HET MARSHALLPLAN EN BELGIE
A FOOL’S PARADISE.
België zat niet meteen te wachten op de Marshalldollars. Het industriële apparaat was relatief ongeschonden uit de oorlog gekomen. Ook de haven van Antwerpen was nog intact, wat bijvoorbeeld niet kon gezegd worden van Rotterdam. De aanzienlijke goederenstroom die Antwerpen mocht verwerken, zorgde voor een rijkelijke dollarbron. Ons land was kort na de oorlog dan ook een relatief welvarend eilandje tussen de ellende in de buurlanden. Men sprak over het economische wonder van België.
De toenmalige eerste minister Paul-Henri Spaak legde als voorzitter van de ministerraad van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking, het orgaan dat de Marshallhulp voor Europa coördineerde, de nadruk op de Europese solidariteit. Arthur Hartman : “Spaak was een schitterend leider. Hij was de eerste die inzag dat landsgrenzen inzake economische politiek van geen tel zijn.” Het gevolg voor België was dat Spaak nauweljks interesse toonde om Marshallhulp naar België te halen. Andere landen konden de dollars beter gebruiken, zo vond hij. De eerste jaren van het Marshallplan kreeg België dan ook weinig steun. Zelfs dan wist België niet goed wat daarmee aan te vangen en bezondigde zich zelfs aan conspicious consumption. Vanuit Amerika werd dit rare landje bekeken als een fool’s paradise.
Begin de jaren ’50, tijdens de laatste fase van het Marshallplan, mocht ons land op meer steun rekenen. België kreeg het immers steeds moeilijker. Het had de trein van de technologische vernieuwing gemist en beschikte in tegenstelling tot de voornaamste handelspartners niet over de modernste Amerikaanse machines. De zwakkere concurrentiepositie leidde in 1951-1952 zelfs tot een recessie. Samen met het groothertogdom Luxemburg ontving België in totaal 559,3 miljoen dollar (omgerekend naar franken van vandaag een kleine 120 miljard) in het kader van het Marshallplan. Die gelden vloeiden vooral naar de steenkoolmijnen en de staalindustrie. Een vergissing, zo bleek later.
Via de contacten en beleidslijnen in het Marshallplan raakte de Belgische economische en politieke wereld ook vertrouwd met het keynesiaanse denken. De idee dat de overheid met eigen initiatieven de economie kan stimuleren en sturen sprak de leidende klasse enorm aan. Deze stroming beheerste de economische politiek tot het midden van de jaren ’80.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier