Het huis en zijn heer

Pierre Degand van het gelijknamige modehuis: "Alles zonder ziel kwetst me." © Degand

Zelfs James Sherwood, chroniqueur van de British Style en auteur van onder meer The Perfect Gentleman, en een prestigesite als Parisian Gentleman, zijn het erover eens: ‘Tailleur-Chemisier’ Degand in Brussel kent wereldwijd zijn gelijke niet. Nergens – ook niet in Londen, Parijs of New York – vindt men een winkel met zo’n uitgebreide keuze aan kleding en accessoires voor mannen. Trends Style sprak met Pierre Degand.

Een herenhuis aan de Louizalaan in Brussel. In dit domein van ongeveer 2000 m2 geeft Pierre Degand leiding aan zijn 36 medewerkers. Eerst een breed portiek, waar in tijden van weleer oude wagens, koetsen en paarden indraaiden. Dan, in het gangpad, enkele trapjes aan de linkerkant en een grote glazen deur die toegang verleent tot dit heiligdom van de gentlemen. Eens binnen, een kleermakersatelier en diverse salons, zowel in oude als in nieuwe stijl. Een verbijsterend breed en luxueus aanbod: prêt-à-porter en maatkleding voor mannen, schoenen, parfums, accessoires.

Pierre Degand draagt een rooskleurig hemd van Fray met oude manchetknopen, een pak van Solaro, sokken van Cotton Lisle en klassieke Edouard Green-schoenen. “Ik ben in Brussel geboren. Ik hou van deze stad omdat ik een sentimenteel iemand ben. Onbewust heeft mijn moeder me op dit pad gebracht. Mijn vader heb ik nooit gekend. Op foto’s kon ik wel zien dat het een mooie, elegante man was, maar hij was helemaal geen inspiratiebron. Op mijn veertiende verliet ik de school – ik heb het altijd leuk gevonden om dingen te doen die niet mogen – en al zeer snel begon ik als verkoper bij Dean op de Louizalaan te werken. Mama had haar winkel voor dameskleding, Yvonne Degand, dicht bij een andere vestiging van Dean, op de Adolphe Maxlaan. De Dean aan de Louizalaan dreef zijn aanbod richting hogere gamma, met vooral Chester Barrie van Savile Row in Londen, hemden en pullovers in kwaliteitswol, en zo meer. Voor de weekends stuurde men me naar Knokke Le Zoute, ik werkte dus vaak zeven dagen op zeven. Ik ben bij Dean gebleven tot mijn achttiende, negentiende, in 1974 opende ik dan zelf een piepkleine winkel, een gelijkvloers met kelder, in het Zoute: Yvonne Degand Pierre Degand.”

“Zelf woonde ik in een minuscule flat aan de achterzijde van die winkel. Het is door liefdesverdriet dat ik daar belandde. Het mannendepartement was in de kelder gevestigd: bloemetjeshemden, pulls in shetlandwol, jasjes, noem maar op. Kort nadien ontmoette ik toevallig een vertegenwoordiger van ‘kwaliteitsproducten’: Ballantyne, D’Avenza, Glanshirt,… Maar omdat Maison Deman daar toen als het belangrijkste huis voor kwaliteitsproducten de exclusieve rechten op had, kon ik die producten niet officieel verkrijgen. Dus verwijderden de leveranciers de merketiketten en ik verkocht die artikelen onder mijn eigen naam. Voor dezelfde prijs, maar zonder de legitimering van het etiket. Daar ontstond ongetwijfeld onze reputatie als duur modehuis. Van dat moment kwam ik terecht in een spiraal van gammastijgingen. Nadien nam ik de winkel naast de mijne over en later nog een andere. De oorspronkelijke winkel deed dienst als stock-depot. Mijn moeder werd uit haar winkel op de Adolphe Maxlaan gezet en elke zondag kwam ze me helpen en steunen in het Zoute. Dat avontuur duurde tot 1988.”

Maar in 1983 had u al een herenhuis op de Louizalaan gekocht.

“Inderdaad, een herenhuis uit 1911. Die winkel opende ik in 1983, mama is tot 1988 aan de zee gebleven. Nadien vestigde ze zich hier op de tweede verdieping en verkocht er dameskleding tot in 1999, tot kort voor haar dood in 2000. Ik ben hier klein begonnen, we waren met vijf of zes. Bij de start hadden we het gelijkvloers en een atelier op de eerste verdieping. Deman bestond nog, net als Old England, Rose & Van Geluwe, De Vlaminck,… Maar ditmaal gaven Chester Barrie, D’Avenza en consorten me wel de toelating om hun kwaliteitslabel te gebruiken. En hoewel het huis er prachtig uitzag, vergemakkelijkte de ligging ervan, ver van het centrum, nabij het Terkamerenbos, de zaken niet. Voor hun kleren hadden mannen toen hun eigen gewoonten en vooral hun eigen adressen. Een kleine jongen die een herenhuis koopt – waar ik indertijd gelukkig niet zo heel veel voor moest betalen -, dat vervolgens opknapt want het was een tiental jaar verwaarloosd geworden, en die dure producten van hoge kwaliteit aanbiedt… Dat was toch wel een uitdaging. Ik werd in die periode niet echt aangemoedigd, iedereen zag mijn toekomst pessimistisch in. Als ik eerlijk ben: ik heb nooit veel erkenning gekregen van wie dan ook, behalve van mijn moeder dan. Nochtans is erkenning iets wat we allemaal nodig hebben. Maar nu overdrijf ik misschien, mijn klanten gaven en geven me wel veel erkenning. En toen ontmoette ik mijn vrouw Mimi, de moeder van mijn kinderen. Ook zij gaf me een nieuwe impuls.”

Een kleine jongen die een herenhuis koopt, dat opknapt en er dure producten van hoge kwaliteit aanbiedt. Dat was toch wel een uitdaging.

ZO DE PLEK, ZO DE PRODUCTEN

Wat is de filosofie van dit huis?

“Als twintiger ben je zorgeloos, impulsief. Ik had zin om deze winkel te creëren, uit liefde en passie. Maar dus ook met de zorgeloosheid van de jeugd. Iedereen zei me dat het niet zou lukken. Maar ik ben redelijk vastbesloten van karakter, ik liet me niet ontmoedigen. Ik had een passie voor het kleden van mannen, en om hen daarin advies te geven. Ik heb altijd al gehouden van dingen die goed gedaan zijn, ik ben jammer genoeg perfectionistisch en ongeduldig. Mijn basisfilosofie was dus om waarachtige, authentieke materialen aan te bieden op een plek – dit huis – die daar perfect bij past. De architectuur van dit huis kon alleen maar samengaan met producten van eenzelfde niveau. In die tijd spraken we trouwens veeleer over ‘producten’ dan over ‘merken’.”

En wat waren die producten dan?

“Klassieke en tijdloze producten. Dat is trouwens ook de manier waarop ik mezelf altijd heb gekleed. Toen ik nog aan zee werkte, ging ik op de middag graag op de dijk wandelen. Ik was dan altijd in blazer, een mooie broek, hemd en das. Ik heb me altijd graag goed gekleed, al van toen ik zeer jong was. Toen ik met mijn broer Philippe terugkwam van het college, vroeg mama ons om ons ‘s avonds op te kleden voor het diner. Omdat ze enorm hard werkte, dineerden we vaak op restaurant.”

Huis Degand: ver van vestimentair fastfood.
Huis Degand: ver van vestimentair fastfood.© Degand

Wie inspireerde uw manier van kleden tijdens uw jonge jaren?

“Steve McQueen in The Thomas Crown Affair, Gary Cooper, Cary Grant, de films van Hitchcock, vooral To Catch a Thief dan, de James Bond-films met Sean Connery en Roger Moore. Dat was schitterend. Zulke persoonlijkheden zijn er vandaag niet meer.”

U had in 1983 ongetwijfeld nog niet het adresboekje waar u vandaag over beschikt.

“Neen, en mijn cliënteel in het Zoute had niks te zien met wat ik hier wou opbouwen. En zowel toen als nu zijn mijn vrienden niet noodzakelijk ook mijn klanten. Aan de zee had ik een groot cliënteel van lokale Vlamingen en veel diamantairs. Hier had ik in het begin geen bedrijfsleiders, geen leden van het hof, geen politici, niks van dat alles. Alleen maar enkele mannen die zich goed wilden kleden en me hun vertrouwen schonken. En dan, dertig jaar geleden, ontmoette ik onze kleermaker Gennaro. In ons atelier maakt hij nog altijd de kostuums op maat.”

EEN DRAMATISCH GEBREK AAN RESPECT

De noties van tijdloos, klassiek en hedendaags zijn veranderd.

“Dat spreekt voor zich. ‘Tailleur Degand’ was een plek voor het meest klassieke kleermakersaanbod, en dus voegden we er Degand Sport & Business aan toe om helemaal bij de tijd te blijven. Dat zit dus in het aangrenzende huis, dat werd overgelaten door Old England. Alles heeft daar een meer eigentijdse look. Zowel de winkel als de producten zijn er makkelijker toegankelijk. Maar de rode draad is altijd dat we nauw samenwerken met leveranciers die focussen op kwaliteit en niet op marketing. We houden ons ver van vestimentair fastfood. De producten van Degand worden gemaakt door leveranciers die bovengemiddeld investeren in de fabricatietijd en de kwaliteit van materialen.”

“Maar ik ben zelf ook veranderd. In het weekend draag ik niet langer formele kostuums en op reis evenmin. Ik draag een chino of een jeans en een hemd dat ‘gemaakt’ is om met open kraag te dragen. Maar wel altijd met manchetknopen, een jasje of colbertje met pochette, fantasiekousen en schoenen die passen bij mijn tenue. Eenvoudige, merkloze kleding die veel comfort biedt.”

Alles is veranderd. De samenleving, de gebruiken, de opvoeding, de lifestyle van de mensen. Hoe hebt u daarop gereageerd?

“Het respect voor kleding is grotendeels verdwenen. Dat is dramatisch. De ambitie om zich goed te kleden, of het nu overdag is of om ‘s avonds te dineren, is aanzienlijk geslonken. En de mensen die het raffinement of het plezier om zich goed te kleden hadden kunnen laten voortleven, doen dat niet langer. Ik heb het nu over filmsterren, tv-presentatoren, sommige politici. Het ontbreekt ons aan voorbeelden. Vandaag geven gefortuneerde mannen nog geld aan horloges, schoenen en auto’s. Voor de rest is alles standaard geworden: blauwe blazers, jeans, gekleurde chino’s, witte hemden, eenkleurige dassen,… Op restaurant draagt de vrouw nog vaak een mooie jurk, mooie schoenen, kortom helemaal opgesmukt. Maar de heren… Het plezier om zich te onderscheiden, om via kleding de eigen persoonlijkheid te affirmeren, dat is allemaal verdwenen. Door al die winkelketens en modemerken verspreidt zich ook de mening dat kleding niet langer haar prijs van kwaliteit waardig is. Terwijl de prijs van kwaliteitskleding voor tweederde wordt bepaald door de fabricatie en het andere derde door de stoffen. Tegenwoordig koopt men de stof, maar niet langer de fabricatie. Als ik de prijs van sommige kledingstukken zie, vraag ik me vaak af: hoe doen ze het? Ik kan begrijpen dat iemand die die prijzen gewend is en bij ons binnenkomt,?vindt dat we duur zijn. Ik vind dat bizar. Een auto is een auto, maar de mensen begrijpen wel dat een Rolls-Royce of een Bentley niet hetzelfde is als een Dacia of een Skoda. Maar bij kleding merken ze dat onderscheid niet op. Dat is jammer. Gelukkig hebben we een cliënteel dat ons huis al lang kent, en dat nog altijd op zoek is naar een kwaliteitsproduct tegen de correcte prijs. Mensen die zich willen kleden volgens een bepaalde traditie, en die de koopkracht hebben om het zich te kunnen veroorloven.”

STEREOTYPES IN HET STRAATBEELD

U bent niet gelukkig met de moderne man.

“Je ziet almaar meer stereotypes in het straatbeeld. Neem nu de trend van de hipsterbaard en de stoppelbaard. Er zijn nog maar weinig mannen die zich dagelijks scheren. Vijftigers die een nieuwe vrouw hebben, willen er jonger uitzien en dragen ‘slim’ hemden en jasjes, een baardje van drie dagen enzovoort. Dat is voor mij het tegendeel van wat mannelijk raffinement op die leeftijd zou moeten zijn. Maar dat is een mode-effect, daar kan ik nooit tegenop. Vroeger kwamen de mannen alleen bij ons langs. We konden praten over de snit, de kwaliteit, de kleuren. Nu is diezelfde man vaak vergezeld van zijn vrouw.”

Waaruit bestaat het Degand-aanbod vandaag?

“Alles wat een man draagt en al mijn favorieten. Behalve horloges dan. Ik heb het geprobeerd, ik heb IWC en Breguet verkocht, Leroy ook – ik heb er nog een paar. Maar ieder zijn beroep, ik ben gestopt met horloges. Dit gezegd zijnde, we denken zonder ophouden na over ons aanbod. Ik kan me best voorstellen dat een bekend, erkend iemand hier horloges zou verkopen als toevoeging aan ons juwelenaanbod, bijvoorbeeld. Misschien oude kwaliteitshorloges…”

Het aanbod van Degand? Alles wat een man draagt en al mijn favorieten. Ik hou van alles wat mooi, creatief en verfijnd is.

U sluit nooit compromissen?

“Alles zonder ziel en persoonlijkheid kwetst me. Ik wil niet zoals iedereen doen. Hoe gepassioneerder je bent, hoe beter je de dingen doet. Ik hou van alles wat mooi, creatief en verfijnd is. Ik hou van kunst die niet te gek is. Ik hou van zaken met diepgang. Ik hou van oude wagens. Maar ik hou boven alles van mijn werk. Ik heb me trouwens nooit echt ergens in gesmeten dat niet van ver of dicht met mijn werk te maken heeft. Mijn werk, dat is mijn passie.”

Hoe ziet u de toekomst van dit huis?

“Als een groot probleem. Ik ben een zestiger intussen. Op dit moment zijn mijn kinderen totaal niet geïnteresseerd. Maar misschien ontmoet ik op een dag iemand die graag aan mijn zijde zou willen werken, iemand met wie ik een nieuwe visie zou kunnen ontwikkelen, met wie er een uitwisseling zou zijn. Zo niet stopt het huis samen met mij, op de dag dat ik stop met werken. Het lot zal beslissen.” ?

www.degand.be

TEKST SERGE VANMAERCKE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content