HELP, MIJN VAKGEBIED VERKLEUTERT
Marc Buelens weet het zeker: het intellectuele niveau van managementboeken daalt jaar na jaar. Ze overstijgen nog zelden het niveau van K3 (en dan verwijst onze columnist niet naar een wiskundig symbool).
Voor mij ligt een leuk kinderboekje. De titel? Onze ijsberg smelt! Met uitroepteken in de titel. Een boekje over pinguïns. Pinguïns zijn erg in, ze scoren zowat overal. Eerst had je een film (met commentaar van Urbanus) over de triomfmars der keizerpinguïns. Nu heb je Happy Feet, een tekenfilm-musical over dansende pinguïns. En bij amazon.com wijst een pinguïn je de weg. Weinig origineel dus, ‘Onze ijsberg smelt!’, maar toch wel een leuk prentenboekje, met steengoede illustraties.
Denk vooral niet na. En werk verdorie. Je zou denken: dit boek handelt over de dramatische gevolgen van de opwarming der aarde. Maar dan heb je het mis voor. Het leuke verhaaltje vertelt over pinguïns wier ijsberg smelt, er eerst niet veel voor voelen om te verhuizen (hoe zou je zelf zijn?), maar dan toch na rijp beraad beslissen naar een mooiere, sterkere en uiteraard niet smeltende ijsberg te verhuizen, en dan nog eens verhuizen en op het eind verhuizen warempel nog leuk vinden ook.
De naïeve lezer doet twee dingen: je koopt zo’n boekje voor je achtjarig zoontje of dochtertje en je vloekt achteraf omdat het een reactionair geschrift is. Alle ijsbergen smelten verdorie. Er zijn geen perfecte ijsbergen meer. Het probleem is niet: hoe verhuizen we van ijsberg A naar ijsberg B, maar hoe vermijden we dat alle ijsbergen smelten? En zo dat niet meer te vermijden zou zijn, wat dan?
En je vloekt een tweede keer als je merkt dat je, voor een achtjarige, een managementboek hebt gekocht. Het is tot je grote verrassing geschreven door de belangrijkste hoogleraar verandermanagement, het icoon van Harvard Business School: John Kotter. Je bent nochtans al eens beetgenomen enkele jaren geleden. Je kocht een boekje over muisjes, mensjes en kaas en aan de kassa bemerkte je dat je de managementbestseller Who Moved my Cheese? had gekocht. In dat kleuterboekje leer je hoe muisjes en mensjes kaas zoeken. Terwijl de muisjes zonder denken op zoek gaan en (toevallig) kaas vinden, blijven de mensjes zich (heel terecht overigens!) afvragen: waar is toch mijn kaas naartoe? Maar op die manier lijden de mensen aan ‘paralyse door de analyse’. De arbeiders van Vorst mogen zich de vraag niet stellen: wie heeft er mijn job gepikt? Neen, ze moeten zich onderwerpen aan de krachten van de markt, en onmiddellijk op zoek gaan naar andere kaas op hun boterham. Moraal: ontwikkel een kritische hersenpan met de omvang van muisjes, denk vooral niet na. En werk verdorie. Zeur niet.
John Kotter zal best veel plezier hebben beleefd aan het schrijven van zo’n boek. Kwatongen zoals ik zullen wel durven beweren dat de man de jongste twintig jaar niets anders geschreven heeft dan zo’n boekjes, maar dat het toen nog niet opviel. Kotter beweert dat managers niet meer lezen. Boeken worden wel gekocht, zo stelt hij, maar niet gelezen. Hij heeft nu een boek geschreven dat wel ‘gelezen’ wordt. Hij bedoelt: managers kijken naar de prentjes. Maar misschien bedoelt Kotter: mijn boeken worden niet meer gelezen. Want ik heb niet de indruk dat Jim Collins Good to Great of Thomas Friedmans De aarde is plat niet gelezen worden. In ieder geval, het intellectuele niveau van managementboeken daalt jaar na jaar.
Verhaaltjes, parabels, tekenfilmpjes. En ondertussen raakt mijn vakgebied verkleuterd dat het geen naam meer heeft. De belangrijkste ‘wetenschappelijke’ inzichten worden verpakt in verhaaltjes, parabels, tekenfilmpjes, want één tekening overtuigt meer dan duizend woorden.
Laten we de zaken heel duidelijk stellen. Er is in elk vak ruimte voor parabels, verhaaltjes en voor ironie. Ik heb in deze column ook al parabels verteld. Een lezer vroeg mij vorige week nog of ik hem kon helpen aan de parabel van de superboom. In die parabel verkoopt iedereen zaad aan elkaar van bomen die tot in de hemel groeien, tot een houthakker vraagt: waar is het hout? Maar de verhaaltjes, de parabels, de ironie moeten zorgvuldig gescheiden worden van het ‘echte’, van wat daarbuiten ligt. Zoals politiek een oerserieuze bezigheid is, die alle mensen raakt, en door politieke cartoonisten wordt gerelativeerd, waarbij echter niemand mag denken dat een cartoonist de echte politieke leider is.
Ik vind het best relevant dat een Dilbert naar management kijkt en zegt: wat een ernstige business vol serieuze mensen. Maar Dilbert geeft geen adviezen rond ‘motiverend leiding geven’. En mijn ironisch (bedoelde) columns komen niet in de plaats van het betere managementadvies of het betere academische werk. Ze zijn wel bedoeld als kritische reflectie. Al lachend zegt de zot de waarheid, en hoewel ik niet bepaald tevreden ben met die omschrijving van mezelf, is dat toch wel een beetje de rode draad die met wat goede wil door deze columns loopt.
Maar bij Kotter is het bloederige ernst. Zijn parabel is bedoeld om managers te begeleiden op het veranderpad. Wie te weinig tijd heeft om een standaardwerk te lezen, wie geen geld heeft voor het betere consultancywerk, die koopt maar een reactionair boekje over de smeltende ijsberg.
Mijn vakgebied is dus volledig verkleuterd. Tijd voor herscholing, vrees ik. Misschien moet ik mij inschrijven in het eerste jaar bachelor kleuteronderwijs.
De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School. Reacties: marc.buelens@trends.be
Marc Buelens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier