Wolfgang Riepl
Het Anheuser-Busch-syndroom van AB InBev
AB InBev toont zich eens te meer de meest winstgevende wereldbrouwer, verwent zijn aandeelhouders, en snelt naar een topkoers. Of ligt het hoogtepunt achter de rug?
Met 12,3 miljard dollar bedrijfswinst, hield AB InBev in 2011 bijna één dollar over van elke drie dollar die het binnenkreeg. Bij Heineken bedraagt de bedrijfswinstmarge 14 procent, bij Carlsberg 15 procent. Het voorgestelde dividend verhoogt naar 1,55 dollar per aandeel, een stijging met de helft. De beurskoers klimt vandaag, donderdag 8 maart, naar een record.
Het zijn schitterende cijfers. Eindelijk draait de ondernemingstrategie, die tussen 2002 en 2004 werd uitgedokterd, op volle toeren. Eenvoudig gesteld aapt de wereldbrouwer de multinationals van consumentengoederen na, zoals PepsiCo, Coca-Cola Company, Nestlé of en Unilever. De focus ligt op een aantal kernmerken. Die worden vooruit gedreven, want ze genereren hogere winsten, ten koste van volumeafbouw van goedkopere merken. De absolute wereldwijde topmerken zijn Budweiser, Stella Artois en Beck’s. Andere Belgische wereldwijde merken zijn Hoegaarden en Leffe. Daarnaast zijn er de lokale kampioenen, zoals Skol in Brazilië en Jupiler in België. AB InBev heeft veertien merken die een winkelomzet van minstens één miljard dollar halen.
Maar AB InBev krijgt echt wel bijzonder forse AmBev-allures. De Zuid-Amerikaanse dochter heet ‘de Amerikaanse drankengroep’. The America’s dus, van noord tot zuid. Liefst 94 procent van het bedrijfsresultaat werd op dat continent gesprokkeld. Ook 79 procent van de omzet komt van daar. In volume is het minder, maar nog altijd een dominerende 70 procent.
China
Zonder die Amerikaanse winstmotor ziet het plaatje er heel anders uit. Kijk maar eens naar Azië, wat vooral China betekent. Ondanks alle hoerageroep over de Chinese groei, wordt in het land weinig geld verdiend. In Noord-Amerika verdient de reus 46 dollar bedrijfswinst op een hectoliter. In Azië is dat amper anderhalve dollar. Het duur geprijsde Budweiser kende in China weliswaar een groei met “dubbele procentcijfers” (hoeveel wordt niet gemeld). Maar ook de westerse concurrenten deden het prachtig. Het merk Carlsberg groeide met 30 procent in China, het merk Heineken met 28 procent.
Het wordt wat nauw rond AB InBev. De onderneming staat bijzonder sterk in markten met een de facto duopolie, zoals Canada en de Verenigde Staten. De twee marktleiders controleren er 80 procent van de markt. In Brazilië (69 procent) en Argentinië (77 procent) is de marktmacht van het individuele AmBev nog meer uitgesproken.
Voorts heeft de brouwer belangrijke volumeposities in China en Rusland. Maar de winsten zijn daar schraal. Wezenlijke sleutelposities heeft de onderneming slechts in een tiental landen (zelfs België, toch klein in volume, hoort daar bij). Dat doet denken aan het overgenomen Anheuser-Busch. Een cash en winst spuwende machine, maar slechts wereldkampioen in eigen land, de Verenigde Staten.
Bedreigt de Anheuser-Busch-inteelt nu ook de vooralsnog ongenaakbare wereldleider? De beursjongens zijn vandaag bijzonder blij met het zogenaamd gulle dividend. Maar de 1,2 euro per aandeel verbleekt bij de 2,44 euro die bij de jaarresultaten van 2007 werd uitgekeerd. De Belgische familiale aandeelhouders kregen toen een duidelijk signaal: hou dit geld, want later in het jaar volgt een kapitaalverhoging voor de overname van Anheuser-Busch.
Dat signaal van een belangrijke overname wordt dit jaar niet gegeven. Weet de wereldbrouwer nog niet welke richting hij uitmoet? Ook de strategie die vandaag volop bloeit, rijpte slechts langzaam en aarzelend. Het leerproces duurde uiteindelijk een vol decennium. Maar wat nu, grote wereldbrouwer? Cash spuwen, en zich beperken tot en vastklampen aan the America’s kan toch niet volstaan?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier