HARD ALS DIAMANT ?

Op zijn bureau ligt een memoblok, voorzien van zijn monogram en bedrukt met de woorden “Zaken die ik moet doen vóór het cricket”.

Het bezorgt Nicky Oppenheimer, de nieuwe voorzitter van het Zuid-Afrikaanse diamantimperium De Beers een zekere bescheiden charme. Maar het is tegelijk bijzonder onthullend. Nicky Oppenheimer heeft nooit de twijfels over zijn bekwaamheid en over zijn drang naar deze job van zich af kunnen schudden.

Op 1 januari 1998 erfde de 52-jarige Nicky Oppenheimer het imperium dat ooit werd gesticht door Cecil Rhodes. Sinds 1929 zijn er amper drie andere De Beers-voorzitters geweest, waarvan eveneens twee Oppenheimers : Sir Ernest, die de huidige dominantie van De Beers vestigde, en zijn zoon Harry. Dankzij een ondoorzichtig systeem van kruisparticipaties domineren de Oppenheimers nog steeds De Beers, zij het via een participatie van slechts 8 % in Anglo American Corporation, een reusachtig Zuid-Afrikaans conglomeraat en zusterbedrijf van De Beers.

De alomtegenwoordigheid van de familie blijkt alleen al uit de portretten van Sir Ernest en Harry die de wanden van de kantoren sieren. De drie generaties zijn nog altijd, elk op hun manier, bij de zaak betrokken. De nietige figuur van Harry, intussen 89, is nog geregeld te zien in de lange gangen van het hoofdkantoor. Zijn kleinzoon, Jonathan, werkt voor Anglo. Tussenin is er Nicky en hij leidt de Central Selling Organisation (CSO), de marketingtak van De Beers.

Hoewel Nicky aanvankelijk slechts een deel van het koninkrijk der Oppenheimers erft, verwacht iedereen dat hij ooit ook voorzitter wordt van Anglo American. In november 1997 werd hij immers al voorzitter van Anglogold, de nieuwe goudmaatschappij van Anglo.

Maar kan Nicky Oppenheimer de job wel aan ? Tegenstanders vrezen dat hij, na een leven van dynastieke behaaglijkheid, niet hard genoeg is voor die taak. Ze vrezen dat hij noch over de nodige financiële expertise noch over het killerinstinct van zijn vader beschikt om de leiding van dit bedrijf over te nemen. De complexe prent ervan is bekend : via Anglo heeft De Beers participaties in meer dan 150 bedrijven in minstens 25 landen ; zelf realiseert het bedrijf een winst voor belasting van meer dan een miljard dollar (36,5 miljard frank).

Oppenheimer zorgt wel voor een frisse wind. In tegenstelling tot de huidige voorzitter, Julian Ogilvie Thompson, zit hij niet vast in het Anglo-keurslijf van streepjespakken, weldoordachte discretie en zorgvuldig verengelste accenten. Hij draagt een lichtjes verwilderde baard en staat erop dat men hem Nicky noemt. Zijn vlotte manier van doen zou wel eens zijn grootste troef kunnen worden. Ook voor de wereld van de handdrukken en de contacten het kenmerk van de goud- en diamantsector lijkt hij vanwege zijn aard wel best geschikt.

Waar de diamanthandel zijn succes vandaan haalt, is duidelijk : deze edelsteen slaagde er altijd op mysterieuze manier in om zijn waarde te behouden. Van 1985 tot 1996 groeide de prijs jaarlijks gemiddeld met 5,4 % en dat was hoofdzakelijk te danken aan De Beers. Via zijn eigen mijnen controleert het bedrijf ongeveer de helft van de wereldproductie in waarde en, via de CSO, de stroom van driekwart van ‘s werelds ruwe diamanten naar de markt. Als een overvloed aan diamanten de markt dreigt te overspoelen, dweilt de CSO het surplus op terwijl ze tegelijk haar eigen aanbod inhoudt. Zo was in juni 1997 de CSO’s diamantvoorraad 4,1 miljard dollar (150 miljard frank) waard, een enorm bedrag, en dat was alleen mogelijk door de financiële sterkte van De Beers.

Financieel staat De Beers sterk, maar de grootste bekommernis is het kartel samen te houden. Dat vergt de loyauteit van zowel Namibië en Botswana die samen 31 % van de diamanten in de wereld ontginnen als van vrijbuiters als Rusland, en nieuwe rekruten, zoals Canada. Het betekent ook dat rijen van familiezaken die diamant bewerken, moeten worden gepaaid en dat men graag zaken moet doen met een echte Oppenheimer. Voor het straffen van rebellen heeft De Beers trouwens de nodige spierballen. Midden ’96 hield Argyle, Australiës producent van lage-kwaliteitsstenen, het kartel voor bekeken het was ontevreden over de prijs van de CSO. Sindsdien is de prijs van lage-kwaliteitsdiamanten ineengestort, mede door de Russische lekken van dit soort stenen op de markt. “Hadden de Australiërs met ons een contract getekend, dan was dit nooit gebeurd,” aldus Nicky Oppenheimer.

In de goudontginning spelen regeringscontracten een niet onbelangrijke rol. Maar de directieleden van Anglo lijken vaak veel minder op hun gemak in een of andere zweterige Afrikaanse hoofdstad dan in de gekoelde lucht van een kantoor in Johannesburg. Niet te verwonderen dat de Afrikanen wantrouwig blijven tegenover aanmatigende blanken uit het laatste bastion van de blanke overheersing. Ook hier kan Oppenheimer zorgen voor het hoogstnoodzakelijke verdwijnen van een stukje arrogantie. Onlangs nog organiseerde hij in Johannesburg een banket voor Julius Nyerere, ooit de socialistische gesel van Anglo, die door het regerende Afrikaans Nationaal Congres (ANC) wordt beschouwd als de grootvader van Afrika.

Maar, achter een joviale façade zou Oppenheimer wel eens radicalere ideeën kunnen verbergen. Een van de belangrijkste strategische beslissingen waarvoor Anglo staat, is of het zich moet ontdoen van diverse activiteiten als het kweken van varkens, de autoconstructie, verzekeringen en vastgoed, om zich op de mijnbouw te concentreren. Jongere Anglo-managers hebben eerder al aangedrongen op verandering, maar de ouderen hebben zich daar tot nog toe altijd tegen verzet. Vooral Julian Ogilvie Thompson was steeds een vastberaden aanhanger van conglomeratie, met de woorden : “Diversiteit is onze sterkte”.

Maar Oppenheimer staat klaar om toe te slaan in het hart van de Anglo-orthodoxie. “Niemand kan in alles succes boeken,” verklaart hij. “Wij zijn een mijnonderneming. Ik denk dat, in om het even welke sector, niets heilig is… Wij zijn geen statisch bedrijf, veranderingen zullen er komen.” Van tijd tot tijd, zo oppert hij, moet je “het ondenkbare denken”.

In het verleden waren managers weerhoudend, om de familie niet te verontrusten. Je zou denken dat Oppenheimer zich omwille van de traditie nog verkrampter zal gedragen. Maar misschien is het precies omdat hij een Oppenheimer is, dat Nicky zich na verloop van tijd in staat zal voelen om niet alleen het ondenkbare te denken, maar het nog te doen ook.

T.E.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content