Het klikt weer
Ondergewaardeerde technologiebedrijven, ze bestaan nog. Tot vorige week was Agfa-Gevaert er zo een. Inderdaad, een technologiebedrijf. Filmrolletjes betekenen immers nog slechts 5 % van de omzet. En inderdaad ondergewaardeerd, want Agfa-Gevaert pakt eindelijk uit met betere winstcijfers. Maar de duurzaamheid van het winstherstel moet nog blijken, want Agfa-Gevaert is actief op markten met dalende prijzen en krimpende marges.
“Eigenlijk is Agfa het grootste technologiebedrijf op de Brusselse beurs. De helft van onze omzet van 190 miljard frank puren we uit de verkoop van hightech.” Aan het woord is Klaus Seeger, de Duitse chief executive officer die sinds begin 1998 aan het roer staat van de groep uit Mortsel. De uitspraak is nauwelijks twee weken oud en staat bol van ingehouden frustratie. Tot vorige week ging de technologiegekte op de beurzen immers compleet aan het Agfa-aandeel voorbij. Pas in juni, een jaar na de beursintroductie, piepte het aandeel weer boven zijn introductieprijs van 22 euro uit. Begin juli kon er nauwelijks een koers-winstverhouding van 14 af. Voor de meeste technologiebedrijven betalen beleggers met de glimlach een veelvoud daarvan. “En dat terwijl wij, in tegenstelling tot heel wat beursgenoteerde technologiebedrijven, wel degelijk winst maken,” zucht Seeger.
Sinds het begin van de maand zit het aandeel echter in de lift. Vorige week deed de Bel20-waarde uit Mortsel er bijna 10% bij. De topman meent te weten wat er scheelde: “Onze dotcom-factor blijft verborgen.” Agfa kampte met andere woorden met een imagoprobleem. Agfa? Een technologiebedrijf? Agfa, dat is toch het kleine broertje van Kodak en Fuji in de slabakkende markt van fotofilmpjes? “Driewerf neen,” zegt Ludo Verhoeven, ondervoorzitter van het directiecomité. “Slechts 5% van onze omzet komt van de traditionele filmpjes.” Dat vertrokken beeld woog lange tijd op de beurskoers en kostte de groep dus handenvol aandeelhouderswaarde. In de lente zette de Mortselse groep daarom een wekenlange imagocampagne op het getouw om de buitenwereld (lees: de belegger) diets te maken wat Agfa in huis heeft. Het effect is moeilijk te meten. Voor analisten is het alvast wel duidelijk dat Agfa in het verleden te weinig aan zijn communicatie deed.
Seeger legt de kaarten van Agfa nog eens op tafel: “Alles draait rond beelden en hun verwerking. Dat brengt ons zowel in de wereld van de traditionele fotografie als de grafische drukkerswereld en in markten van digitale röntgenopnamen of hoogwaardige testapparatuur voor de luchtvaartindustrie.”
Agfa is eigenlijk een groepering van activiteiten rond de basistechnologie van zilverhalegonide. Dit chemische proces is nodig voor het ontwikkelen van negatieffilm en vormde de ruggengraat van zowel traditionele fotografie, grafische film voor het drukprocédé en röntgenopnamen in de medische wereld. Vanuit die toepassingen in drie diverse disciplines werd het bedrijf opgesplitst in drie grote divisies of business segmenten. De tak grafische systemen omvat producten voor digitale en traditionele prepress. De technische beeldvorming behelst zowel de medische en industriële radiografie als systemen voor beeldarchivering. Onder de technische divisie horen ook microfilms en bioscoopfilms thuis. Ten slotte is er consumer imaging, dat zich richt op camera’s, fotofilmpjes en DTP-apparaten zoals scanners voor de consumentenmarkt. Telkens worden deze divisies verdeeld in business units (zie organigram). Het zwaartepunt van de omzet ligt bij de grafische systemen met een aandeel van 41%, consumer imaging en technische imaging zijn elk goed voor ongeveer 30% van de omzet.
Het eindresultaat is een unieke mix. Dat vindt ook Salomon Smith Barney. In een uitgebreid rapport concludeerde de investeringsbankier dat in Europa geen vergelijkbaar bedrijf te vinden is. De waaier activiteiten is zo breed dat Agfa telkens moet afrekenen met andere concurrenten. De ene keer is het Kodak, dan weer General Electric of Siemens, maar ook Fuji of een technologiebedrijf als Indigo en Hewlett-Packard. Ook de analisten van KBC zijn onder de indruk. Daar klinkt het: “Wat producten betreft staat Agfa mee in de spits. Het is tekenend dat concurrenten bij Agfa inkopen om onder hun eigen merknaam verder te verkopen.” Een voorbeeld daarvan is de overeenkomst die de groep onlangs afsloot met General Electric ( GE). In het segment van de computerradiologie gaat GE onder eigen naam de Agfa Diagnostic Centers verkopen. Agfa krijgt op die manier toegang tot de wereldwijde connecties van General Electric.
De jongste jaren moet de klassieke fotografie plaats maken voor digitale fotografie. Digitaal is ook de sleutel tot de prepress en de medische divisie (zie kader: Medische wereld in beeld). Afhankelijk van wat als digitaal wordt beschouwd, is bij Agfa naar schatting al 20% tot 40% van de verkoop afkomstig van digitale oplossingen of producten. Dat betekent echter niet dat Agfa de klassieke beeldbusiness zomaar overboord gooit. De overschakeling van klassiek naar digitaal gebeurt immers niet van de ene op de andere dag. Seeger stelt rentabiliteit als prioriteit, en daarin is zowel plaats voor nieuwe takken als voor oude toepassingen die cash genereren.
Door de opkomst van digitale beelden wordt het belang van de zilvertechnologie kleiner, al blijft ze nog altijd significant. Ondanks alles is het model waarop Agfa is gebouwd niet veranderd. “Het draait bij ons om synergie,” zegt Ludo Verhoeven. “Vroeger was dat de chemie. Gezien de shift van analoge naar digitale beeldverwerking is de ruggengraat van onze nieuwe synergie veeleer netwerking en software.”
Creeërt een opslitsing niet meer aandeelhouderswaarde? Verhoeven: “We sluiten niets uit. Als we de huidige activiteiten samenhouden, dan zal de de waarde van de delen over enkele jaren in ieder geval groter zijn dan als we vandaag zouden splitsen.”
De ironie van het bedrijfsimago komt weer te voorschijn in het bedrijfsresultaat. De best bekende activiteit van Agfa (CI) is de minst winstgevende. De minst bekende activiteiten binnen Agfa zijn daarentegen de meest beminde: de grootste marges zijn te vinden bij technical imaging met als speerpunt de medische beeldvorming. Deze tak zorgt nu al voor de helft van het resultaat en een derde van de hele omzet van Agfa (zie taartgrafiek). John Glass, algemeen directeur van de tak medische beeldvorming doorspekt zijn betoog met woorden als netwerk, software of digitaal: “De medische poot is een puur IT-bedrijf,” zegt hij. Een boodschap die stilaan lijkt door te dringen tot de belegger, want de beurskoers krabbelde overeind.
Maar analisten houden niet alleen van technologie, ze houden meer nog van stijgende winstcijfers. De voormalige Bayer-dochter had het echter lang moeilijk om de winstverwachtingen in te lossen. Vorig jaar draaide Agfa net break-even. Dat was niet eens zo slecht, aangezien Agfa vorig jaar in één keer 11 miljard frank herstructureringskosten afschreef. Het ging in de eerste plaats om de sluiting van een productievestiging voor grafische films in het Duitse Neu-Isenburg. Voor dit jaar wil Agfa in Spanje een fabriek sluiten in Aranjuez. Daar werden röntgenfilms en grafische films gemaakt. De productie verhuist naar Mortsel. In totaal voorziet Agfa in 2000 herstructureringen voor een bedrag van 5,6 miljard frank.
De resultaten zijn intussen aan de beterhand. Analisten herzien hun winstvoorspellingen opwaarts, en Agfa kan ook zelf met cijfers uitpakken die boven de verwachtingen uitstijgen. Tegen 2003 stelt het management een rendement op de omzet van 12% voorop. Met ruim 21.000 werknemers haalde Agfa in 1999 een omzet van 4,7 miljard euro. In 1998 was dat 4,3 miljard euro. Het bedrijf was uitermate tevreden met die stijging van 8,5%. Belangrijker voor het vertrouwen in de toekomst waren evenwel de resultaten van het eerste kwartaal van dit jaar. Tegenover hetzelfde kwartaal vorig jaar noteerde het bedrijf een omzetstijging van 23%. Het management voorziet voor dit jaar een omzet van 200 miljard frank. Het bedrijfsresultaat vóór de herstructurering ging zelfs met 66% omhoog. Voor 2000 raamt Agfa zijn nettowinst op 6 miljard frank.
De duurzaamheid van het winstherstel zal echter nog moeten blijken, te meer omdat Agfa veel van zijn producten moet slijten op markten waar dalende prijzen de toon zetten en de marges continu onder druk staan. Denk maar aan de prijsval die scanners de laatste jaren doormaken.
De doorgevoerde herstructureringen moeten de marge beschermen en vloeiden voort uit de herpositionering van Agfa naar de meer rendabele technische beeldvorming. Verhoeven: “We zullen alle middelen inzetten om onze positie in de medische markt ( nvdr – naargelang van het segment nummer één of twee in de wereld) te verdedigen. Dat betekent dat we links en rechts nog acquisities zullen doen.”
Recente voorbeelden van dat overnamebeleid waren Quadrat, gespecialiseerd in medische softwaretoepassingen, Krautkrämer, actief in het segment van industriële testapparatuur, en een deal met Canon voor het gebruik van radiografische toepassingen. Strategische hoofdvogel blijft echter de acquisitie van Sterling Diagnostics in januari 1999.
Sterling Diagnostics hield zich vooral bezig met klassieke röntgenfilm en printing. En in die markt was het een concurrent. Agfa was vooral geïnteresseerd in het klantenbestand van Sterling. Via de overname bracht Agfa zijn marktaandeel boven de 30%. Het is een strategie die Lernout & Hauspie onlangs ook toepaste bij de overname van Dictaphone: men koopt een klantenportefeuille om deze klanten dan meer rendabele producten aan te smeren. Zegt Bergen: “We hebben nu toegang tot de grote aankoopsyndicaten zoals Premier en Columbia. Zij fungeren in de VS als centrale aankoopdienst voor een paar duizend ziekenhuizen.”
De groep maakt tevens een regionale beweging en wil meer verkopen in de States; zeker voor medische beeldvorming is dat de snelst groeiende markt. “Daarom zijn de herstructureringen eigenlijk adjustments,” zegt Bergen. “Het gaat niet om volumedalingen, wel om het wegsnijden van synergie die ontstond door onze overnames.”
ROELAND BYL – DAAN KILLEMAES
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier