Het land van parvenu’s en bedienden?

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Unilin, Balta, Ontex, Hesse-Noord Natie, Bekaert Fencing, Remi Claeys, Aviapartner en Deceuninck Plastics zijn slechts enkele van de vele bedrijven die als een rijpe appel in de schoot van internationale industriële of financiële groepen vallen. Soms golden industriële argumenten, dan weer werden opvolgingsproblemen geciteerd. Zelden werd toegegeven dat cash de belangrijkste verkoopmotivatie was.

Elke ondernemer heeft uiteraard het volste recht om zijn bedrijf te verzilveren. Het zou verkeerd zijn om dergelijke transacties juridisch of politiek te ontmoedigen. Een vrije markt en vrij kapitaalverkeer zijn fundamenten van onze economie. Overnames zijn soms de enige manier om de toekomst van een onderneming te garanderen. Wereldwijd blijft slechts één op drie bedrijven in handen van de tweede generatie. Wanneer we kijken naar de derde generatie, is dat cijfer zelfs geslonken tot één op acht.

Ook hoeft een verkoop van de aandelen niet per se te leiden tot het verdwijnen van de lokale managers. Guido Dumarey blijft topman van Punch, zelfs als hij de meerderheid van de aandelen op de beurs heeft verkocht. Janssen Pharmaceutica is een voorbeeld bij uitstek van een bedrijf dat zijn kennis verankert rond een ploeg briljante wetenschappers. Maar dat zijn uitzonderingen. Op termijn betekent de opname van een onderneming binnen een grote groep dat tewerkstelling, exportmogelijkheden en O&O-activiteiten in gevaar kunnen komen.

Specialisten op het vlak van fusies en acquisities signaleren dat buitenlandse groepen momenteel sterker actief zijn in België dan andersom. En het ziet er niet naar uit dat de trend zal ombuigen. Onze ondernemingen zitten op bergen cash en dat heeft op durfkapitalisten het effect van een rode lap op stieren. Een deel van de overnamesommen zal worden geherinvesteerd in andere ondernemingen; het gros zal terechtkomen in de eigen portefeuille en die van het nageslacht (en na twee generaties is het meestal opgesoupeerd). Het is geen toeval dat de Britse, Zwitserse en Nederlandse private bankers elkaar voor de voeten lopen om de portefeuille van die kersverse rijken te beheren.

Heel wat Vlaamse ondernemers betreuren de recente uitverkoop van onze bedrijven. “We worden een volk van parvenu’s en goedbetaalde bedienden, die filialen besturen in opdracht van het buitenland,” zo formuleerde een entrepreneur van een topbedrijf het recent. Herman Daems (Gimv) vreest dat familiale ondernemers een uitstervend ras zijn. Hij pleit voor “assertief ondernemerschap”, waarbij onze entrepreneurs niet alleen hun managementkwaliteiten inzetten, maar ook streven naar internationale groei en het behoud van de onafhankelijkheid.” Terecht.

De Solvays, de Janssens en de Boëls vormen een hecht netwerk van families, die al decennia tientallen ondernemingen controleren en het centrum vormen van de economische macht in België: un Etat dans un Etat qui n’est pas un Etat. Zij vormen een permanente macht. Vlaanderen heeft zo’n netwerk niet, al is er een – zeer voorzichtig – in opbouw. Het heeft nood aan die ondernemende elite, niet alleen als machtsfactor, maar ook als inspiratiebron voor andere entrepreneurs. Door te kiezen voor het snelle geld, dribbelt ondernemend Vlaanderen zich buitenspel in de Belgische machtspolitiek.

Hans Brockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content