Het Laatste avontuur

Antarctica is het laatste continent dat door de mens amper beroerd werd en waar het échte avontuur nog bestaat. Honderd jaar na Adrien de Gerlache trachten twee landgenoten, Alain Hubert en Dixie Dansercoer, een nieuw en grenzenverleggend poolrecord te vestigen. Een exclusief verhaal van hun vertrek vanuit Queen Maud Land.

TEKST EN FOTO’S : HENK VAN NIEUWENHOVE

Twee dagen voor het vertrek van de expeditie vanuit Kaapstad naar Antarctica komt er een serieuze kink in de kabel. Volgens Anne Kershaw, managing director van Adventure Network, de enige touroperator ter wereld die op Antarctica vliegt, bedraagt de temperatuur -25 C, maar er staat een strakke wind, zodat de gevoelstemperatuur -52 C bedraagt. Nou en dan, wat zou je anders verwachten in Antarctica ? De winden maken een landing echter uiterst geriskeerd. De hele operatie wordt met 24 uur uitgesteld. De volgende dag lijkt de situatie er alleen maar hopelozer op geworden, omdat de vaten die de fuel voor de terugreis bevatten, helemaal zijn ondergesneeuwd. Opnieuw afblazen. Maar iedereen blijft in de buurt en stand-by. De spanning wordt alsmaar groter. In de vooravond pleegt Kershaw overleg met de piloten en na een analyse van de satellietgegevens wordt beslist alsnog naar de luchthaven te vertrekken, waar de C130 Hercules klaar staat. Dat we die avond ook zullen opstijgen, staat nog niet helemaal vast. Het moet in ieder geval voor 23 uur gebeuren, later krijgt niemand nog de toestemming om te vertrekken. Dan pas realiseer ik me welke dag het is : 1 november !

We krijgen de raad mee onze volledige uitrusting reeds aan te trekken bij het vertrek naar de luchthaven. Dat betekent in mijn geval : drie paar kousen en boots die een maanwandelaar jaloers zouden maken ; twee lange en thermische onderbroeken over elkaar ; twee dikke broeken ; twee T-shirts, twee hemden en een hele dikke pull ; twee poolparka’s ; twee mutsen en een sjaal die angstvallig dichtgeknoopt wordt. Een ijsbeer zou zich dood zweten in zo’n uitrusting. Bovendien moeten we nog een slaapzak meezeulen, bestand tegen -40C. Je weet maar nooit dat je op Antarctica moet overnachten. Wanneer je op een Kaapse lentedag (+25 C) in zo’n verpakking door de gangen van je hotel dwaalt, mag je al tevreden zijn dat je niet meteen met een dwangbuis achternagezeten wordt.

Met een busje gaan we Alain Hubert en Dixie Dansercoer (zie Trends-Style, nr.35 van 28/8/97) oppikken in het guesthouse van de Belgische arts Frank Tyga (oorspronkelijk Tytgat), waar ze de laatste dagen voor het vertrek hebben doorgebracht. Het busje is veel te klein en we hebben de grootste moeite om alle bagage voor de expeditie in te laden. Later zullen we merken dat een belangrijke krat achtergebleven is. Dat moet hier gebeurd zijn.

Het is donker

wanneer het gezelschap verzamelt op de tarmac waar de C130 reeds klaar staat. Een stoere en logge machine waarvan je niet meteen verwacht dat zij zonder haperen door het luchtruim zal zweven. De Canadese kapitein, Urusiti, en zijn internationaal team (VS, Angola, Filipijnen, Groot-Brittannië, Zuid-Afrika) zijn er wél gerust in. Zij opereren meestal vanuit Angola voor humanitaire operaties, maar veel ook voor de diamantmijnen. Urusiti vliegt al sedert 1974 met de Hercules en is vanuit Canada vaak naar het noordpoolgebied gevlogen. Hij debuteert vandaag op Antarctica. “Is de Hercules een veilig toestel ?”, wagen we. “As you can see, I’m still alive”, lacht de kapitein. Hij is een grappige man en dat stelt ons toch enigszins gerust.

Het reizend gezelschap bestaat uit 23 Zuid-Afrikanen, op weg naar hun basis Sanae. Wetenschappers lees ik in de persmap van de expeditie. Strange. Verder een Zuid Afrikaanse journalist en een cameraman voor SABC. Een vreemde eend in de bijt : een wat geheimzinnige, boomlange en magere Amerikaan. En negen Belgen : Alain en Dixie, consul Ida Verlinden, een cameraman, twee journalisten, twee supporters en Herman Hannon van Asteria, die er als de pinguïns bij is telkens er op Antarctica iets gebeurt. Pinguïns zullen we overigens niet te zien krijgen. De plaats waar we naartoe vliegen is zelfs voor deze koddige vogels te onherbergzaam.

De bagage wordt in het vliegtuig gestouwd en met een net min of meer op zijn plaats gehouden in de open ruimte. Nadat de Zuid-Afrikanen hartstochtelijk afscheid genomen hebben van vrouw en kroost zij vertrekken voor vier maanden naar het zuidpoolgebied mogen de passagiers instappen. Om 22 u.45 stijgt de Hercules op. Er resten ons zes uren to the point of no return.

Als een regiment

soldaten die op geheime militaire missie vertrekken, zo voelen we ons. Dat we gaan landen, is nog niet eens zeker. Wel dat de omstandigheden waarin dat zou moeten gebeuren, bijzonder precair zijn. On the rocks. Nu begrijp ik waarom de meeste wetenschappers er de voorkeur aan geven Antarctica per schip aan te doen. De Zuid-Afrikaanse ‘wetenschappers’ aan boord zien er niet echt als boekenwurmen uit. Het zijn ruwe bonken, die naar ginds vertrekken om de nieuwe Zuid-Afrikaanse basis af te werken : schrijnwerkers, loodgieters, elektriciens… De flight assistant, ook al zo’n beer, geeft de nodige instructies : via een laddertje kunnen we naar buiten als het vliegtuig in zee landt (hoopgevend !) ; achterin is plaats zat en wie wil slapen, kan zich daar ergens leggen ; er zijn broodjes en drankjes : Please, help yourself ; achter het gordijn bevindt zich het kleine kamertje : gelieve er zo weinig mogelijk gebruik van te maken, maar als het moet dan moet het. Het toilet staat strategisch opgesteld, vlak voor de eerste rij stoelen, achter een primitief gordijn. Wie zeker wil zijn dat er niemand opzit, moet gewoon even het gordijn optillen. Gelukkig produceert het vliegtuig voldoende decibels om de storende geluiden te smoren… “Het lijkt wel de business class van Sabena”, grapt iemand richting Dixie Dansercoer. Deze is immers steward bij onze nationale luchtvaartmaatschappij. (Maar vreemd genoeg zijn de expeditieleden met het Nederlandse KLM naar Zuid-Afrika afgereisd. De geschiedenis herhaalt zich : Adrien de Gerlache kreeg destijds meer steun van het Nederlandse vorstenhuis dan van het Belgische. Wat meteen verklaart waarom er in de de Gerlache Straat wel een Wilhelmina-baai is, maar geen enkele plaats naar Leopold genoemd werd.)

Zo’n Hercules

kan lawaai maken, als een tank die op de wolken rijdt. Oorverdovend ! Bovendien hangt er een verstikkende geur van kerosine in de romp, die op de ogen begint te werken. Stofvrij kan je de zetels niet echt noemen. De enige dame in het gezelschap, de Belgische consul, heeft gelukkig al een en ander meegemaakt tijdens haar missies in Thailand, China, India, Senegal, Ecuador, Venezuela, Ethiopië…

Het ene ogenblik is het bloedheet, even later is het ijzig koud in het vliegtuig. Iedereen wringt zich in bochten om de slaap te vatten. Dat lukt niet. De lange Amerikaan blijft stoïcijns overeind zitten. Zijn naam is John D. Clouse en staat in het Guinness Book of Records als de man die de meeste plaatsen ter wereld bezocht heeft. Van de 309 landen of eilanden(groepen) die de Travellers Century Club erkent, mist hij er maar eentje : de Samblas Islands nabij Panama. Van de lijst van 263 landen of territoriale gebieden die het Guinness Book hanteert, moet hij er nog 3 bezoeken : Bouvet Island, Clipperton Island en Paracel Islands. De man is 72 en advocaat. Voor zijn ticket heen en weer naar Queen Maud Land betaalde hij 22,750 USD : om zes uur ter plaatse te zijn… Maar hij heeft dan wel waar voor zijn geld gekregen, zijnde een onvergetelijk avontuur. Dat doet zelfs de ‘kleine’ ongemakken onderweg vergeten.

Dixie zit naast me en schrijft de hele nacht brieven. Hij geeft me twee telefoonnummers : van zijn ouders en van zijn vriendin. Of ik hen even wil bellen als ik thuis ben. Even over drie zien we de dag geboren worden : de zon werpt vuurrode vlammen over de wolken. De kapitein kruipt lachend uit zijn cockpit. “Alles in orde voor de landing : de wind is gaan liggen.” Even later ronden we ‘the point of no return’. We hebben nu niet voldoende brandstof meer om terug te vliegen. Maar daar denkt niemand nog aan, want onder ons ontvouwt zich de bevroren zee, het pakijs, dat diepe kerven vertoont alsof er iemand met een bijl op ingehakt heeft. Dan duiken in de verte de bergen van het vasteland op. Hier moeten Alain en Dixie overheen, of in het beste geval ertussendoor. Vanuit de cockpit kijken ze over het continent dat ze zullen doorkruisen. “De laatste dagen hebben we aan niets anders kunnen denken dan aan onze voorbereiding”, zegt Alain Hubert. “Het echte denken komt nu, de volgende vier maanden. Dat is één van de redenen waarom ik het doe.” De piloot verwittigt ons dat de landing op de ijspiste van Blue One ruw kan zijn. “Geen nood : de landingsbaan is 3 kilometer lang. Stoppen doen we toch.” We zullen het geweten hebben. De Hercules raakt de bodem, hobbelt een paar keer op en neer, slipt even van links naar rechts, en begint dan botsend en krakend en gierend te remmen tot hij na een eeuwigheid stilstaat. Alain Hubert en Dixie Dansercoer haasten zich als eersten uit het vliegtuig. Ze hebben moeite om overeind te blijven op de ijspiste die gerimpeld is als een bevroren aardappelveld. Maar buiten de piste is de vlakte met een laagje sneeuw overdekt, wat veel gemakkelijker begaanbaar is. “It’s a piece of cake”, roept Dixie. ‘t Is wel een ijstaart. De eerste koude is letterlijk adembenemend. Maar na een tijdje went men aan de temperatuur die al bij al nog meevalt : -27C en een licht briesje van 10 knopen. Niet eens zoveel kouder dan onze allerkoudste winterdagen.

Het materiaal

en de voeding worden uitgeladen : zo’n 360 kilogram die over twee sleden verdeeld wordt. De twee avonturiers beginnen meteen hun parafoils uit te testen. Dit nieuwe systeem van zeiltractie werd speciaal voor de expeditie ontworpen door de onderneming Blueiguana uit Ohain. Na een haperend begin, vlot het al aardig. Ondanks de povere wind halen ze een snelheid van 20 à 25 km/u. Dat geeft de zekerheid dat ze op de vlakke trajecten, profiterend van de katabatische winden, vrij snel terreinwinst kunnen boeken. De expeditie staat of valt letterlijk met de wind. De samenwerking met de Belgische vorser Hubert Gallée (UCL), die de Antarctische winden in een mathematisch model heeft gegoten, was van het grootste belang bij het uitstippelen van de route. Deze kennis, gekoppeld aan het surfinstinct van Dixie Dansercoer, moet het duo in staat stellen voordeel te halen uit de wind. Maar de Antarctische winden kunnen ook uiterst gevaarlijk worden. In 1977 werd een windsnelheid van 320 km/u genoteerd. Tijdens zo’n blizzard kunnen tonnen sneeuw worden opgehoopt. Maar dat is niet voor vandaag.

Naarmate de dag vordert, klimt de temperatuur op tot een gezapige -15C. De zon schijnt en de zichtbaarheid is uitstekend, waardoor steeds meer bergen van het Wholthet-massief tevoorschijn komen. Dixie en Alain surfen op het ijs, gejaagd door de wind. En wij genieten ondertussen van het prachtige landschap, dat er vandaag vredig bij ligt, maar morgen zó onbarmhartig kan zijn.

Tegen de middag zetten Alain en Dixie hun tent op, die de volgende 100 dagen hun onderdak zal zijn. Ze zullen hier twee nachten doorbrengen, alvorens ze met een Twin Otter naar de eigenlijke startplaats, de oude Koning Boudewijnbasis op 7025’53” breedtegraad en 2418’38” lengtegraad, zullen vliegen. Daar begint de expeditie écht. Via de geografische zuidpool zal de tocht leiden naar de Amerikaanse basis McMurdo, aan de zee van Ross, over een afstand van 3800 kilometer. Na 100 dagen hopen ze het eindpunt te bereiken. Vandaar gaat het per boot richting Nieuw-Zeeland.

Tijd om afscheid te nemen. Maar waar is de krat champagne gebleven waarmee het vertrek van de expeditie zal gevierd worden ? ‘t Is toch niet waar, Herman ? De champagne staat waarschijnlijk nog naast het zwembad of is op de tarmac blijven staan. Hopelijk zijn de poolreizigers zorgvuldiger te werk gegaan. En die champagne zullen we dan maar naar Nieuw-Zeeland verschepen.

Samen sterk. Links : Alain Hubert, 43 jaar, 3 kinderen, burgerlijk ingenieur en meubelmaker. Rechts : Dixie Dansercoer, 35 jaar, 3 kinderen, steward bij Sabena.

De dagelijkse beslommeringen : stalen nemen voor het wetenschappelijk onderzoek ; tentje bouwen ; potje koken en surfen op de computer.

Surfen, skiën en stappen. De expeditieleden zullen trachten zoveel mogelijk voordeel te halen uit de katabatische winden.

Pas geland met de C130 op de ijspiste. Dixie wijst de weg, Alain beseft de moeilijkheidsgraad van het parcours dat 3800 kilometer bedraagt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content