Het onmogelijke certificaat

De overdracht van een handelszaak is sinds begin dit jaar een hachelijke onderneming. Als men niet uitkijkt, draait men op voor de belastingschulden van de overdrager. Tenzij men over een geldig “certificaat” beschikt.

Tussen de zondvloed volmachtenbesluiten die eind vorig jaar werden genomen, kwam er ook eentje uit de lucht vallen dat in een zeer merkwaardige procedure voorzag. In een poging de fiscus beter te wapenen tegen belastingplichtigen die zich ijlings van hun goederen willen ontdoen (in de hoop op die manier aan de betaling van de belasting te ontsnappen), werd een gloednieuwe regeling ontworpen die de belastingontvanger toelaat de overdracht van handelszaken naast zich neer te leggen.

Die regeling ziet er kort samengevat als volgt uit :

Om te beginnen moet de overdracht van een handelszaak (een algemeenheid van goederen, of een tak van werkzaamheid) voortaan in alle gevallen worden geregistreerd.

Ten tweede is de overdracht voortaan niet meer onmiddellijk tegenstelbaar aan de fiscus. Dat kan voortaan maar na afloop van de tweede maand die volgt op die waarin de registratieformaliteit is vervuld. De fiscus kan in die tussenperiode dus doen alsof de overdracht (nog) niet heeft plaatsgevonden. Hij kan bijgevolg beslag leggen alsof de handelszaak nog steeds deel uitmaakt van het patrimonium van de overdrager.

Ten derde wordt de overnemer hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden (inzake directe belastingen) die de overdrager nog verschuldigd is op het ogenblik dat de termijn van niet-tegenstelbaarheid afloopt (dus de directe belastingen die hij nog verschuldigd is op het einde van de tweede maand die volgt op de maand van de registratieformaliteit). Die aansprakelijkheid is evenwel niet onbeperkt. Zij geldt slechts voor de prijs die de overnemer vóór het einde van die termijn van twee maanden heeft betaald (zelf, of door tussenkomst van zijn bank).

ONTSNAPPINGSROUTE.

Voor een overnemer die niet uitkijkt, kan de overname van een handelszaak dus uitdraaien op een regelrecht fiasco. Als de overdrager grote fiscale schulden heeft, kan het gebeuren dat de handelszaak (die hij nota bene heeft overgenomen) als sneeuw voor de zon verdwijnt, en dat hij ook de centen kwijt is die hij inmiddels (vóór het verstrijken van de termijn van twee maanden) heeft betaald.

Vandaar dat in de praktijk veel belang wordt gehecht aan de ontsnappingsroute die in dezelfde regeling staat te lezen. Van niet-tegenstelbaarheid of van hoofdelijke aansprakelijkheid is geen sprake als de overdrager een certificaat kan voorleggen dat hij op fiscaal gebied volledig clean is. En op voorwaarde dat dit certificaat samen met de overdrachtsakte wordt geregistreerd.

Het certificaat waarvan sprake mag uiteraard niet zelf door de overdrager worden opgesteld : hij moet het aanvragen bij zijn eigen ontvanger van directe belastingen.

WEIGERING.

En in de praktijk is het daar dat het schoentje wringt. De belastingontvanger mag immers in nogal wat gevallen weigeren zo’n certificaat af te leveren. Dit is meer bepaald het geval als de overdrager nog fiscale schulden heeft ; of indien de aanvraag is ingediend na de aankondiging van een fiscale controle ; of nog wanneer een fiscale controle loopt ; of wanneer de aanvraag wordt gedaan nadat een vraag om inlichtingen is verstuurd.

In de praktijk wil dit zeggen dat men geen fiscaal certificaat kan verkrijgen, zodra er op fiscaal gebied ook maar het minste vuiltje aan de lucht is.

SPRINT.

Bovendien is er nog de moeilijkheid dat de volmachtenwetgever blijkbaar houdt van een sprintje. Aan de overdrager wordt extreem weinig tijd gelaten om een geldig certificaat aan te vragen. Het certificaat moet immers opgesteld zijn binnen twintig dagen vóór de registratieformaliteit. De belastingontvanger heeft bovendien één maand tijd om het certificaat af te leveren of te weigeren. Hoeft het dan nog betoog dat menige overdracht van een handelszaak qua timing volledig in de knoop geraakt ?

HOOP.

De hoop was dan ook dat de belastingadministratie deze voorschriften in de praktijk een beetje soepeler zou toepassen dan de volmachtenwetgever ze heeft geconcipieerd. Maar die hoop is inmiddels deskundig de kop ingedrukt. Uit de circulaire die de administratie inmiddels aan deze materie heeft gewijd, blijkt immers dat zij geen komma wil afdoen aan de prerogatieven die de volmachtenwetgever zo bereidwillig in haar schoot heeft geworpen. Met als gevolg dat de overdrager het fel begeerde certificaat mag vergeten zodra ook maar de minste twijfel over zijn belastingtoestand bestaat. Volgens de administratie volstaat het dat aan de overdrager op de dag van de aanvraag, zelfs mondeling inlichtingen over zijn belastingtoestand zijn gevraagd, om het certificaat te weigeren. Of nog, dat hij inmiddels het bezoek van belastingambtenaren gekregen heeft. Of nog veel erger, dat hij inmiddels een bericht van wijziging toegestuurd heeft gekregen.

ZONDAAR.

Dat zo’n bericht van wijziging misschien slechts over details handelt, of weinig of niets met de over te dragen handelszaak te maken heeft, deert de administratie blijkbaar niet. De overdrager krijgt geen certificaat. En dus kan hij de overnemer niet anders melden dan dat hij als (potentieel) fiscaal zondaar bij de fiscus bekend staat ; en dat de overnemer er bijgevolg rekening moet mee houden dat de overdracht niet helemaal risicoloos kan verlopen : de fiscus kijkt mee, kan doen alsof de overdracht niet heeft plaatsgevonden, en kan inhalerig beslag leggen op de sommen die de overnemer binnen de periode van twee maanden betaalt.

REACTIE.

Hoe moet men daarop in de praktijk reageren ? België kent weinig of geen fiscale debatcultuur. En dus is daarover tot nog toe zeer weinig geschreven ; en kan men er bijgevolg ook weinig over lezen. Maar de Belg zou de Belg niet zijn als hij inmiddels geen praktische oplossing voor dit probleem zou hebben gevonden. Die wordt hem trouwens door de volmachtenwetgever zelf aangereikt.

Als de overdrager geen certificaat kan voorleggen, kan de overnemer hoogstens aansprakelijk worden gesteld voor de sommen die hij in de periode van twee maanden heeft betaald. De boodschap is dus, dat in die tussenperiode voortaan niets meer (of slechts symbolische sommen) mogen worden betaald. En dat het overnamecontract stevig moet worden onderbouwd met voorwaardelijke bedingen die de overdracht met terugwerkende kracht volledig ongedaan maken, zodra de belastingontvanger zich als kaper op de kust (binnen de gestelde tweemaandentermijn) manifesteert.

BLIND.

Het probleem is alleen dat overnemers van een handelszaak dikwijls blind zijn voor dergelijke zaken. Zoals in de liefde reageren zij impulsief, en dikwijls zonder oog voor de voetangels en klemmen waarmee hun pad bezaaid is. De vraag is bijgevolg waarom de goeden het voor de zoveelste keer met de kwaden moeten bekopen. En waarom iedereen geconfronteerd moet worden met een fiscus die zich blijkbaar geroepen voelt om als een hardvochtige schoonmoeder, iedereen te verdenken en verdacht te moeten vinden. De belastingplichtige die een handelszaak overneemt, verdient in 99 op de 100 gevallen, meer respect.

Jan Van Dyck

Jan Van Dyck is fiscalist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content