Het gevecht van een zakenvrouw in de lichtgeraakte Belgische modewereld
Twintig jaar ervaring op topniveau in de telecomsector zette Ingrid Van Renterghem opzij om in 2003 van start te gaan met een prestigieuze modezaak in Sint-Martens-Latem. Op 2 februari 2005 opent ze op de Kouter in Gent een tweede winkel. “De modesector heeft lange tenen en ik heb daar moeite mee.” Gesprek met een onderneemster pur sang.
Het kruim van de Belgische mode op de Kortrijksesteenweg in Sint-Martens-Latem? Het is niet meteen wat de doordeweekse voorbijganger hier zoekt. En toch, in februari 2003 opende Ingrid Van Renterghem er een winkel met mode van eigen bodem. Geen commerciële labels, maar Belgische mode van ontwerpers als Martin Margiela (met de dure 4-lijn), Sofie Dhoore, Dirk Bikkembergs, Christophe Coppens en Jean-Paul Knott. Recent breidde Van Renterghem haar aanbod uit met enkele toppers: Annemie Verbeke en Veronique Branquinho.
Ingrid Van Renterghem kende de modewereld alleen van de occasionele bezoeken aan topzaken in binnen- en buitenland, waar ze haar eigen garderobe bijeenzocht. Ze geeft het grif toe: als topmanager in de telecombusiness gaf ze veel geld uit aan Belgische en Italiaanse mode. Toen ze rond de eeuwwisseling besliste haar carrière een nieuwe wending te geven (zie kader: Twee levens, één doel) leek mode een interessante uitdaging. Maar ze ging niet halsoverkop te werk. Een gewone boetiek wilde ze niet. Liever een conceptstore met een uitgelezen keuze designers, ruimte voor evenementen en een lounge voor de mannen die hun partner vergezellen. Want herenkleding verkoopt Van Renterghem niet. Omdat heren vooral koopjesjagers zijn, veel te klassiek gekleed gaan én nauwelijks de maten hebben voor designerkleding.
Rake klappen gekregen
Van Renterghem: “Ik heb een gedetailleerd businessplan opgesteld en deed een marktstudie om de juiste collecties te vinden. Ik ben opmerkelijke conceptstores als Colette in Parijs en Corso Como 10 in Milaan gaan bekijken. Ik maakte ook een serieuze studie van de designers die ik in de winkel wou. Het moesten en zouden Belgische designers worden, dat stond van bij het begin vast. Zodra dat allemaal rond was, trok ik naar de banken. Ze hadden nooit voordien iemand uit de modesector over de vloer gehad die zo voorbereid aan een zaak begon. Ik deed het zoals ik dat gewoon was voor de bedrijven waarvoor ik voordien gewerkt had.”
Toen ook de banken hun fiat gegeven hadden voor de gedeeltelijke financiering van het ambitieuze project, kon Van Renterghem de deuren openen van het herbouwde kantoorpand. Uit de balans van haar vennootschap Belgian Lifestyle kan afgeleid worden dat de investering een kleine 100.000 euro bedroeg. En toen begon George W. Bush de oorlog in Irak. De economie haperde snel, geld werd opgepot. “Ik heb toen even getwijfeld of ik eraan zou beginnen.”
Ze begon, maar kreeg meteen rake klappen. 2003 toonde alleen rode cijfers: negatief bedrijfsresultaat, negatief resultaat (104.000 euro), negatieve cashflow en negatief eigen vermogen. Begin januari 2004 moest het kapitaal verhoogd worden met 50.000 euro. Later op het jaar volgde nog een kapitaalinjectie van zo’n 100.000 euro. “2004 was beter, maar winst heb ik nog niet gemaakt,” geeft Van Renterghem toe. “Dat was ook niet voorzien in mijn businessplan.”
Outletstore in Gent
Van Renterghem heeft de gewoonte erg breed aan te kopen, wat op korte tijd resulteerde in een immense voorraad (132.000 euro eind 2003). “De voorfinanciering van een stock is enorm, maar het was wel de keuze die ik vooraf had gemaakt: ik wilde een mooi beeld neerzetten van elke designer. Ik geef toe dat ik in het begin betere verkoopresultaten had verwacht, maar ik ben niet de persoon om de moed te laten zakken.”
Ingrid Van Renterghem opende een outletstore (met kledingstukken van vorige seizoenen) op de bovenste verdieping in de winkel. Maar ze ziet meer mogelijkheden. “Voor outlet is er een ander publiek,” zegt ze. “Daarom open ik op 3 februari een nieuwe winkel met alleen outlet, op de Kouter, in het centrum van Gent. Ik ben ervan overtuigd dat er een groot publiek bestaat voor Belgische mode dat niet meteen de centen heeft, maar wel een zeker fashiongehalte.” En dat daarmee de voorraad sneller kan roteren, is mooi meegenomen.
De nieuwe winkel wordt gefinancierd met eigen middelen (die Van Renterghem extra in de zaak heeft gestopt). De investering is wel niet zo groot: de voorraad is er en er komt geen extra personeel bij. De nieuwe winkel is slechts open van woensdag tot zaterdag en de uurroosters van de vier medewerkers worden aangepast.
Rivaliteit en afgunst
Ingrid Van Renterghem werd ook niet meteen aanvaard door de modesector. Ze geeft toe dat de verhalen over tegenkanting van bepaalde winkels kloppen. “Ik kon ook bepaalde merken eerst niet krijgen. Exclusiviteit in de mode bestaat dan wel niet op papier, maar er is zoiets als een gentlemen’s agreement waar je niet aan raakt. Ik heb me moeten aanpassen aan de wereld van de ontwerpers. Mijn zakelijke aanpak is ook niet zo gewoon. De meeste mensen in het modewereldje zijn erg emotioneel en daar heb ik het toch wel moeilijk mee. Ze hebben enorm lange tenen en de afgunst is erg sterk.”
Van Renterghem heeft de reputatie een harde tante te zijn. “Dat kan best, maar ik ben gewend te onderhandelen op cijfers na de komma. Je kan in de mode moeilijk zeggen dat er zwaar onderhandeld wordt. Eerder onduidelijk. Er staat niets op papier en ze houden hun woord niet altijd. Het ene huis is al professioneler dan het andere. Sommigen maken een zootje van de follow-up of voeren nauwelijks kwaliteitscontroles door. Toch sta ik vol bewondering voor de creativiteit van de Belgische designers. Ze hebben hard moeten knokken om een plaats te krijgen naast de Franse en Italiaanse merken. Ik geloof nog steeds in wat ze doen. In hun eigenzinnige en tegelijk tijdloze karakter en hun kwaliteit. Al uit zich dat niet altijd in meer omzet. Ik denk dat ze zich moeten laten omringen met mensen die meer economische kennis van zaken hebben. Al hebben sommige bedrijven dat gedaan en bleek dat ook niet de juiste weg. De financiële man of vrouw moet ook feeling hebben voor mode.”
Draagbaarder dan je denkt
Van Renterghem vindt het jammer dat de meeste Belgische modemakers zelf niets aan marketing doen. “Het moet écht van ons komen, want ook de overheid doet niets om hen te ondersteunen. Vroeger was er nog de Gouden Spoel, maar nu?” De marketing van haar winkel draait rond de website, die haar man Christophe Nottebaert – oprichter en voormalig topman van de jobsite Monster.be – heeft ontwikkeld. De site krijgt 600 bezoekers per dag, een mooi cijfer voor een modewinkel.
Ze geeft zich drie jaar om het break-evenpunt te bereiken. “Eigenlijk hoop ik dat volgend seizoen al te bereiken. Tijdens het eerste soldenweekend kwamen er zeker honderd mensen over de vloer. Dat is enorm voor zo’n winkel. Tegelijk houd ik ook vast aan bepaalde principes: ik bradeer niet. Min 50 %, dat stoort me. Ik wil hier nog zijn binnen vijf of tien jaar. De lange termijn, dat is wat telt.”
Wat niet belet dat op korte termijn een versnelling nodig is. De nieuwe winkel en een topnaam als Veronique Branquinho in het aanbod moeten positieve effecten hebben. Maar is de hype van de Belgen niet voorbij? “Ik ervaar het in elk geval niet zo,” antwoordt ze. “Nog dagelijks komen hier klanten binnen die niet weten wat Belgische mode precies inhoudt. Het is veel draagbaarder dan wat ze denken. En vaak ook niet zo duur als wat ze in gedachten hadden.”
Guido Muelenaer – Veerle Windels
“De meeste mensen in het modewereldje zijn erg emotioneel, hebben enorm lange tenen en de afgunst is erg sterk.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier