HET OVERBODIGE JAARVERSLAG
Het negende jaarverslag van de Nationale Bank dat Fons Verplaetse als goeverneur van de instelling aan de goegemeente mocht voorstellen, omschreef hij meteen als “het gemakkelijkste ooit”. De Belgische economie stond er in de loop van de jaren negentig nooit beter voor dan nu, meent hij. De economische groei was vorig jaar bevredigend met 2,7%, voor dit jaar wordt 2,5% groei verwacht. De tewerkstelling stijgt, de consument komt opnieuw uit zijn spaarschelp, inflatie bestaat haast niet meer, het extern surplus blijft aanzienlijk en de openbare financiën zijn onder controle… De electorale rede van een eminent minister uit een zittende regering zou niet anders klinken.
Als we het voorliggende jaarrapport echter grondig lezen, wordt de ware reden van Verplaetses uitlating over “het gemakkelijkste” jaarverslag ooit, al snel duidelijk. Dit jaarverslag is inderdaad erg “gemakkelijk”: er staat eenvoudigweg niets in. Let wel, wat cijfermatige gegevens betreft, blijft dit een hoogst nuttig document voor wie het reilen en zeilen van de Belgische economie volgt. Heel anders ligt het wat betreft de analyse en interpretatie. Wie als student dit jaarverslag als thesis zou indienen, maakt bij een ernstige professor economie geen enkele kans.
Er worden platgetreden paden bewandeld: het belang van de concurrentiepositie, de nood tot loonmatiging, de budgettaire teugels mogen niet gevierd enzovoort – dat is de rode draad doorheen het verhaal. Op zich is het uiteraard niet verkeerd om belangrijke boodschappen te herhalen. Alleen gebeurt dit niet alleen in een taal die steeds sterker gelijkt op Wetstraatees maar bovendien in een analytische omkadering die het perfect onbenullige benadert. De Nationale Bank maakt trouwens geen analyse. Ze vertelt een verhaal dat, toeval of niet, de regering Dehaene als muziek in de oren klinkt.
Het is bijna obsceen te moeten vaststellen hoe de Nationale Bank de ernstige problemen die ons sociaal-economisch bestel nog altijd teisteren, onder de tafel veegt. Dat België in de loop van de jaren ’90 na Zwitserland de traagst groeiende economie van alle OESO-lidstaten is geworden, vindt de Nationale Bank niet relevant. Bij ons groot extern surplus daarentegen juicht ze, terwijl dat gegeven niets meer is dan precies de uitdrukking van dat gebrek aan groeidynamiek. Dat ons land een chronisch lage investeringsquote heeft, zowel in de private als in de publieke sector – wat daarin zit vastgeklonken – is voor de Nationale Bank alweer niet relevant. Nochtans is dit een tijdbom onder de welvaart, niet van de huidige, maar van de toekomstige generaties.
De vorige jaren stak de Nationale Bank nog, zeer terecht, een waarschuwende vinger op inzake de veel te lage activiteitsgraad (het aantal mensen dat werkt, uitgedrukt als percentage van de totale bevolking) binnen onze economie. Dat lijkt nu veranderd. Ook over de enorme pensioenproblematiek die ons land de komende decennia te wachten staat (zie ook het omslagverhaal in dit nummer, blz. 28), rept de Nationale Bank met nauwelijks een zinnig woord. Wie het jaarverslag leest, kan zich überhaupt niet indenken dat onze sociale zekerheid nog ernstige problemen kent.
Net zoals de Nationale Bank geven ook de OESO en het IMF elk jaar een evaluatie van de toestand van de Belgische economie. Onvermijdelijk kleeft aan elk van die drie rapporteringen een min of meer uitgesproken politiek tintje. Zowel in de analyses van de OESO als in die van het IMF vindt men telkens scherpe analyses, originele invalshoeken en/of interessant vergelijkingsmateriaal. Die elementen ontbreken echter volkomen in het jongste jaarverslag van de Nationale Bank. Het document staat daarentegen bol van instemmende geluiden in de richting van de regering-Dehaene. Men zou haast gaan denken dat Verplaetse op die manier wil bedanken voor de recente verlenging van zijn mandaat als gouverneur (zie ook Inside, blz. 8). Maar zo laag kan de gouverneur van één van ‘s lands meest eerbiedwaardige instellingen toch niet gevallen zijn?
Allerminst gelukkig met deze gang van zaken zijn een aantal mensen van de studiedienst van de Nationale Bank. Naar de buitenwereld toe zou dit jaarverslag de indruk kunnen wekken dat daar een “bende” bij elkaar zit die nauwelijks het abc van ernstige economische analyse onder de knie heeft. Niets is minder waar. Op de studiedienst van de Nationale Bank zitten zeer degelijke economen die niets liever zouden willen dan op een beheerste manier hun kritische vleugels te mogen uitslaan. Gouverneur Verplaetse, daarin rücksichtslos geassisteerd door zijn eerste luitenant Marcia De Wachter, secretaris van de Nationale Bank, laat geen enkele analyse toe die haaks staat op het thans gevoerde regeringsbeleid. Die versmorende invloed gaat trouwens verder dan het eigen huis. Elke Belgium-watcher, zeker die opererend vanuit Brussel, draait tong en pen wel drie keer om vooraleer Verplaetse & De Wachter tegen de haren in te strijken.
Dat desondanks binnen de Nationale Bank toch nog prima onderzoekswerk wordt geleverd, komt volgende week uitgebreid aan bod in Trends. Dan leggen we u een interne NBB-nota van enkele maanden geleden voor, waarin wordt aangetoond dat de terugverdieneffecten van lastenverlaging en de daaruit voortvloeiende jobcreatie aanzienlijk zijn. Bij de voorstelling van het jongste jaarverslag wuifde Verplaetse die terugverdieneffecten als zo goed als onbestaande weg.
JOHAN VAN OVERTVELDT
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier