Herfst in het bos
België telt vandaag een kwart meer bossen dan in 1830 en er wordt een duurzaam bosbeleid gevoerd. En toch renderen onze bossen niet.
Op 5 oktober start de 19de Week van het Bos met de eerste Vlaamse kampioenschappen houthakken in de Hoge Rielen in Lichtaart. De Week staat in het teken van de economische aspecten van het bosbeheer. Want, niettegenstaande België vandaag een kwart meer bossen telt dan in 1830, gaat het niet goed met de bosexploitatie in ons land. De internationale houtprijs is te laag. In West-Europa wordt steeds minder gekapt ; zelfs de Scandinavische landen, die over veel wouden beschikken, voeren hout uit Rusland en de Baltische staten in. De grote concentratie van de houtverwerkende industrie haalde de prijs op de wereldmarkt onderuit, waardoor bij kleine volumes zoals in Vlaanderen de plaatselijke uitbating snel onrendabel wordt.
GEEN KOPERS.
“We zitten in een structurele patsituatie,” zegt privé-bosexploitant Jan Spaas, voorzitter van de Vlaamse Hoge Bosraad en gedelegeerd bestuurder van het visverwerkende bedrijf AllFreez uit Maasmechelen : “Eigenaars van een klein bos vinden geen koper meer voor hun eerste dunningsproducten. Er is onderexploitatie. Er komt te veel oud bos.” Een opgroeiend bos moet geregeld worden gedund voor de kwaliteit van het bos en het hout. Vroeger leverden dunningsproducten grondstof voor onder meer de papierindustrie. Maar recyclagesystemen haalden die afzet onderuit. In sommige landen zou dunningshout kleinere energiecentrales kunnen voeden. In Vlaanderen is dit nagenoeg onmogelijk, gezien de grote spreiding van het bosbezit en de niet-gegroepeerde bosexploitatie. Spaas : “Niemand schrijft nog in op de eerste dunningen. De kleine volumes laten hen gewoon niet toe rendabel te werken. Je krijgt het hout zelfs niet meer als brandhout verkocht. Maar we blijven niet bij de pakken zitten. Door in grotere bosgroepen samen te werken, proberen we tot een oplossing te komen. Na de concentratie in de houtverwerking komt nu ook de concentratie van de houtproducenten. Bosbouw heeft nood aan politiek lobbywerk om zijn positie te handhaven.” Daarom pleit de doctor in de landbouwwetenschappen voor een zinvol afwegen van het bodemgebruik tussen land- en bosbouw en natuurbehoud. Spaas : “Waarom zou er geen bos kunnen komen op die plaatsen waar vandaag geen rendabele landbouw meer mogelijk is ? Wij hoeven geen tienduizenden hectare bos bij om efficiënt te werken. Het gaat uiteindelijk om het behoud van een productiemogelijkheid in de sector tot de vraag terugkeert. Want, zowel in de landbouw als in de bosbouw komen er mettertijd tekorten. Aan ons om de tussenperiode samen te overbruggen.”
Intussen staat elke belasting van de bosbouw via successierechten of andere certificatieverplichtingen gelijk met het vel afstropen van een kei, vindt de Vlaamse Hoge Bosraad. Daarmee deelt de raad het standpunt van Michel Terlinden van de Koninklijke Bosmaatschappij ( KBM) : “Om het verre oerwoud te redden, worden wij hier gedwongen tot certificatie. Maar dat heeft geen zin. Wij voeren al een duurzaam bosbeleid. Daar hoeft geen bureaucratische regelgeving bij te komen. Het schoentje knelt ‘m in een duurzame exploitatie.”
BETALEN.
De bosverenigingen willen integendeel dat de overheid steun verleent aan bosproducten die niet commercialiseerbaar zijn : de sociale en recreatieve functies van het bos. Spaas : “Dit betekent niet dat er voortaan moet worden betaald om het bos te betreden. Maar als natuurverenigingen jaarlijks 6000 frank per hectare krijgen om de gronden te beheren die ze via subsidies, goed voor 80 tot 90 % van de kostprijs, wisten aan te kopen, dan mag men ook het privé-bosbeheer vergoeden dat instaat voor de ecologische kwaliteit van de Vlaamse bossen en hun sociale betekenis.”
LDS
BOSEXPLOITANT JAN SPAAS (VLAAMSE HOGE BOSRAAD) Er moeten bossen komen op die plaatsen waar rendabele landbouw niet langer mogelijk is.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier