Het ene Europa is het andere niet

Het mag dan al hoogzomer zijn voor de Belgische conjunctuur, de euro-barometer staat nog steeds op ‘bewolkt’. De euro-barometer is een reeks opiniepeilingen waarbij jaarlijks in elke EU-lidstaat naar de Europese stemming van de burger wordt gepeild. Na de creatie van de gezamenlijke interne markt en de Economische & Monetaire Unie ( EMU) is men in Europa blijkbaar op zoek naar een nieuw project. De zorg voor een gezamenlijk project komt bijzonder ongelegen nu een tiental nieuwe landen hun opwachting maken om het Europese huis te betrekken. Moet men het Europese huis verbouwen voor we de nieuwelingen binnenlaten, of moet men met de nieuwelingen de verbouwing beginnen?

Debat.

Wat er ook van zij, een Europees project zal moeten voortvloeien uit een breed en langdurig publiek debat en zal moeten voortbouwen op politieke, publiekrechtelijke tradities die in de geschiedenis van ons continent geworteld zijn. Een project from scratch eindigt meestal in crap, omdat het geen aansluiting vindt bij de soms onuitgesproken politieke en sociale verbeelding van de burgers.

Een paar weken geleden werd het debat over het project Europa verrijkt door twee exponenten van sterk verschillende staatkundige tradities in Europa: enerzijds de briljante en rechtlijnige links-nationalistische Franse minister van Binnenlandse Zaken, Jean-Pierre Chevènement, anderzijds de niet minder briljante maar wel minder rechtlijnige Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer. Naar aanleiding van Fischers eurofederalistische stellingname en Chevènements korzelige en verkeerde reactie hierop, kruisten de twee politieke dinosaurussen de degens in een debat georganiseerd door Le Monde en Die Zeit.

Natiestaat.

Vanuit zijn Franse gave voor les idées claires ontwikkelt Chevènement zijn visie op Europa als een toekomstige convergence des états-nations. Natiestaten blijven voor hem best de voornaamste locus van democratische collectieve keuze. Of deze natiestaten nu gestoeld zijn op een etnische, religieuze, culturele, taalkundige of puur historische basis is voor hem van minder belang.

Vooral op het niveau van de natiestaten zijn de humanistische verworvenheden van de Verlichting en de Franse Revolutie operationeel. Zowel de onderstatelijke (lokale, provinciale, regionale) als de bovenstatelijke (Europa, mondiale organisaties) niveaus zijn daarentegen een makkelijke prooi voor oligarchieën. Europa kan daarom slechts groeien door een geleidelijke convergentie van de politieke wil der natiestaten. Chevènement durft de Duitsers zeggen wat de Duitsers zelf niet durven – dat zij hun Duits natiebewustzijn fier moeten heropnemen en de nazi-periode moeten laten voor wat ze is: een zeer anomalische ontsporing in het groeiproces naar een nationale democratie.

Passen we deze visie toe op ons eigen land, dan resten ons maar twee alternatieven om in Europa te bestaan, ofwel de terugkeer naar de unitaristische Belgische natiestaat, ofwel de opsplitsing in de Vlaamse en de Waals-Franstalige naties.

Eurofederalisme.

Chevènement beweert dat Fischer met zijn eurofederalisme een terugkeer wil naar een prerevolutionaire staatsvisie: deze belichaamd door het Heilige Roomse Rijk der Duitse natie, gesticht door Karel de Grote in 800 en opgedoekt door Napoleon in 1806. Fischer, die bij het horen van het woord Rijk een spasme van politieke correctheid krijgt, vat deze opmerking op als een beschuldiging en ontkent hiermee iets te maken te hebben. Maar eigenlijk heeft Chevènement gelijk: hij begrijpt beter dan Fischer zelf uit welke politieke traditie zijn collega put. Het Heilige Roomse Rijk was inderdaad een eerste oefening in Europees federalisme.

Het Heilige Roomse Rijk, waartoe het overgrote gedeelte van onze gewesten behoorde, was een decentraal en asymmetrisch verband van politieke entiteiten. Decentraal omdat aan de keizer slechts een beperkte reeks van bevoegdheden toekwam, asymmetrisch omdat de staatkundige hoedanigheid van de politieke entiteiten in het Rijk zeer divers kon zijn. Er waren militaristische vorstendommen zoals Pruisen, aristocratisch-plutocratische zoals Beieren, mercantiele stadstaten en stedenallianties zoals de Duitse Hanze, prinsbisdommen zoals Luik. Op basis van dynastieke perikelen grepen er secessies en fusies plaats. Wie de politieke atlas van het Rijk bekijkt, merkt veeleer een dadaïstisch schilderij dan een klassieke landkaart.

In ons postmodern democratisch tijdperk is uiteraard geen plaats meer voor keizers, koningen en andere klerikaal-adellijke relieken. Wel kan een eurofederaal project aan het Heilige Roomse Rijk zijn decentrale en asymmetrische structuren ontlenen. Binnen Europa kunnen diverse politieke entiteiten, zoals regio’s, deelstaten, stadstaten, federaties en confederaties zich op de meest soepele wijze ontwikkelen. Op basis van een vreedzame procedure zijn secessies en fusies vlot mogelijk. Bevoegdheden kunnen gerust overlappend zijn. Kortom, Europa ontwikkelt intern een staatkundige markt.

Een model hiervoor werd al ontwikkeld door de Zwitserse econoom Bruno Frey met zijn foci ( functional, overlapping, competing jurisdictions). Op onze contreien toegepast zou dit eurofederalisme betekenen dat het Belgisch asymmetrisch federalisme zich verder soepel kan ontwikkelen. Meerdere bevoegdheden kunnen naar Vlaanderen en Wallonië vloeien, sommige kunnen nog gezamenlijk blijven, andere, zoals onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zouden gezamenlijk Vlaams-Nederlands of Waals-Frans kunnen worden.

Dilemma’s.

Over deze staatkundige dilemma’s in Europa moet dringend worden nagedacht en gedebatteerd. Universiteiten blijven hier zeker in gebreke. Zulke debatten zijn pas relevant als ze op interdisciplinaire wijze – tussen politicologen, economen, juristen, historici en filosofen – worden gevoerd. Daartoe zijn onze universiteiten te veel gecompartimenteerd. Reden te meer om een politicus als Chevènement dankbaar te zijn. Hij bezit de intellectuele veerkracht om de grote staatkundige dilemma’s voor ons continent bloot te leggen. Hij heeft misschien geen gelijk, maar zoals onze achttiende-eeuwse prins Charles-Joseph de Ligne schreef: “Malheur aux gens qui n’ont jamais tort; ils n’ont jamais raison.”

boudewijn bouckaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content