Het loopt op rolletjes

De aanleg van de drie nieuwe knooppunten voor het treinverkeer in Brussel-Zuid, Antwerpen en Luik loopt als een trein. Maar daar stopt het niet mee. De stationsbuurten worden ook stevig aangepakt.

Aan het begin van de jaren negentig raakte het idee een netwerk voor hogesnelheidstreinen (HST) aan te leggen beter ingeburgerd in ons land. Het installatieprogramma voor de specifieke HST-spoorlijnen moest worden aangevuld met de renovatie van de drie grote knooppunten in Brussel, Luik en Antwerpen. De andere stations liggen niet op het specifieke spoornet, maar wel op het klassieke net van de NMBS. Daar zijn geen ingrijpende veranderingen voorzien.

“Toen was er wel degelijk een politiek akkoord,” aldus Vincent Bourlard, de voorzitter van Eurostation (de vastgoeddochter van de NMBS) en gedelegeerd bestuurder van Euro Liège TGV. “Pas in 1996, onder impuls van de toenmalige minister van Transport Michel Dardenne, werd een budgettaire enveloppe toegekend via de Financière TGV – HST Financiering.” Het benodigde budget werd geschat op 147 miljard frank. Pas dan konden de werken beginnen.

Het station van Brussel-Zuid onderging als eerste een aantal diepgaande wijzigingen. De terminals voor de Thalys en de Eurostar werden snel geopend. De binnenkant van het station werd helemaal vernieuwd. Deze werken kostten 5 miljard frank.

Eurostar, een filiaal dat volledig afhankelijk is van de NMBS, werd opgericht. Waarom? “In Brussel-Zuid wilden we een gedeelte van de enorme investeringen rendabel maken door een meerwaarde te creëren en nieuwe installaties te openen,” aldus Thierry de Limbourg Stirum, commercieel directeur van Eurostation. Eurostation was de projectontwikkelaars uit de privé-sector voor en kocht de vroegere vestiging van Côte d’Or om er meerdere infrastructuren aan te leggen.

Op termijn wordt het station nog uitgebreid met een dertig meter brede galerij over een afstand van 200 meter die rechtstreeks toegang zal verlenen tot de parkeerplaats (nr. 3 op het plan). Momenteel wordt dat verhinderd door de ondergrondse doorgang van de Zenne. In deze galerij komt een aantal winkels en diensten. Ze zal rechtstreeks uitgeven op de kantoorgebouwen van Blok 1 (nr. 1). Het gaat om een complex van 40.000 vierkante meter, aangevuld met een hotel dat 230 kamers zal tellen. Dit gedeelte van het project – ontwikkeld door Eurostation – zou tegen eind 2002 afgehandeld moeten zijn. Het gebouw zal een gedeelte van de huidige gevels van het station bedekken. De glasgalerij zal uitgeven op het huidige Frankrijkplein, dat toegang verleent tot de HST.

Ook de omgeving

van het station wordt in een nieuw kleedje gestoken. Hier zal men nog wat geduld moeten oefenen. Blok 2 (nr. 2) omvat de aanleg van 100.000 vierkante meter kantoren, ook voor rekening van Eurostation. De gelijkvloerse verdieping met gemengde bestemming zal zowel handelszaken als diensten omvatten. Het project voorziet ook een honderdtal woningen, maar pas nadat de kantoren af zullen zijn.

Dan is er nog Cantilana (nr.4), 12.000 vierkante meter kantoren, de Delta-blokken (nr.5) en Blok 6 (nr.6). Aan de kant van de Fosnylaan worden de 45.000 vierkante meter kantoren van de NMBS geleidelijk gerenoveerd.

“De concentratie van kantoren in de buurt van stations beantwoordt aan de voorschriften van het Gewestelijk Bestemmingsplan en het Plan voor Gewestelijke Ontwikkeling. De bouw zou geleidelijk moeten verlopen en dus niet mogen wegen op de markt,” benadrukt Thierry de Limbourg Stirum. “Alles zou af moeten zijn tussen 2005 en 2010.” Het is nog te vroeg om het totale bedrag van de investering te onthullen.

De ontwikkeling van het Zuidstation had al voor het begin van de werken de interesse van de privé-sector gewekt. Verschillende projectontwikkelaars hadden zich al in de strijd geworpen: Soficom Development, Immobel, de auteur van het Midi Atrium, Betonimmo ( Besix), maar ook CFE en Eurobalken. Sommige projectontwikkelaars verenigden zich onder de noemer Espace Midi. Nadat ze de strijd om het oude blok van Côte d’Or verloren hadden, gingen ze zich bezighouden met de kant van de Fosnylaan. Die was echter moeilijker te beheren, want de blokken waren daar in handen van verschillende eigenaars. De onderneming Brussel-Zuid ontstond in 1992. Het gemengde bedrijf ontstond in de schoot van het Brussels Gewest en kreeg versterking van een NMBS-participatie, de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel en enkele privé-partners. Het Brussels Gewest belastte de onderneming met een vertegenwoordigende missie om de omgeving van het station te ontwikkelen. “Het is haar taak goederen te kopen, af te breken en het terrein te herverkavelen om het door te verkopen aan investerende partijen die zich ertoe verbinden ze aan te leggen volgens de voorschriften van het Bijzonder Bestemmingsplan,” aldus Jacques van Grimbergen, de voorzitter van Brussel-Zuid.

In Antwerpen mag hoogbouw weer. Of beter, hogerbouw mag weer. Een vijftiental verdiepingen zal zowat het maximum zijn. De locatie waar de minitorengebouwen zullen verrijzen, is een nieuw te ontwikkelen wijk achter het Centraal Station. Op een site waar nu onder meer het Switel staat komen er nieuwe kantoren, woningen en winkels. Het totale programma omvat ongeveer 156.000 vierkante meter vloeroppervlakte.

Met dit project wil Antwerpen deze vergeten en verloederde buurt een nieuwe impuls geven. Stationsbuurten hebben vaak een slechte reputatie, in Antwerpen is het niet anders. De omgeving van het Centraal Station haalt zelden de krantenkoppen met positief nieuws, wel met razzia’s en schietpartijen. Nochtans is het een omgeving met veel potentieel: de Zoo, de diamantwijk, het UGC-bioscoopcomplex, het winkelcentrum Century Center – ze liggen allemaal in een straal van 250 meter. “De stationsbuurt heeft het faillissement van het Rex-concern moeilijk verteerd,” geeft Erwin Pairon, schepen van Ruimtelijke Ordening, als verklaring. “Stilaan, en onder meer dankzij het nieuwe bioscoopcomplex, leeft de buurt wel wat op. Maar de huidige werken in de stationsbuurt maken het er niet gemakkelijker op.”

De werken waar

de schepen het over heeft, zijn de aanpassingen aan het Centraal Station en de realisatie van de noord-zuidverbinding. Ze hebben de omgeving omgevormd tot een grote bouwwerf. De stationsbuurt moet nog even afzien om nadien als herboren het licht te zien, luidt het. De grote weldoener in het verhaal is – voor één keer – de hogesnelheidstrein (HST). In het kader van de HST-verbinding naar Nederland besliste de NMBS in 1988 werk te maken van een noord-zuidverbinding door Antwerpen. In de huidige situatie (omdat het Centraal Station een kopstation is) verliezen treinen uit en naar richting Nederland veel tijd bij hun stop in Antwerpen. Bovendien houden ze bij het kruisen van de spoorwegbundel andere treinen op. Vanaf 2006 kan er evenwel ondergronds (een traject van 3,5 kilometer) worden gespoord in Antwerpen.

Het Centraal Station krijgt er twee ondergrondse niveaus bij. Het aantal perronsporen wordt opgetrokken van tien tot veertien, vier ervan zijn doorlopende sporen. “Die veranderingen houden in dat de capaciteit om treinen te ontvangen meer dan verdubbelt,” zegt Jos Bongaerts, projectmanager bij Eurostation (de vastgoeddochter van de NMBS). “De capaciteit van een doorlopend spoor ligt immers veel hoger. We gaan de perrons ook veel langer maken: voor de HST 425 meter, voor de gewone treinen 350. Op die manier kunnen we langere treinstellen inzetten. Dat is vooral tijdens de spitsuren een groot voordeel.”

Meer reizigers betekent ook dat het station daarop voorzien moet zijn. Het interieur van de oude Antwerpse spoorwegkathedraal krijgt een grondige facelift. Maar dat is niet voldoende. Er werd geopteerd om een tweede stationsingang te creëren. “Een volwaardige ingang met alles erop er eraan,” benadrukt Jos Bongaerts.

De nieuwe ingang komt in de Lange Kievitstraat vlakbij het Switel. Het brengt ons terug bij het begin van het verhaal, de ontwikkeling van een nieuwe wijk. Het projectgebied beslaat 5,5 hectare en loopt van de Ploegstraat (achterzijde van de Zoo) tot iets voorbij de Plantin en Moretuslei. Een verloren stukje stad geprangd tussen de Zoo en de spoorwegberm. Maar daar moet dus verandering in komen. “De nieuwe stationsingang en het feit dat Antwerpen een stopplaats wordt voor de HST gaan sowieso een impuls geven aan die omgeving. Daar twijfelen we niet aan,” zegt schepen Pairon.

De schepen twijfelt wel aan de vrije markt als sturingsmechanisme voor een goede ruimtelijke ordening. “We willen de ontwikkelingen in een bepaalde richting sturen,” zegt hij. “Niet dat we zelf gaan ontwikkelen – dat laten we aan het privé-initiatief over – maar we trekken wel de krijtlijnen voor een degelijke ruimtelijke ordening. De overheid als regelgever, zeg maar.”

Drie elementen zijn voor Pairon van essentieel belang.

Een goede mix van de verschillende functies. Van de 156.000 vierkante meter is 51.000 vierkante meter bestemd voor kantoren, 63.000 vierkante meter voor wonen en 42.000 vierkante meter voor diensten (horeca en winkels).

Het stratenplan. Erwin Pairon benadrukt dat het een eis was van het stadsbestuur dat de hele stationsomgeving profiteert van het project. Daarom moeten er verbindingen gecreëerd worden met de Pelikaanstraat, die aan de andere kant van de spoorwegberm ligt.

In het gebruik van de materialen voor de infrastructuur en de gebouwen moet er naar een evenwicht worden gestreefd zodat, zoals de schepen zegt, “de kwaliteit van de nieuwe wijk positief afstraalt op de rest van de stationsbuurt.”

Eurostation, niet alleen betrokken partij door het station maar ook een belangrijke grondeigenaar in het projectgebied, kon zich wel terugvinden in deze visie. In 1998 organiseerden ze samen met de stad een stedenbouwkundige wedstrijd. Laureaat werd MVRDV. Dit Rotterdams architectenbureau, recent nog volop in de belangstelling dankzij het Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Hannover, staat bekend om zijn originele visie op ruimte-invulling.

Samengevat komt het erop neer dat MVRDV een hogere dichtheid in de steden wil om zo de open ruimten echt open te maken. In het projectvoorstel voor de Antwerpse stationsbuurt bouwen ze verder op dit idee: hoger bouwen op de ene plaats zodat je op een andere plaats open ruimtes kunt creëren. Tussen de hoogbouw, afgewisseld met laagbouw, komen er winkelwandelstraten, speelstraten en pleintjes. Op de brug over de Plantin en Moretuslei, een belangrijke invalsweg, is er een park voorzien. De link met de Pelikaanstraat realiseert MVRDV door op drie plaatsen de arcades van de spoorwegberm open te maken.

“Omdat MVRDV met kleine percelen werkt, levert die hoogbouw geen mastodonten op,” licht Jos Bongaerts toe bij het projectplan. “Het zullen slanke gebouwen zijn, afgestemd op de maat van Antwerpen. Een gebouw met 30.000 vierkante meter kantoorruimte krijg je hier moeilijk verhuurd, 5000 vierkante meter is veel realistischer.”

De stad en NMBS-Eurostation werken naar eigen zeggen goed samen in dit project. Vorige week richtten ze samen een studiesyndicaat op. Dit syndicaat moet een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) en een gedetailleerde haalbaarheidsstudie opstellen en de contacten met investeerders en huidige eigenaars uitbreiden. In een volgende fase gaat men een realisatiemaatschappij oprichten. De eigenlijke werken zullen ten vroegste in 2005 aanvangen. “We kunnen pas beginnen als de noord-zuidverbinding klaar is,” zegt Erwin Pairon. “Vroeger van start gaan zou de omgeving te veel belasten. Het zou ook lastig werken zijn, want door de huidige bouwwerf is de buurt moeilijk bereikbaar.”

Kan het project nog ontsporen? Erwin Pairon: “Een BPA opstellen is een zware procedure waarbij veel partijen inspraak hebben. In die zin kunnen er nog wel problemen opduiken. Dat wil niet zeggen dat we die niet kunnen oplossen.” Volgens Jos Bongaerts zijn veel problemen vermeden door vanaf het begin met de belangrijkste partijen (stad, NMBS-Eurostation, het gewest) rond de tafel te zitten. Maar gaat de NMBS niet zwichten voor het grote geld als blijkt dat een andere bestemming van haar gronden meer kan opleveren? “Het is in een project van zo’n omvang niet meer mogelijk om cavalier seul te spelen,” antwoordt Bongaerts. “Je weet op voorhand dat je tegenkanting krijgt van de stad en het gewest. Uiteindelijk beland je dan in een straatje zonder einde en daar heeft niemand baat bij.”

véronique pirson laurenz verledens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content