Hebzucht zal ons redden
Het nakende jaareinde is altijd een tijd van beschouwingen. “Niets zal nog zijn zoals het was”, hoort men nu vaak zeggen verwijzend naar de crisis. Het kapitalisme, gebaseerd op georganiseerd egoïsme, zou weer eens zijn grenzen hebben bereikt en ten onder gaan aan zijn eigen excessen. Marx zou postuum eindelijk zijn grote gelijk halen. Ethici en andere gelegenheidsfilosofen hopen dat de crisis het einde zal betekenen van een maatschappij gebaseerd op het nastreven van het eigenbelang om plaats te maken voor een maatschappij waar winstbejag en bonussen aan banden worden gelegd en generositeit zegeviert. Traders zouden inzien dat superwinsten niet duurzaam zijn. Het wordt nooit meer business as usual, klinkt het.
De gedachte is niet nieuw. Panta rei stelde Heraclites vijfentwintig eeuw geleden: alles stroomt, alles verandert. Maar de rivier blijft in haar bedding, zou ik er willen aan toevoegen. Traders hebben weinig last van wroeging om het aangedane leed, maar maken eerder de inventaris op om te zien in welke mate hun vermogen door de crisis werd aangetast. Beleggers zoeken toevlucht in het klassieke spaarboekje. Bankiers maken van de crisis gebruik om massaal bijna gratis fondsen te verzamelen met als verkoopargument dat het een zekere belegging is in deze onzekere tijden. Ondernemingen maken gebruik van de crisissfeer om massaal af te danken. Overheden leggen bonussen aan banden terwijl ze zichzelf duurzaam nestelen in de luxueuze fauteuils van de bestuurraden en niemand vragen stelt over de zitpenningen, bovenop hun loon. Structurele budgettekorten, onder meer als gevolg van de vergrijzing, worden aan de crisis toegeschreven. Kortom, de basiskracht van het systeem, de hebzucht, is nog verre van dood en geeft aan het kapitalistische systeem een flexibiliteit die Marx destijds had onderschat.
Ja, hebzucht is immoreel. Maar een maatschappij zonder hebzucht is geen lang leven beschoren. Wie zou belastingen betalen als niemand hem daarom vraagt en controles onbestaande zijn? Precies omdat hebzucht de drijvende kracht is van de maatschappij, hebben we behoefte aan belastinginspecteurs, vakbonden en consumentenorganisaties. De banale hebzucht is de ziel van onze beschaving en leidt tot de rijkdom van een gemeenschap, stelde Engels, tijdgenoot van Marx. Ook hedendaagse filosofen treden deze stelling bij. Beelden we ons een gemeenschap in van heiligen waar hebzucht onbestaande is, stelt André Comte-Sponville, het zou een gemeenschap van armen zijn. Als men niet van geld houdt, waarom zou men rijkdom nastreven, besluit hij. De basis van de economie is eigenbelang en niet altruïsme, zou Adam Smith de gedachte verwoorden. En de hebzucht, stelt de vader van de economie, verschilt van andere passies, omdat zij, indien gekanaliseerd, bijdraagt aan het algemeen belang.
Dat kanaliseren is precies de taak van de overheid, zonder echter het vuur van de hebzucht te doven. Zo niet valt de economie stil. Bonussen beperken kan dus, ze verbieden zou anti-economisch zijn. Maar belangrijker is dat bonussen duurzaam resultaatgebonden zijn. De jongste drie jaar ontvingen de topbankiers samen 100 miljard dollar bonussen, terwijl de banken die ze leiden 4000 miljard dollar verliezen incasseerden. In Amerika alleen incasseerden de topbankiers vorig jaar 33 miljard dollar bonussen terwijl ze in datzelfde jaar 175 miljard overheidshulp opstreken. De topsalarissen in de banksector zijn ongeveer driehonderd keer hoger dan het gemiddelde salaris. Honderd jaar geleden beweerde de bankier Pierpont Morgan nog dat hij nooit zou investeren in een bedrijf waar de manager meer dan vijf keer meer verdient dan het gemiddelde bedrijfssalaris.
De hebzucht is dus nog lang niet uitgedoofd, gelukkig maar want ze is weliswaar immoreel maar noodzakelijk. Ze moet aan banden worden gelegd om excessen te vermijden, maar toch voldoende bewegingsruimte hebben om haar functie als motor van de economie te kunnen vervullen.
In deze optiek is het initiatief van een aantal Harvard-studenten toe te juichen. Ze stelden een soort eed van Hippocrates op waarin deze bedrijfsleiders zich verbinden om “hun onderneming te leiden op een manier dat zij nooit beslissingen nemen die alleen maar hun persoonlijke ambities dienen”. En voorts: “niet alleen het geldgewin, maar de maatschappelijke impact moet ons leiden bij het nemen van de beslissingen”. Afwachten maar wat daarvan overblijft als deze generatie werkelijk aan de macht komt. Ondertussen kan dit voorbeeld misschien onze Solvay- en Vlerick-studenten inspireren. Zo niet zal het binnenkort weer business as usual zijn en zal de crisis niet voor de noodzakelijke catharsis hebben gezorgd.
DE AUTEUR IS PROFESSOR ECONOMIE EN DIRECTEUR-GENERAAL VAN OPLC EUROPE
Rudy Aernoudt
Een maatschappij zonder hebzucht is geen lang leven beschoren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier