HALVE EEUW WTO
Vorige maand vierden de Gatt ( General Agreement on Tariffs and Trade) en haar opvolger de WTO ( World Trade Organisation) hun vijftigste verjaardag. Een halve eeuw knokken voor meer internationale handel – een van de motoren achter de groeiende welvaart in de wereld. Niet zonder succes overigens. Tijdens de eerste voorbereidende onderhandelingsronde van de Gatt in 1947 zaten slechts 23 landen aan tafel. Vandaag telt de WTO 132 leden, terwijl er nog eens 31 ongeduldig staan te wachten op aansluiting. Tussen 1950 en 1996 verzestienvoudigde de wereldhandel in volume terwijl de totale output slechts met een factor zes steeg. Voor elke ton industriële goederen in 1950 worden er nu 31 verhandeld.
De initiële taak van de Gatt bestond erin om de schade die de Grote Depressie en de Tweede Wereldoorlog aan de wereldhandel hadden toegebracht te herstellen. Een opdracht die pas begin de jaren ’70 werd voltooid. Sindsdien verkent vrijhandel ongekende hoogten (zie tabel: Instorting en herstel).
Maar de buit is nog lang niet binnen, waarschuwt Douglas A. Irwin, die verbonden is aan het Dartmouth College. Hij doet dat in een geschiedkundig overzicht van de wereldhandel. Protectionistische reflexen, populaire campagnes tegen globalisering of recentelijk nog de crisis in Azië liggen constant op de loer. Mede omdat nog niet iedereen overtuigd is van een oude, maar nog altijd geldige economische theorie: die van de comparatieve voordelen. Kort samengevat stelt die dat, als elk land produceert waar het relatief het best in is, elk land daar beter van wordt. Internationale handel wisselt dan de voordelen uit.
Het systeem werkte steeds beter, misschien dankzij de harde lessen van het verleden. Aanvankelijk moest de Gatt zich beperken tot meer vrijhandel in Noord-Amerika en West-Europa. De rest dacht het te rooien met autarkie en geplande economieën volgens sovjet-leest. Uitzonderingen waren de exportgerichte landen zoals Japan, Zuid-Korea en Taiwan en de pure vrijhandelaars als Hongkong en Singapore. Hun succes werkte – samen met het fiasco van het sovjet-systeem – aanstekelijk.
De WTO hanteert een opmerkelijk instrumentarium om de wereldhandel te promoten. Voorop staat de verdere liberalisering – vooral wat betreft importtarieven, landbouwgoederen, textiel en openbare aanbestedingen. Verheugend is ook de komst van China en Rusland als nieuwe leden. Daarnaast ambieert de WTO meer grip op antidumpingmaatregelen en op de talrijke regionale handelsakkoorden. Ten slotte, om het instituut te versterken, is meer nodig dan het huidige budget van 78 miljoen dollar. Want de grootste bedreiging ligt in het gebrek aan politieke legitimiteit om vrijhandel te institutionaliseren. Markten mogen dan wereldwijde dimensies aannemen, regeringen blijven lokaal. En internationale wetten die de plaats van nationale innemen, staan per definitie verder van de burger. Conflicten tussen nationale activisten en onverzettelijk internationaal recht nemen overhand toe.
Maar geen land kan zich ongestraft als een eiland gedragen noch zijn wil opdringen aan de anderen. Een relatief geordende wereldmarkt is de enige weg vooruit, een weg waarvan de fundamenten vijftig jaar geleden gebouwd werden.
Douglas A. Irwin, “Against the Tide: An Intellectual History of Free Trade”, Princeton University Press, 1996.
Info: Tel. (00-1) 609.258.49.00.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier