Het Europese plan voor computerchips heeft zijn miljarden beet, nu nog permanente politieke wil
Liefst 43 miljard euro heeft de Europese Unie ervoor over om Europa over acht jaar minder afhankelijk te maken van geavanceerde computerchips en andere micro-elektronica die nu vooral in Azië worden geproduceerd worden. De Europese Commissie verkoopt het als een mijlpaal, maar zal de EU het karakter hebben om jaar na jaar miljarden te stoppen in iets wat wellicht de komende tien jaar een beperkte return oplevert?
Op het eerste gezicht heeft de EU Chips Act een zeer helder en ambitieus plan. Slechts 10 procent van de halfgeleiders wordt in Europa geproduceerd, tegen 2030 moet dat 20 procent zijn. Maar dan komen de details. Halfgeleiders worden vaak als computerchips omschreven, maar het is een zeer diverse categorie van micro-elektronica: het gaat niet alleen over microprocessoren of geheugenchips, maar evengoed om sensoren en microcontrollers die in tal van apparaten en toestellen zitten. Of het nu een broodrooster, een industriële machine of een auto is, ze krijgen allemaal steeds meer micro-elektronica ingeplant en worden in feite gespecialiseerde computers. Bovendien mogen we de komende jaren nog tal van nieuwe toestellen verwachten, in de eerste plaats de slimme brillen waar de techgiganten aan werken.
Groeimarkt
Het doel van 20 procent marktaandeel is bijzonder ambitieus omdat de markt fors zal blijven groeien. De Europese Unie wil weer een belangrijke rol spelen in een groeimarkt, en richt zich op het meest lucratieve segment van de meest geavanceerde halfgeleiders waarin het Taiwanese TSMC en het Zuid-Koreaanse Samsung domineren. Dat gaat om geheugenchips en microprocessoren die vooral terechtkomen in smartphones en computers.
Lees verder onder de video (reportage Kanaal Z)
De bevoegde Eurocommissaris Thierry Breton wil absoluut zo’n geavanceerde fab, een fabriek, in Europa laten neerpoten. Het merendeel van de 47 miljard euro zal naar subsidies gaan om de bouw en de opstart financieel aantrekkelijk te maken. Het Amerikaanse Intel, de vroegere marktleider in de geavanceerde chips, kijkt begerig naar die subsidies. Die nieuwe fabriek komt niet in Vlaanderen.
Kwetsbaar
De chipsstrategie van de EU is echter bijzonder kwetsbaar. Ten eerste heeft de Europese industrie veel twijfels. De Europese autofabrikanten moesten door tekorten aan sensoren, chips en andere micro-elektronica de voorbije twee jaar geregeld fabrieken stilleggen. Maar zij gebruiken minder geavanceerde halfgeleiders en hebben daar de komende jaren wellicht ook geen nood aan. Ook andere lokale traditionele afnemers, zoals de telecominfrastructuur of de defensie-industrie, hebben andere noden of kleinere volumes nodig.
Er is geen Europese Apple, Samsung of Huawei die jaarlijks honderden miljoenen of zelfs miljarden van de meest geavanceerde halfgeleiders nodig heeft. De Europese megafab zal moeten concurreren met de al bestaande fabrieken in Azië en zeer afhankelijk zijn van de export, terwijl zowel de Verenigde Staten als China hun markt afschermen. Dat wordt een uitputtingsslag.
Rendement
De miljardenstroom aan publiek geld richting chipfabrikanten is te verantwoorden als ze genoeg rendement opleveren, maar dat is niet zeker voor de Europese halfgeleiderplannen. De EU moet hopen dat er rond de versterkte halfgeleidersector een nieuwe cluster van elektronica-industrie kan ontstaan. Maar zonder een krachtig industrieel beleid – lees: subsidies – zal dat ook niet van de grond komen. Bovendien heeft de EU ook haar demografie tegen. Destijds kon het Chinese Shenzhen uitgroeien tot de elektronicafabriek van de wereld, waar zowat alle gadgets geassembleerd worden en waar veel leveranciers in de buurt componenten produceren. Maar China kon een dertigtal jaar profiteren van een enorm reservoir aan goedkope arbeidskrachten, waarvan een groot deel technisch geschoold was. De EU heeft die reserves niet meer en de goedkopere en vergrijzende Oost-Europese lidstaten zijn leeggelopen. Een groot deel van hun arbeidsreserves zijn in het Westen aan de slag in de bouw, als vrachtwagenchauffeur en in de distributiecentra van webwinkels.
Impact
De miljardeninvestering dreigt dus slechts een beperkte impact te hebben in de Europese Unie. Er is veel mis met de landbouwsubsidies die de EU uitgeeft, maar ze financieren wel het begin van een economische ketting die voor veel toegevoegde waarde en tewerkstelling zorgt. Rond de lokale groenteteelt of varkensproductie in West-Vlaanderen is bijvoorbeeld een hele economie gegroeid van industriële bouwbedrijven, gespecialiseerde leveranciers, veevoederfabrikanten, slachthuizen en verwerkende fabrieken.
Door die beperkte mogelijkheid om ook snel andere sectoren in beweging te zetten, is het Europese beleid rond halfgeleiders heel kwetsbaar. Ongetwijfeld zal er de komende jaren kritiek komen, zeker omdat het Europese geld grotendeels naar Intel of TSMC, en hun aandeelhouders, zal vloeien en omdat belangrijke sectoren zoals de auto-industrie het halfgeleiderbeleid naar zich toe zullen willen trekken.
Het wordt een uitputtingsslag, zowel om het interne gelobby te overwinnen en om internationaal de concurrentie aan te kunnen. Er is een groot risico dat de Europese Unie gaandeweg minder en minder ambitieus zal worden en dat die miljarden voor halfgeleiders minder en minder zullen renderen. Dit plan zal de komende jaren genoeg koppige politici nodig hebben.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier