerderij, waar de drie gewesten zichzelf en thema’s zoals recyclage en gastronomie voorstellen. “Vormelijk doet die structuur denken aan de oude boerderijen in België, maar het is ook een verwijzing naar de Milanese boerderij die op de exposite staat. Het is het enige gebouw dat is blijven staan op dit terrein van 1,1 miljoen vierkante meter. Alle andere gebouwen zijn speciaal voor de expo opgetrokken”, stelt Genard.
Daarna worden de bezoekers uitgenodigd om af te dalen naar de kelder, waar de toekomst centraal staat. “Met die presentatie reiken we alternatieve manieren aan om de wereldbevolking in de toekomst van voedsel en water te voorzien. Zo tonen we de mogelijkheden van stadslandbouw in verlaten fabrieken, of van het koken met wilde planten. Nog een stapje verder gaat het idee om insecten en algen te kweken als voedsel. Insecten bevatten bijvoorbeeld zestig keer meer proteïnen dan vlees, terwijl ze veel minder schadelijk zijn voor het milieu. Daarnaast tonen we de mogelijkheden van hydroponie, of het kweken van planten in bakken met water, zonder aarde. Philips ontwikkelde daar ledlampjes voor die exact de hoeveelheid licht geven die een plant nodig heeft.”
“De bezoekers maken ook kennis met aquaponie, waarbij vissen en planten samen worden gekweekt. De uitwerpselen van de vissen zijn voedsel voor de planten, en de planten zuiveren het water. De vissen kunnen na verloop van tijd worden geconsumeerd. Voor die ruimte lieten we ons helpen door Belgische universiteiten en bedrijven die met innovatieve technieken werken.”
Via een glazen trap bereiken de bezoekers het atrium, dat refereert aan de Koninklijke Serres van Laken. Daar kunnen ze proeven van gerechten op basis van de ingrediënten in de kelder, of genieten van een demonstratie met chocolade of bier in de bar.
Biertje drinken
Heeft een wereldtentoonstelling nog zin? “Volgens mij wel, zolang de ijdelheid niet de bovenhand haalt. Het kan niet de bedoeling zijn het grootste of het duurste paviljoen te bouwen, wel de thematiek van de expo innovatief in te vullen”, zegt Genard. “Aangezien ik met mijn kantoor al duurzaam bouwde nog voordat het woord bestond, was ik erg gemotiveerd om deze opdracht uit te voeren. Bovendien wil ik de Belgische creativiteit en de knowhow van de kleine familiale bedrijven in de kijker zetten. Dat het paviljoen wordt gewaardeerd, blijkt onder meer uit de commentaar van Matteo Gatto (de overkoepelende architect van de expo, nvdr). Hij stelde dat België een van de landen is die het thema het beste hebben begrepen.”
“Daarnaast hebben we het geluk dat ons paviljoen niet ver van de ingang met de metro- en treinverbinding ligt, waar zo’n acht op de tien bezoekers passeren. Omdat Oekraïne afzegde, kregen we de kans ook het aanpalende terrein in te palmen. Daardoor is ons paviljoen niet alleen beter zichtbaar, heel wat bezoekers zullen op die site wellicht eventjes een rustpauze nemen, een biertje drinken of een warme wafel eten. Op die manier kunnen we hen misschien ook verleiden een bezoek aan het paviljoen te brengen.”
“Daarnaast organiseren we in het amfitheater de helft van de tijd zelf evenementen, en mogen we het voor de andere helft van de tijd ter beschikking stellen aan andere landen. Dat we als klein land een spil vormen in dat geheel, vind ik erg mooi. Het is passend voor onze Belgische attitude.”
Expo Milano, tot 31 oktober 2015
ELIEN HAENTJENS IN MILAAN
“Het kan niet de bedoeling zijn het grootste of het duurste paviljoen te bouwen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier