HBK: groei, glorie en verkoop van een Vlaamse spaarbank
August van Put, ex-topman van HBK-Spaarbank, blikt kritisch terug op de geschiedenis van ‘zijn’ Antwerpse bank. Een geschikt boek als Vlaamse aanvulling op de Nederlandse Boekenweek, die dit jaar in het teken staat van de geschiedenis van de Lage Landen.
August van Put, Ondernemen in de twintigste eeuw. LannooCampus, 446 blz., 39,50 euro.
Toen HBK-Spaarbank in 2000 via een overname door verzekeraar Mercator & Noordstar terechtkwam in de Zwitserse Bassler Group, werd al vrij vlug duidelijk dat de eigengereide Antwerpse spaarbank niet alleen haar naam zou verliezen. Aanvankelijk fungeerde Mark Lambrechts nog als een kredietwaardig trait d’union tussen de karaktervolle Antwerpenaren en de calculerende Zwitsers, maar ook die kapitein moest begin 2003 het schip verlaten. Met Lambrechts verdween eigenlijk ook het laatste spoor van August van Put (1935), de directeur die decennialang de kleine spaarbank door de woelige Belgische wateren geloodst had. Lambrechts was jurist én filosoof, hij was sterk maatschappelijk betrokken en stak zijn idealen nooit onder stoelen of banken. Daarmee zette hij de traditie voort van zijn voorganger August van Put, de man die bankieren en ethiek in één adem noemde, de man ook die werk maakte van een werknemersparticipatie. Die aandelen voor het personeel moesten niet alleen de motivatie en betrokkenheid opkrikken, ze moesten ook de onafhankelijkheid van de spaarbank vrijwaren. Het mocht niet baten. HBK kwam in Zwitserse handen, die het uithangbord herschilderden als Mercator, en hun nieuwe aanwinst al in 2004 doorverkochten aan ING België. De nieuwe eigenaar is momenteel de uithangborden alweer aan het overschilderen, nu met de naam Record Bank (het tweede distributiekanaal van het Nederlandse ING in België).
August van Put, die dit jaar 70 wordt, heeft een gevleesde geschiedenis van ‘zijn’ spaarbank geschreven. Tegelijkertijd bewijst hij dat hij zijn idealen en kritische zin nog lang niet verloren heeft. In plaats van een rechttoe-rechtaangeschiedenis, heeft hij de chronologie van HBK levendig verweven met de politieke, sociale en economische context. Met die aanpak rechtvaardigt hij ook de algemene titel Ondernemen in de twintigste eeuw.
Van Put schrijft zoals hij altijd al gesproken heeft: bevlogen en nauwgezet, meanderend tussen naakte cijfers en filosofische kanttekeningen, tussen financiële finesses en politieke inzichten, tussen franjeloze boekhoudkundige waarheden en brede maatschappelijke aandacht. Dat levert een boek op dat bancaire geschiedenis biedt en tegelijkertijd het België van de twintigste eeuw onder een strenge loep schuift. Gemakkelijke lectuur levert dat niet op, maar wél boeiende. Waarin, bijvoorbeeld, een citaat van filosoof Auguste Comte een betoog over belastingen op gang trekt. Van Put is ook kritisch over de Europese eenmaking en de impact ervan op de financiële wereld. De komst van Europa zorgde voor een “fusiekoorts of de ziekte van het groter is beter.” De gevolgen voor HBK zijn gekend.
Luc De Decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier