Het mag een beetje meer zijn
Als Europa geen footnote-continent wil worden, moet het meer werk maken van zijn sterke punten, oog hebben voor de globale context en vooral: het mag allemaal wat sneller en assertiever. Dat zegt Jo Deblaere, de Belg in het topmanagement van Accenture.
Direct na zijn studies handelsingenieur in Leuven ging de West-Vlaming Jo Deblaere in augustus 1984 aan de slag bij de management- en technologieconsultant Accenture (toen nog Arthur Andersen, later Andersen Consulting). Vandaag is hij chief operating officer en de facto de nummer twee van de internationale groep, die wereldwijd 190.000 mensen werk verschaft. Ter gelegenheid van de European Business Summit kon Trends hem strikken voor een gesprek over de wereldeconomie.
Deblaere waakt over de wereldwijde uitvoering van de strategie van Accenture en beheert operationele projecten in tal van landen, waaronder Brazilië, India en de VS. De Belg heeft een helikopterview, waardoor hij kan oordelen hoe goed de Europese economie presteert en voor welke uitdagingen Europa staat als het zich wil meten met de opkomende markten.
TRENDS. Er bestaat wereldwijd een nogal groot defaitisme over Europa, ‘het oude continent met zijn weinig flexibele economie en arbeidssystemen’. Deelt u die visie?
JO DEBLAERE (ACCENTURE). “Ik denk dat je een onderscheid moet maken tussen de Europese ondernemingen en de Europese economie. De Europese ondernemingen zijn heel internationaal bezig. 60 procent van de export gaat naar de emerging countries. En ook de sourcing en de supplychain van de Europese bedrijven zijn wereldwijd vertakt, zelfs bij kmo’s. Steeds meer bevoorraden ze zich in Azië. Het exclusief Europese verhaal bestaat niet meer. Die wereldwijde aanwezigheid is een van de verklaringen voor de economische groei van de afgelopen jaren. Effectieve sourcing heeft de inflatie laag gehouden, waardoor de groei in Europa kon doorzetten.
“Onze Europese klanten zijn verre van negatief. Ik merk zelfs een gezond positivisme. Maar ze zijn minder tevreden over de snelheid waarmee de zaken in Europa vooruitgaan. Een beetje vooruit, een beetje achteruit, weer vooruit, dat is toch typisch Europees. Terwijl in de wereld net een enorme versnelling plaatsvindt. De snelheid waarmee nieuwe producten of nieuwe vormen van dienstverlening ontwikkeld worden, is ongekend hoog. En dat vergt van de bedrijven een hogere aanpassingssnelheid. Er is vooral nood aan ‘strategische souplesse’: de capaciteit om snel op de bal te spelen, om in te gaan op nieuwe opportuniteiten en oude zaken af te bouwen.”
Merkt u dat andere continenten sneller op de bal spelen?
DEBLAERE. “Ja. Ik geef een voorbeeld: in innovatie is de clustervorming heel belangrijk. Wel, in de VS merk je dat er sneller een samenspel ontstaat van bedrijven en universiteiten, en dat het kapitaal daar heel soepel op inspeelt. In Europa gaat dat moeizamer. Ik denk dat men in Europa te veel in verspreide slagorde bezig is. We hebben het soms moeilijk om bepalende keuzes te maken.
“Eigenlijk zijn er twee bewegingen nodig: enerzijds de Europese samenwerking beter coördineren en anderzijds de samenwerking over de Europese grenzen heen trekken. We leven in een wereld waarin we onderling afhankelijk zijn. Je moet niet denken in termen van: ik zoek een domein waarop ik alleen en niemand anders kan scoren. Je kunt beter een soort van virtuele cluster maken waardoor je kennis over de grenzen heen aan elkaar koppelt. Europa kan zichzelf de beste dienst bewijzen door op hetzelfde moment Europees én globaal te denken.”
Wat kunnen Europese ondernemingen leren uit het economische succes van Aziatische landen?
DEBLAERE. “Wat ze vooral moeten onthouden, is dat het point of no return bereikt is. De reus China weer in een doosje steken, dat lukt niet meer. Er was aanvankelijk nogal wat twijfel over de weerbaarheid van die economieën, maar landen als China of India hebben nauwelijks geleden onder de economische crisis. Hun thuismarkt ontwikkelt zich razendsnel. Het inkomen per hoofd is fors gestegen en de middenklasse groeit explosief. Er zijn nu al meer mobiele telefoons in omloop in China dan in Amerika. Dat zal onvermijdelijk een effect hebben op de ontwikkeling en het uittesten van producten en diensten. Schaalgrootte is heel belangrijk als je een nieuw product wilt lanceren of een nieuwe toepassing snel wilt doen groeien.”
Betekent dit dat ieder Europees bedrijf spoorslags naar Azië moet?
DEBLAERE. “Neen, dat hangt af van sector tot sector, en zelfs van bedrijf tot bedrijf. Er bestaat een erg grote diversiteit in het bedrijfsleven, veel groter dan vijf jaar geleden. Het is niet meer one size fits all. Iedereen moet voor zich uitmaken of naar Azië trekken helpt voor de groei, voor de supplychain of voor het talent. Als je bedrijfsvoering lokaal is, en er zijn geen mogelijkheden voor je toelevering of groei, waarom zou je dan in godsnaam naar China of India gaan?”
Waar moet de Europese economie volgens u op inzetten?
DEBLAERE. “Heel het verhaal van green technology en cleantech lijkt me buitengewoon aantrekkelijk. Dit is een verhaal in wording, dus je bent nog niet te laat als je er nu mee begint. Daar moet toch iets rond te doen zijn in Europa? Dat gaat van energievriendelijke of -efficiënte producten tot smart grids. Dit terrein is niet ingenomen, Europa heeft er heel wat competentie in, dat is dus zeker een mogelijkheid.
“Een ander gegeven is het verouderen van de Europese bevolking. Dat creëert heel wat mogelijkheden voor sectoren als de farma of de biotechnologie, maar ook voor de ontspanningssector en het toerisme. Europa mag niet vertrekken van zijn zwaktes. Stoffen weven in het hart van Europa, dat is het niet. We moeten ons afvragen waar we goed in zijn. Wat zijn onze sterke punten en hoe kunnen we die ontwikkelen?”
Is er voldoende ondernemerszin in Europa?
DEBLAERE. “Wel, afgestudeerden in Europa denken eerder aan een baan bij een groot bedrijf dan dat ze dromen van hun eigen onderneming. In de opkomende economieën heeft meer dan de helft van de studenten de intentie om een eigen bedrijf te starten. Ik merk dat er in Europa ondernemers zijn die op de trein van de greentech gesprongen zijn, dat is uitstekend, maar het mag allemaal wat assertiever. Het mag wat meer zijn.”
Hoe komt het dat jonge Europeanen liever voor Accenture gaan werken dan een eigen bedrijf te starten? Het vooruitzicht van een hoog loon en veel extralegale voordelen?
DEBLAERE.(een beetje op zijn tenen getrapt) “Accenture is toch ook actief in de VS en in Azië, en daar is er duidelijk meer ondernemersdrive dan in Europa. Hoe komt dat dan? Volgens mij heeft het echt niets te maken met de grote consultants of ondernemingen die talent rekruteren. Iemand kiest ervoor ondernemer te worden als hij denkt zichzelf te kunnen ontplooien, zonder dat daar al te veel negatieve effecten bij komen kijken.
“In Europa is het voor een falende jonge ondernemer heel moeilijk om recht te krabbelen en een nieuwe onderneming op te zetten. In veel gevallen is een faillissement een drama. De ondernemer ziet zijn persoonlijke reputatie verloren gaan. Die houding bestaat gewoonweg niet in de VS, daar beseft men dat ondernemen net het risico inhoudt dat het verkeerd loopt. In Amerika ontmoet je mensen die twee keer vergeefs iets geprobeerd hebben en pas de derde of vierde keer succes kennen. Die mensen worden niet gestigmatiseerd zoals in Europa.
“Ook de bureaucratie blijft in Europa een niet te onderschatten hinderpaal. Kmo’s worden soms in hun groei geremd door de administratief complexe omgeving en daar houden ondernemers niet van.”
In een snel veranderende wereld zijn ondernemerszin en innovatie essentieel. Heeft een land als België het in zich om de omslag te maken van een productiviteits- naar een innovatiegedreven economie?
DEBLAERE. “Een land als België moet vooral inzetten op talent. We moeten bijvoorbeeld productiever worden in het afleveren van afgestudeerden met technische graden (wiskunde, wetenschappen, engineering, biotech, enzovoort). Niet dat andere diploma’s niet belangrijk zijn, maar de technische basis moet gewoon groter en beter worden. Je hebt mensen met skills nodig die aansluiten bij de behoeften van het bedrijfsleven.
“Dit speelt ook in het migratiebeleid. In de VS bedraagt de import van arbeidskrachten op basis van skills meer dan de helft. Je moet bepaalde competenties hebben of je komt er niet in. In Europa ligt dat onder 10 procent. Als we de juiste mensen met technische interesse en kennis, van wie er nu te kort zijn, aan de universiteit willen krijgen, moeten we daar iets aan doen. Kijk, het is een simpele vaststelling. Er zijn 20 miljoen werklozen in Europa en tegelijk staan er 4 miljoen vacatures open.”
Welke zijn de belangrijkste skills die een innovatieve ondernemer moet hebben?
DEBLAERE. “Buiten de box denken is heel belangrijk. Zien hoe bepaalde modellen uit andere sectoren in je eigen industrie tot resultaat kunnen leiden. Veel innovatie komt tot stand door intelligent te kopiëren naar een andere context. Daarom mag je geen last hebben van het not invented here syndrome. Je moet ook snel zaken oppikken. Goede ideeën zijn vaak maar goed gedurende een bepaalde tijd. Er zit een versheidsdatum op veel ideeën of concepten. De eersten die erbij zijn, kunnen er een business op bouwen.
” Entrepreneurial behavior is vooral een zaak van niet te lang wachten. Als je 60 procent van het verhaal hebt uitgedacht, begin er al maar aan. Wacht niet tot je verhaal 100 procent rond is. De tijd dat je tot in het kleinste detail strategisch kon plannen, is voorbij. De meeste ondernemers die snel groeien, zijn vrij snel met iets begonnen en hebben gaandeweg bijgestuurd. Speed to market is essentieel. Je moet niet altijd superorigineel zijn, als je maar snel genoeg bent.”
Door PATRICK CLAERHOUT
“Onze Europese klanten zijn verre van negatief. Ik merk zelfs een gezond positivisme” Jo Deblaere, Accenture
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier