Heel voorzichtig, maar toch sneuvelen een paar taboes
Voor het eerst sinds haar aantreden en na twaalf maanden die alleen maar om corona draaiden, doet de regering-De Croo waarvoor ze eigenlijk dient. Ze regeert. Dat is al heel wat in dit land. Zowat elke maatregel die tijdens het jongste begrotingsconclaaf werd afgeklopt, kan ongetwijfeld scherper, beter en ambitieuzer. Maar de federale regering weeft wél een rode draad door haar beslissingen heen. Er zitten een paar gezonde signalen in. Een gevoel dat we ook al hadden bij de formatie zelf. Daar ging bitter weinig bezieling van uit, tot er een regering uit de bus kwam die verrassend fris, jong en vrouwelijk oogde. De aanloop naar de begrotingsoefening zag er opnieuw niet zo fraai uit. Verschillende regeringspartijen en voorzitters deden hard hun best om te bewijzen dat die bonte coalitie nergens toe in staat zou zijn. De ‘hoofdstruisvogel’ blijft het onbeduidende pensioenplan van PS-minister Karine Lalieux. Daarmee verliezen we tijd en middelen die we doodgewoon niet hebben.
Het blijft voorzichtig: we corrigeren of we raadplegen de sociale partners. Ambitieus is wat anders, maar een status quo is dit evenmin. Alleen de begrotingscijfers zelf blijven een grote bezorgdheid.
Deze keer geven de zeven meerderheidspartijen aan dat ze wel degelijk willen moderniseren. Ze doen dat uiterst behoedzaam, maar er zijn de jongste dagen echt wel enkele taboes gesneuveld. Het beste voorbeeld is het dossier van de langdurig zieken. Een land dat zichzelf respecteert, heeft daar een stevig vangnet voor, maar geen hangmat. Er gaan nu signalen richting bedrijfswereld, richting ziekenfondsen en richting arbeidsongeschikten zelf. Dat begint met een vragenlijst na tien weken en kan eindigen met een financiële sanctie voor hardnekkig misbruik. Volstaat dat om het groeiende leger arbeidsongeschikten aan de slag te krijgen? Geenszins. Daarvoor zijn de maatregelen te vrijblijvend en te beperkt. Maar de regering zegt wel dat er misbruiken bestaan en dat die asociaal zijn. Ooit is het ook zo begonnen met de langdurige werkloosheid en het goochelen met brugpensioenen. Na het eerste signaal volgen meer maatregelen en uiteindelijk komen er ook resultaten. Het enige probleem is dat daar al gauw een decennium overheen gaat.
Nog taboes? Er is gesproken over de lage arbeidsmobiliteit tussen Vlaanderen en de andere gewesten. Vlaanderen hunkert naar arbeidskrachten. Die lijken van overal te moeten komen, behalve van waar je ze zou verwachten. Er wordt een begin gemaakt met flexibeler werken, een einde gemaakt aan onproductieve doktersbriefjes en er is een opening om aan onze achterstand in de e-commerce te werken. Er zijn zelfs kleine stapjes richting groenere energie: een inschepingstaks voor korte vluchten en minder subsidiëring van professionele diesel. Het blijft voorzichtig: we corrigeren of we raadplegen de sociale partners. Ambitieus is wat anders, maar een status quo is dit evenmin. Alleen de begrotingscijfers zelf blijven een grote bezorgdheid. De regering rekent op een forse groei om de cijfers wat op te poetsen, maar meer dan een berekende gok is dat niet.
Tot slot geeft ze ook één afschuwelijk slecht signaal aan al wie elke dag hard werkt en/of een bedrijf te leiden heeft. Natuurlijk is een eerlijke bijdrage van goedverdienende topsporters (en dus vooral van het profvoetbal) aan de sociale zekerheid niet meer dan een symbooldossier. Maar de uiteindelijke regeringsbeslissing toont aan hoe lelijk compromissen kunnen zijn. Ons zieke profvoetbal blijft van een gunstmaatregel genieten. Minstens had de regering een stappenplan kunnen opleggen om – pakweg over drie jaar – geen uitzondering meer toe te staan. Of is die eerste schijf van naar schatting 43 miljoen ook zo’n signaal voor de lange termijn? Leven we over een decennium in een land dat profvoetballers als normale werknemers behandelt en profclubs als normale bedrijven?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier