Het loon van een EU-ambtenaar

EU-ambtenaren worden wel eens met afgunst bejegend omwille van hun hoge lonen en vele voordelen. Een onderzoek nuanceert.

Denkt u ook dat EU-ambtenaren ontzettend veel verdienen? Vraag is vanuit welk perspectief u kijkt. Hoewel er allicht veel meer mensen zijn met een kleiner besteedbaar inkomen, vergelijkt men meestal met de groep van de betere verdieners. Vanuit die ooghoek doen de EU-ambtenaren het minder goed dan de personeelsleden met vergelijkbare jobs bij multinationals en de staf van de Permanente Vertegenwoordiging van de lidstaten in Brussel. Hun netto-inkomen is vergelijkbaar met het gemiddelde van andere internationale organisaties, maar hoger dan bij de Verenigde Naties en de Navo. Wie in een nationale administratie werkt, moet met heel wat minder tevreden zijn.

Dat is het besluit van een studie die in opdracht van de Europese Commissie werd uitgevoerd in de periode augustus 1999 tot april 2000 naar aanleiding van een allesomvattende herziening van de personeelspolitiek. De resultaten zullen niet meteen leiden tot veranderingen, want de Commissie wil nog twee jaar het bestaande stelsel van jaarlijkse aanpassingen behouden. Tegen december 2001 zal de blauwdruk klaar zijn van de herdachte personeelspolitiek, inclusief een intern reglement, loonstructuur, loonaanpassingen en maatregelen om de pensioenen van de ambtenaren op lange termijn te waarborgen.

Onderzoek.

Wie zich aangetrokken voelt tot een job bij de Europese instellingen, mag zich niet meteen laten afschrikken door de jobstijding uit het vergelijkend onderzoek. Zo slecht is het nu ook weer niet, zoals mag blijken uit de getuigenissen van ambtenaren, die terug te vinden zijn op de website van het Directoraat-Generaal Personeel en Administratie onder de rubriek Aanwervingen.

Bevorderingen volgen (nu nog) het stramien van de nationale administratie met bevorderingen na een aantal dienstjaren, (taal)cursussen, examens en het beoordelingsrapport door het diensthoofd. Je begint met 24 vakantiedagen en er is een degelijke ziektekostenverzekering en pensioenregeling (al kampt deze met een financieringsprobleem).

De personeelsleden van de Europese instellingen voeren volgens de personeelsdienst een hoge levensstandaard. Ze betalen belastingen, tegen de door de Commissie vastgestelde tarieven en socialezekerheidsbijdragen. Wat ze netto overhouden, was het onderwerp van de studie uitgevoerd door PLS Consult A/S in samenwerking met het Danish Management Forum. Zij vergeleken met de praktijken bij de Europese Investeringsbank, de Verenigde Naties, de Navo, de nationale administraties van Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en Denemarken, en vijf belangrijke multinationals met vestiging in Brussel. Om een vergelijking mogelijk te maken, werden de jobs gewaardeerd op onder meer verantwoordelijkheid, taakstelling, beslissingsbevoegdheid, werkrelaties, opleiding en ervaring.

Het onderzoekt vergelijkt het netto-inkomen van alleenstaanden en van gehuwden met twee kinderen waarvan de partner niet werkt, telkens voor expatriates en voor mensen die in hun thuisland werken, zoals de Belgen die in Brussel aan de slag zijn. Het netto-inkomen wordt gedefinieerd als wat beschikbaar is van de totale vergoeding, inclusief toelagen en voordelen, na aftrek van belastingen, sociale- en pensioenbijdragen.

Er zijn onder meer toelagen als compensatie om in het buitenland te werken, voor de huur en de kinderen ten laste. Studie- en reistoelagen werden niet opgenomen, omdat de systemen zo grondig verschillen. Bij de voordelen horen verzekeringen, het lidmaatschap van clubs, aandelenopties, abonnementen en gratis telefoon en computeruitrusting.

Vergelijking.

De beloningsstructuur bij de Europese instellingen is het resultaat van onderhandelingen gebaseerd op de praktijk bij de administraties in de lidstaten, vergelijkbaar met die van de andere internationale instellingen, vrijwel gelijk voor alle personeelscategorieën en er worden geen voordelen van allerlei aard toegekend. Bij de Europese Investeringsbank, nu onder leiding van Philippe Maystadt (PSC), zijn de loonniveaus afgestemd op de gebruiken in de internationale banksector.

Het personeel van de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel heeft een loon gebaseerd op dat van de administratie in eigen land, verhoogd met een aantal vergoedingen wegens verblijf in het buitenland (zoals een vergoeding voor de niet-werkende partner). Bij multinationals wordt het inkomen sterk bepaald door het gebruik in het land van oorsprong van de onderneming en de bedrijfssector. De multinationals geven ook veel meer voordelen (zoals bedrijfswagens), die volgens de studie goed zijn voor het imago en erop gericht zijn om de beste krachten beter te kunnen behouden.

Naast de algemene conclusies over de inkomstenverschillen, worden enkele specifieke gevallen in beeld gebracht. De ongehuwde nationale ambtenaar heeft gemiddeld slechts een inkomen van 50% tot 71% van zijn Europese collega (zonder vergoeding als expatriate). Getrouwd en met twee kinderen heeft hij 49% tot 71%. Een Deense ambtenaar heeft een beschikbaar inkomen dat nauwelijks 44% bedraagt van de Europese collega, maar als hij deel uitmaakt van de Deense Permanente Vertegenwoordiging zit hij een stuk hoger dan de Europese. Multinationals betalen meer, maar houden minder rekening met familielasten.

huib crauwels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content