Het enige rijke land waar de belastingdruk stijgt
De Oeso becijferde dat de belastingdruk onder de eerste regering-Verhofstadt met 0,9 % is gestegen. Nonsens, repliceert minister Didier Reynders. O ja? Dan heeft hij zijn eigen rekeningen nog niet goed bekeken.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ( Oeso) wierp onlangs een stok van jewelste in het politieke hoenderhok van dit land. Terwijl de regering- Verhofstadt ernstig wordt verdacht van misleidend knip- en plakwerk bij het opstellen van de begroting, kwam de eerbiedwaardige instelling uit Parijs ook nog eens verkondigen dat België als enige in de club van rijkste landen de algemene belastingdruk in 2002 verder had laten stijgen.
Vooral voor de liberalen in de regering waren de Oeso-cijfers een uppercut. Tijdens de regeerperiode van Verhofstadt I (1999-2002) liep de belastingdruk volgens de Oeso op met 0,9 % van het bruto binnenlands product (BBP). Omdat in de cijfers van 2002 0,01 % van het BBP zo’n 260 miljoen euro vertegenwoordigt, gaat het hier om een toename van de belastingdruk met 2,34 miljard euro. Geen peulenschil.
Van de regering kwamen twee reacties. De eerste rolde uit de mond van minister van Financiën Didier Reynders ( MR). De Oeso, zei hij, komt tot verkeerde conclusies omdat ze verouderde cijfers gebruikt. Maar zelf actuelere gegevens aandragen deed hij niet. Zowel de Oeso als de NationaleBank en het Instituut voor de Nationale Rekeningen ( INR) trokken de wenkbrauwen hoog op naar aanleiding van Reynders’ repliek.
De tweede reactie vanuit regeringshoek kwam van VLD-parlementslid Bart Tommelein op de VRT-radio. Volgens Tommelein heeft de stijging van de belastingdruk in België alles te maken met de toename van de tewerkstelling. Omdat arbeid relatief zwaarder belast wordt in dit land, leidt een stijging van de tewerkstelling tot een toename van de belastingdruk. Voor de stijging van de belastingdruk van 2001 naar 2002 zit Tommelein echter naast de kwestie.
Het rampjaar 2002
Om te achterhalen hoe de belastinginning nu werkelijk is veranderd, doken we in de nationale rekeningen, de betrouwbaarste bron van cijfers over de Belgische economie. We analyseerden de recentste cijfers ter zake. Op onze website (www.trends.be) staat de volledige overzichtstabel van onze berekeningen. Zo Reynders ze wil weerleggen, zal hij een update van die rekeningen moeten presenteren.
Uit onze cijferanalyse komen drie conclusies naar voren.
1. De belastingdruk is wel degelijk gestegen (zie grafiek: Nationale rekeningen bevestigen de Oeso-cijfers). Op basis van de nationale rekeningen steeg de belastingdruk in België met 0,64 % van het BBP tussen 1999 en 2002. Het verschil tussen dit cijfer en de 0,9 % van de Oeso heeft veel te maken met diverse manipulaties die de Oeso moest uitvoeren om een internationale vergelijking te maken. Opmerkelijk is ook dat de stijging van de belastingdruk bijna uitsluitend van 2001 naar 2002 gebeurde. Dat kunnen we gedeeltelijk verklaren door enkele merkwaardigheden in de BTW-ontvangsten. Als we die buiten beschouwing laten, zo zegt het INR, dan zou de stijging van de belastingdruk meer volgens de Oeso-cijfers verlopen.
2. Hoewel de belastingdruk in de jaren 1999, 2000 en 2001 nagenoeg constant bleef, zien we aanzienlijke onderlinge verschuivingen in de grote belastingcategorieën (zie tabel: De belangrijkste wijzigingen in de belastinginkomsten). De directe personenbelasting (belastingen op het inkomen van natuurlijke personen en huishoudens) steeg tussen 1999 en 2001 met maar liefst 0,62 % van het BBP. Dat is het effect van de toegenomen tewerkstelling waar Bart Tommelein het over had. De sociale lasten voor werkgevers daalden wel in deze periode, maar dat werd ruim gecompenseerd door een toename van de sociale lasten voor werknemers. Aan de duik in de BTW-ontvangsten mogen we niet te veel conclusies verbinden.
3. De aanzienlijke opstoot van de belastingdruk van 2001 naar 2002 heeft, in tegenstelling tot wat Tommelein beweert, nauwelijks iets met de toename van de tewerkstelling of de loonmassa te maken. De directe personenbelastingen daalden zelfs met 0,04 % van 13,76 % van het BBP naar 13,72 %. Gezien de daling van de tewerkstelling is dat niet ongewoon. De sociale lasten voor werkgevers daarentegen liepen op met 0,13 % en die voor werknemers met 0,09 %, een merkwaardige inconsequentie met de gegevens over de directe belastingen.
Voorts had de stijging van de belastingdruk in 2002 vooral te maken met de toename van de BTW-ontvangsten (0,28 %), de belastingen op vermogen (0,14 %), de belastingen op grond en bouwwerken (0,11 %) en de accijnzen (0,06 %). Hoe dan ook, in de vergelijking tussen 2002 en 2001 zijn de belastingcategorieën waarvoor we een minnetje kunnen noteren, erg schaars. Op het sociaal-economische palmares van de regeringen-Verhofstadt staan zo stilaan nog maar bitter weinig overwinningen.Johan Van Overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier