HEDGE FUNDS

Sinds het ophefmakende faillissement van het speculatiefonds Long Term Capital Management ( LTCM) staan de zogenaamde hedge funds in het brandpunt van de belangstelling. Sommigen beschouwen deze fondsen als werktuigen van demonische individuen die voor één frank meer winst desnoods het hele financiële systeem zouden doen kapseizen, anderen bezien ze dan weer als instellingen die ervoor zorgen dat de beschikbare kapitalen op een efficiënte manier worden aangewend.

Zoals altijd ligt ook hier de waarheid in het midden, bewijzen enkele economen van het Internationaal Monetair Fonds ( IMF). De IMF-economen definiëren hedge funds als fondsen die geld van investeerders samenbrengen in een pool en op die manier tot een hoger rendement proberen te komen. Meteen is duidelijk dat het verschil tussen hedge funds en andere investeringsfondsen nogal aan de flauwe kant is. Om zo weinig mogelijk belastingen te moeten betalen en zoveel mogelijk van allerhande reglementeringen te kunnen profiteren, werken de hedge funds dikwijls met een offshorestatuut. Beheerders van deze fondsen krijgen meestal een vaste managementvergoeding van 1% en daarnaast nog eens 20% van de gerealiseerde winsten.

Grosso modo bestaan er twee soorten hedge funds: de Macro Hedge Funds ( MHF) en de Relative Value Funds ( RVF). MHF’s nemen posities in ten opzichte van bepaalde landen. RVF’s zoeken het meer in posities gebaseerd op de relatieve prijzen in kort bij elkaar liggende markten, zoals bijvoorbeeld de obligatiemarkt en de schatkistcertificatenmarkt. Van de ongeveer 100 miljard dollar die in hedge funds worden belegd, zit zo’n 25% bij MHF’s.

Terwijl de strategie van de RVF’s meestal wordt bepaald op basis van strak technische analyses op korte termijn, kan men voor de MHF’s vier soorten kenmerken distilleren.

MHF’s opteren altijd voor landen met grote macro-economische problemen. Eenmaal de prijzen van de activa (aandelen, obligaties, immobiliën…) beginnen te veranderen, leidt dit meestal tot aanzienlijke wijzigingen.

MHF-managers zoeken investeringen waar de kans op grote verliezen nagenoeg uitgesloten is. Zo nemen ze bijvoorbeeld posities in tegen munten waarvan wordt gedacht dat ze zullen devalueren én waarvan niemand aanneemt dat ze zullen revalueren.

Vooral de duurte van het krediet bepaalt de acties van de hedge funds. Hoe goedkoper het krediet, hoe meer ongedekte posities de fondsen kunnen innemen én hoe langer ze ook die posities kunnen volhouden.

Hedge funds zoeken meestal erg liquide markten op, onder meer omdat de transactiekosten daar laag zijn.

Moeten de hedge funds strikter worden gecontroleerd? Op deze vraag antwoorden de IMF-economen eerder ontkennend. Ze pleiten wél voor strengere rapporteringsnormen, zodat het duidelijker wordt welke posities hedge funds innemen. Ze pleiten er ook voor – maar dat is eigenlijk een open deur intrappen – dat landen er bij de uitvoering van hun beleid op toezien dat er geen situaties ontstaan waarbij het innemen van posities – bijvoorbeeld tegen een munt – geen risico meer inhoudt.

B. Eichengreen, D. Mathieson e.a., 1998, “Hedge Funds and Financial Market Dynamics”, IMF occasional papers no. 166.

Info: http://www.imf.org/external/pubind.htm

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content