Het Brussel van Brel

Na jaren van verloedering en verkrotting ondergaat Brussel een verjongingskuur. Tijd om even te polsen naar de plannen van de Brusselse minister van Ruimtelijke Ordening Hervé Hasquin.

“C ‘était au temps où Bruxelles bruxellait,” zo zong Jacques Brel meer dan twintig jaar geleden. Indien Brel vandaag nog leefde, zou hij wellicht niet meer wegdromen van onze hoofdstad. Of toch? Sinds kort waait er een nieuwe wind door Brussel. Aan de basis daarvan ligt Hervé Hasquin (PRL), de Brusselse minister van Ruimtelijke Ordening. Een gesprek.

IMMOTRENDS. Eén van uw stokpaardjes is de vernieuwing van de openbare ruimten. Waarom ?

MINISTER HERVÉ HASQUIN. Ik wil de bevolking opnieuw in de stad krijgen. Spijtig genoeg lukt dit niet alleen door huizen en appartementsgebouwen te bouwen. Bouwvallige wijken lokken immers geen volk. We moeten een aangename en veilige woonomgeving creëren met een infrastructuur die aan de noden van de bevolking beantwoordt. De renovatie van openbare ruimten speelt hierin een belangrijke rol, terwijl de kosten van zo’n vernieuwing relatief laag liggen. Vandaag zijn mensen veel gevoeliger voor esthetiek dan vroeger. We moeten opnieuw ruimten scheppen waar de bevolking kan samenkomen. Ik ben ervan overtuigd dat veel mensen opnieuw in Brussel zouden komen wonen als de stad wat aantrekkelijker oogde.

Heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wel voldoende middelen om dergelijke plannen te financieren ?

Dat is een kwestie van prioriteiten leggen. Brussel kan natuurlijk niet alles financieren. Bovendien gaat het hier om een werk van lange adem dat de medewerking vereist van verschillende partijen. Ik verwijs naar de Jacqmainlaan, waar eigenaars en buurtbewoners samen het initiatief hebben genomen om de wijk op te knappen. Met de aanleg van pleintjes, fietspaden en groene zones hebben ze deze vergeten wijk omgetoverd tot één van de mooiste plekjes in Brussel. Het gewest van zijn kant heeft het wegennet opnieuw aangelegd.

U kiest voor een partnerschap tussen de overheid en de privé-sector. Is het wel de taak van de privé-sector om het publieke domein te herwaarderen?

De privé-sector heeft er wel degelijk belang bij om de leefruimte op te fleuren. De waarde van gebouwen hangt gedeeltelijk af van de kwaliteit van de omgeving waartoe ze behoren. Voor de eigenaars biedt hun investering dus een onmiddellijke return. In de mate van het mogelijke tracht het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn steentje bij te dragen. Zo hebben we de renovatie van de Bolivarlaan op ons genomen. De Wetstraat is een ander voorbeeld. De eigenaars spelen niet alleen een belangrijke rol bij het onderhoud van de gevels, maar ook bij het verbreden van voetpaden. Op voorwaarde natuurlijk dat het gewest een deel van de kosten voor de heraanleg draagt.

U eist dat gebouwen zowel van binnen als van buiten worden gerenoveerd. Toch is het niet altijd makkelijk de nodige vergunningen te verkrijgen. Dat schrikt potentiële investeerders af.

Er zijn verschillende procedurewijzigingen aangenomen die het verkrijgen van vergunningen moeten vergemakkelijken en versnellen. De informatiedoorstroming kan echter nog beter. Ik zal een brief sturen naar alle betrokken partijen waarin duidelijk wordt uitgelegd wat er allemaal veranderd is.

Ondanks deze hervormingen, klagen sommigen nog altijd over de trage administratie.

Sommige dossiers blijven inderdaad hangen in overlegorganen, interne vergaderingen… Met de nieuwe procedures zullen dossiers in uiterlijk 120 dagen worden afgehandeld. Daartoe is het systeem van de bindende deadlines ingevoerd: als de administratie geen beslissing neemt binnen de daarvoor voorziene periode, heeft de aanvrager het recht om zijn dossier naar een niveau hoger door te sturen. We merken evenwel dat de meeste aanvragers tot op heden geen gebruik maken van deze procedure, hoewel die hen juridische zekerheid geeft. We moeten ze dus aanmoedigen. Waartoe dient deze mogelijkheid anders?

De Brusselse kantoormarkt lijdt onder de concurrentie van de periferie, waar de belastingen lager liggen. Moet er geen inspanning worden geleverd om de bevolking en de investeerders naar de stad te lokken ?

Zeker. Maar momenteel kampt het gewest met grote moeilijkheden. Brussel is nu eenmaal de nationale en Europese hoofdstad, en dus moet het zware lasten dragen. Er is een zekere fiscale grens waaronder we niet kunnen gaan als de federale staat niet over de brug komt. We lenen nu al 2 miljard frank per jaar van de staat. En dit is nóg te weinig. De voorbije drie jaar hebben we 1,5 miljard frank uitgegeven voor de renovatie van de tunnels. Die worden dagelijks door zo’n 400.000 pendelaars gebruikt. Iedereen is het erover eens dat Brussel hier niet krijgt wat het verdient. Daarom is Brussel, Culturele Hoofdstad 2000 zo’n belangrijk evenement. Het project moet energie en middelen vrijmaken voor de herwaardering.

De Leopoldwijk blijft een probleemzone. Hoe zien de plannen voor dit stadsdeel eruit?

De uitbreiding van Europa en bijgevolg ook van zijn administratie is onvermijdelijk. In het verleden heeft men Europa al te vaak geconcentreerd in één en dezelfde wijk. Een verkeerd beleid, want het mondt uit in structuurverlies van sommige wijken. In de Leopoldwijk moet de aanwezige ruimte nuttiger worden besteed. We moeten de bestaande gebouwen opnieuw gebruiken in plaats van ze af te breken en er nieuwe te bouwen. Voor de uitbreiding van de Europese administratie kiest het gewest voor de Noordwijk.

Een aanvraag van de Europese instellingen voor een nieuw gebouw in de Leopoldwijk kan dus worden geweigerd ?

Ik zal er in elk geval twee keer over nadenken. Een vergunning is mogelijk als er zich geen valabel alternatief aanbiedt. Laten we echter even terugkomen op de Leopoldwijk. Er wordt een internationale architectuurwedstrijd georganiseerd – “De bouwwerven van Europa” -, die zowel door het gewest als de Europese instellingen wordt gefinancierd. Bedoeling is de ruimte tussen het Berlaymontgebouw en het Luxemburgplein te herschapen in een harmonieus geheel. Een tiental architectenbureaus dingt mee. Vijf projecten zijn weerhouden door de jury. In april wordt de uitslag bekendgemaakt. Wat ik een beetje betreur, is de conservatieve houding van de Brusselaar inzake architectuur. In protestbrieven staat vaak te lezen dat één of ander project te modern is of niet in een bepaalde wijk thuishoort. Deze mentaliteit werkt remmend. Je moet soms gewaagde architectuur aanvaarden. Dit maakt deel uit van de evolutie. Hoewel dit soms op verzet stuit bij de publieke opinie, moet je er toch mee durven doorgaan. Het oude en het nieuwe zijn immers perfect combineerbaar. Het is een kwestie van stijl en esthetiek. Brussel heeft vernieuwende projecten nodig. Een stad leeft wanneer je er uitdrukkingen vindt van de verandering in smaak, stijl en architectuur. Dat maakt deel uit van de geschiedenis van de beschaving en de cultuur.

Véronique Pirson

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content