Henin heeft er genoeg van
Een bom in het bancaire ICT-gebeuren. Jean-Pierre Henin, algemeen beschouwd als de beste procesanalist, stopt ermee, op 42-jarige leeftijd. De collega’s reageerden geschokt. Roger Federis: “Jean-Pierre is van zijn generatie ongetwijfeld de beste. Zijn snelheid, wendbaarheid in alle facetten van de procesanalyse zijn ongeëvenaard. Maar vooral zijn focus: hij kon zich bijvoorbeeld op bepaalde aspecten van SAP concentreren zoals geen ander.” Serene Willem: “Hij beet zich vast in elk project. Je kunt gerust zeggen: Jean-Pierre kende een onvoorwaardelijke psychische, ja zelfs fysieke inzet.” Gewezen programmeur Sabine Van Peer: “Ik herken het gevoel, maar het doet toch pijn, zo’n schitterend ICT’er ermee te zien kappen.”
Maar wat denkt Jean-Pierre zelf? Een exclusief gesprek voor Trends.
Jean-Pierre, waarom bent u er eigenlijk mee gestopt, zo jong, 42 jaar …
“Ik meen te mogen stellen dat ik alles bereikt heb in de procesanalyse. Ik heb de meest waanzinnige deadlines gehaald, ik heb systemen geïmplementeerd in New York, Melbourne, Parijs …”
Alleen in Londen wou het maar niet lukken …
“Onze bank is daar zwak vertegenwoordigd. Ik heb ginds wat kleinere projecten geleid, maar een groot project in de City, neen dat staat niet op mijn palmares.”
Parijs daarentegen, dat was je specialiteit.
“Ik heb daar nog met Jerôme Kerviel samengewerkt, een knappe kerel, vol goede ideeën, maar nam toch wat te veel risico’s in het spel, want zo noemen wij ICT’ers dat, het is een spel, un jeu enfin. Maar ja Parijs, die stad heeft me altijd geïnspireerd. Op zevenjarige leeftijd heb ik Parijs bezocht met mijn vader zaliger. We stonden toen voor de façade van de Société Génerale. Ik heb hem toen beloofd: hier zal ik nog grote dingen realiseren, met computers.”
U bent er wel vroeg mee begonnen.
“Op mijn vijfde droomde ik er al van voor een bank te werken, liefst in een afdeling met veel cijfers. Je mag niet vergeten, in 1971, de computers stonden pas in hun kinderschoenen. De astronauten van Apollo 13 werden nog begeleid door ingenieurs met een rekenlat.”
U bijnaam werd vlug JaJa.
“Ja, mijn Vlaamse collega’s (ik ben van Limelette, in Waals-Brabant) hebben Jean-Pierre veranderd in JaJa omdat ik altijd ‘oui’ zegde en blijkbaar ‘ja’ in het Nederlands zo vreemd uitsprak. Ik heb werkelijk alles gegeven: Nederlands geleerd, Engels uiteraard, ook nog een MBA gehaald, verschillende jaren geen vakantie genomen. Het leven aan de top van het ICT-wereldje is genadeloos hard. Ik heb zelfs nog zes weken stage gelopen bij informaticabeul Pat Blackberry: 15 uur per dag programmeren en analyseren in vier programmeertalen. Daar ben ik echt sterk geworden.”
En u zei altijd ‘ja’?
“Natuurlijk. In ons vak bereik je niet de top door ‘non’ te zeggen. Dat is iets voor de politiek. Maar in het ICT-gebeuren, in het ICT-spel, moet je bereid zijn om de twee jaar een nieuw soort softwaresysteem te hanteren. Je spel moet volledig zijn. Je zou het wat kunnen vergelijken met tennis: je backhand, je service, inlopen, alles moet kloppen. Maar bij ons is dat nog veel vermoeiender en complexer. In vergelijking met ons werk is tennis eigenlijk kinderspel.”
Dat moet voor uw familie een hele belasting geweest zijn.
“Juist, maar vorig jaar heb ik me weer verzoend met mijn moeder. Mijn echtscheiding met Pierre-Yvonne, die heb ik goed verteerd. Gelukkig hadden we geen kinderen. Maar wat wil je, daar was ook geen tijd voor. De bank boven alles.”
En hoe voelt u zich nu?
“De jongste vijf jaar hebben we vier totale reorganisaties meegemaakt. Die laatste fusie is er te veel aan geweest. Nu moest plots alles in SAP. Ik ben tot het uiterste moeten gaan, vorig jaar in Madrid. In de laatste fase heb ik werkelijk alles moeten geven, ik heb er mijn laatste krachten opgebruikt. Het was een soort intellectuele climax, maar nadien kon ik mij nog maar moeilijk opladen.”
En toen kwamen Berlijn en Rome.
“Juist, dat waren niet zulke grote projecten. Maar de directie wordt steeds veeleisender. We werden de laatste keer bijna letterlijk voor twee maanden opgesloten in een projectkamer. Elke dag opnieuw zeiden we tegen elkaar: ‘deze deadline halen we niet, er mag echt niets mislopen’. Maar toen we in Berlijn één week achterop dreigden te geraken door enkele onverwachte stroompannes, hebben ze tegen ons staan roepen en tieren. Vroeger kreeg je voor zo’n project een klein jaar, veel slack, je kon af en toe eens relaxen. Toen ik bij de bank begon, heb ik nog verschillende maanden bankopleiding gekregen, en nadien informaticaopleiding. Bijscholing werd echt als werk beschouwd, en dat waren rustige opleidingen. Zes uur per dag. Nu mag je die dingen zelf leren, buiten de uren. Nadat je eerst honderd mails hebt gelezen. Ik was dus al moe aan het project-Berlijn begonnen, en het wou maar niet vlotten. In Rome was het bobijntje helemaal af. Nu wil ik vooral volwaardig man zijn, een eigen leven leiden. Nu kan ik echt mezelf zijn.”
U bent nog zeer jong, slechts 42. Wat gaat u morgen concreet doen?
“Tennissen. Dat is altijd al een hobby geweest. Rustig tegen een balletje kloppen. Af en toe een tussensprintje. Gewoonweg zààlig.”
de auteur is hoofddocent aan de universiteit gent en partner van de vlerick leuven gent management school.
Marc Buelens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier