HET GEMEENSCHAPSMERK
Bescherming in de hele EU
Het merkenbureau van de EU opent zijn deuren. Binnenkort komen er nieuwe mogelijkheden voor de bescherming van merken op Europees niveau. Verordening nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993, die in maart 1994 van kracht werd, heeft een Gemeenschapsmerk ingevoerd waardoor handelsmerken binnen het grondgebied van de Unie via één enkele procedure eenvormig worden beschermd.
Aanvragen voor een Gemeenschapsmerk mogen worden ingediend bij het Europese merkenbureau of bij een merkenbureau van de lidstaat. Het Europese merkenbureau het Bureau voor Harmonizatie binnen de Interne Markt (BHIM) wordt belast met het behandelen van merken die ter bescherming binnen de Europese Unie worden ingeschreven. Het bureau opent officieel zijn deuren in Alicante op 1 april 1996. Het is echter mogelijk om aanvragen voor bescherming binnen de Unie in te dienen vanaf 1 januari 1996. Voor aanvragen ingediend tussen 1 januari 1996 en 1 april 1996 wordt 1 april 1996 als datum van indiening aangehouden. Het merk wordt ongeveer één jaar na de datum van indiening ingeschreven.
Kenmerken.
Het Gemeenschapsmerk betekent niet het einde van de nationale systemen ter bescherming van merken, maar biedt een alternatieve oplossing voor de aanvrager die zijn merken in de hele Unie wil beschermen. Het opzetten van één enkele procedure moet de eenvormige bescherming van het merk makkelijker maken voor vennootschappen die in de hele Unie aktief zijn.
De vereisten om voor een Gemeenschapsmerk in aanmerking te komen, worden door de verordening als volgt bepaald : “Gemeenschapsmerken kunnen worden gevormd door alle tekens die vatbaar zijn voor grafische voorstelling, met name woorden, met inbegrip van namen van personen, tekeningen, letters, cijfers, vormen van waren of van verpakking, mits deze de waren of diensten van een onderneming kunnen onderscheiden.” Een teken dat het publiek herkent dankzij een onderscheidend kenmerk kan dus als Gemeenschapsmerk worden ingeschreven.
De belangrijkste eigenschap van het Gemeenschapsmerk is dat het de houder ervan exclusieve rechten tegenover derden in de hele EU verleent.
De verordening geeft ook een definitie van personen die houders van een Gemeenschapsmerk kunnen zijn. Dit zijn niet alleen onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie of van de landen die het Verdrag van Parijs tot Bescherming van de Industriële Eigendom van 20 maart 1883 (Verdrag van Parijs) hebben ondertekend. Personen die hun woonplaats of zetel of een daadwerkelijke en wezenlijke bedrijfs- of handelsvestiging hebben op het grondgebied van de EU of van een staat die partij is bij het Verdrag van Parijs of bij het Verdrag van de Wereldhandelsorganizatie hebben, kunnen ook houder worden van een Gemeenschapsmerk.
Inschrijvingsprocedure.
Van deze voordelen kan men slechts genieten nadat de aanvraag zich door de Europese inschrijvingsprocedure heeft geworsteld. Na het indienen van de aanvraag worden de registers op Gemeenschaps- en nationaal niveau nagekeken, kunnen derden hun opmerkingen en eventuele oppositie bekendmaken, kan de aanvrager beroep aantekenen, en wordt het merk uiteindelijk ingeschreven, voor zover er geen absolute of relatieve weigeringsgronden bestaan. De procedure tussen aanvraag en inschrijving van een Gemeenschapsmerk zal waarschijnlijk een klein jaar in beslag nemen, of langer indien er oppositie tegen de aanvraag wordt ingesteld en beroep wordt aangetekend. De basisprijs is 975 ecu voor bescherming in een maximum van drie kategorieën van goederen en diensten. Elke bijkomende kategorie kost 200 ecu en er zijn extra kosten in geval van oppositie of beroep.
Rechten.
Het merk wordt beschermd tegen derden vanaf de dag van publikatie van de inschrijving. De bescherming wordt niet geantidateerd naar de datum van aanvraag. De inschrijving blijft echter geldig gedurende tien jaar te rekenen vanaf de datum van aanvraag en kan worden vernieuwd voor telkens tien jaar. Door de tijd die verstrijkt tussen de aanvraag en de inschrijving, duurt de eerste beschermingsperiode eigenlijk maar negen jaar. Voor feiten die zich voordoen na publikatie van de aanvraag van een Gemeenschapsmerk en die na publikatie van de inschrijving verboden zouden zijn, voorziet de verordening een systeem van redelijke vergoeding. Zodra de aanvraag is aanvaard door het BHIM geniet de aanvrager voorlopige bescherming voor de nationale rechtbanken volgens de nationale wetgeving.
Tegen de beslissingen genomen door de verschillende afdelingen van het BHIM, zoals de beslissing over de gegrondheid van een oppositie, kan beroep worden aangetekend bij een onafhankelijke Kamer van Beroep die door de Unie wordt opgezet. Verder beroep tegen de beslissingen van de Kamer van Beroep is mogelijk voor de Rechtbank van Eerste Aanleg van de Europese Unie. In geval van geschillen inzake inbreuken op en de geldigheid van Gemeenschapsmerken zullen de lidstaten de rechtbanken van eerste en tweede aanleg aanduiden om deze zaken binnen hun grondgebied af te handelen. Het BHIM zal elke maand zijn eigen Publikatieblad uitgeven waarin informatie over Europese en nationale merken wordt opgenomen.
Toekomst.
Het invoeren van een Gemeenschapsmerk en het instellen van het BHIM zouden zekere voordelen moeten bieden aan vennootschappen die hun merk wensen te beschermen in het hele grondgebied van de Europese Unie. Deze bescherming komt tot stand via één enkele procedure in plaats van een reeks nationale procedures. In het biezonder zal het sukses van het Gemeenschapsmerk afhangen van de samenwerking tussen de nationale overheden en de Gemeenschap. Misschien is een kombinatie van nationale en Europese aanvragen noodzakelijk om adekwate bescherming te verzekeren.
Jean-Paul TimmermansAlastair Gorrie
Jean-Paul Timmermans en Alastair Gorrie zijn juridische raadgevers bij Price Waterhouse.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier