Het is van moetens
Slecht nieuws interesseert de mensen meer dan goed nieuws. De stijging van de olieprijs kost een doorsnee gezin ongeveer 1000 frank per maand. Het belastingplan dat minister van Financiën Didier Reynders (PRL) zopas ontvouwde, zal datzelfde gezin twee tot vier keer meer opbrengen. Toch hoor je in krantencommentaren, in het café en aan de kassa van de supermarkt alleen maar gezeur over de prijs van de benzine. Hoezo plan-Reynders? Het zegt wellicht even veel over de menselijke psyche als over de geloofwaardigheid die politici nog genieten bij de man in de straat.
Het valt echter niet te ontkennen dat minister Reynders – en met hem heel de ploeg- Verhofstadt I – op het vlak van fiscaliteit de bakens fundamenteel verzet als hij erin slaagt om het plan effectief uit te voeren. Al kun je er niet omheen dat die ploeg mooie kaarten kreeg doorgeschoven van de Dehaene-teams. Reynders wijst er terecht op dat het in zijn plan om méér gaat dan belastingverlaging; ‘s mans magnum opus is een belastinghervorming waarbij vermindering van de fiscale druk op arbeid centraal staat.
Op blz. 28 van dit nummer argumenteert Trends, op basis van uitgebreid eigen cijferwerk, dat het plan-Reynders echter niet ver genoeg gaat in de verlichting van de belastingdruk op looninkomens. Trends maakt daarbij gebruik van een evident referentiepunt: het gewogen gemiddelde van de fiscale druk bij onze drie buurlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland. Ook dit criterium blijft uiteraard vatbaar voor kritiek, maar het biedt in elk geval het voordeel dat het objectiviteit inbouwt in een debat waarin emotionaliteit al te vaak doorweegt.
België staat intussen lang niet alleen met zijn plannen om de fiscale druk te verlichten. Duitsland, Nederland en Italië sloegen al dezelfde weg in en nu kondigen ook Frankrijk en Luxemburg serieuze maatregelen aan. Vooral het Duitse belastingplan werd in Europese hoofdsteden minutieus onder de loep genomen. “Wat de Duitsers qua fiscaliteit van plan zijn, herschudt grondig de economische kaarten binnen de eurozone,” vingen we onlangs op in de onmiddellijke omgeving van de Franse premier Lionel Jospin. Letterlijk enkele dagen nadien kwam de Franse minister van Financiën Laurent Fabius aanzeulen met een plan dat de belastingen in Frankrijk met ruim 700 miljard Belgische frank moet verlagen.
Is die quasi pan-Europese aandacht voor fiscale hervorming aan de onvoorspelbare nukken van de politiek toe te schrijven? Helemaal niet. Stroomlijning, hervorming én verlaging van de fiscale druk bepalen de agenda’s omdat de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de daarbij horende eenheidsmunt geen andere keuze meer openlaten. Het fenomeen EMU herschikte immers grondig de mogelijkheden die deelnemende landen nog hebben om hun economisch beleid te sturen.
In het bijzonder viel het klassieke instrument van het monetaire beleid volledig weg. De EMU-deelnemers kunnen de geldende rentevoeten en de wisselkoers van hun munt niet langer aanpassen aan de behoeften van hun sociaal-economische en monetaire situatie. Ook de mogelijkheid om via een begrotingstekort de economie aan te zwengelen, bestaat nog maar in heel beperkte mate – het gevolg van het Stabiliteitspact, een van de bijbelboeken van de EMU-deelnemers. Het beleidsinstrumentarium van de eurolanden raakte de voorbije jaren als gevolg van het EMU-dictaat flink uitgedund. Hoe nodig dat ook was om hun internationale concurrentiële positie te verbeteren en zich als locatie voor investeringen te profileren.
Toch blijft de aantrekkelijkheid van het fiscale klimaat voorlopig nog overeind als autonome beleidshendel. De belasting op de productiefactor ‘arbeid’ bepaalt meer dan ooit het investeringsklimaat. Menselijk kapitaal is steeds meer dé cruciale factor in het economische groeiproces, dé bron van welvaart, welzijn en werkgelegenheid. De brain drain die landen die arbeid zwaar belasten vaak ondergaan, eist een maatschappelijk almaar grotere tol.
Zitten we met deze evolutie echter niet hopeloos gevangen in een rat race naar de bodem, waar elk land het andere de loef tracht af te steken met nóg spectaculairdere belastingverlagingen? Neen, integendeel. De internationale ervaring leert ons dat belastingverlagingen aanzienlijke krachten in de richting van meer economische groei vrijmaken. Dat verhoogt dan weer de overheidsinkomsten, zelfs bij verlaagde aanslagvoeten. ‘Terugverdieneffecten’, heet dat in het politiek-economische jargon. Vandaar dat zij die zich vandaag het meest bezorgd tonen over de toekomst van de verzorgingsstaat, eigenlijk ook de grootste pleitbezorgers van de lastenverlaging zouden moeten zijn.
johan van overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier