Haal de broeksriem maar aan
Maak u geen illusies: er staan de wereldeconomie harde tijden te wachten.
Ja, het is een traumatisch jaar geweest. De financiële crisis heeft eerbiedwaardige banken van de kaart geveegd, de huizenprijzen in Amerika kenden de scherpste daling sinds de Grote Depressie, er waren voedselrellen in ontwikkelingslanden en schrikbarende schommelingen van de olieprijs. Maar toch was het niet allemaal slecht nieuws. De bancaire en huizenmarkt niet te na gesproken, lukte het andere delen van de Amerikaanse en Europese economie wel om er zich het grootste deel van het jaar doorheen te worstelen. Opkomende economieën hebben over het algemeen een robuuste economische groei neergezet. Ondanks de financiële woelingen en de felle afgang aan het einde van het jaar heeft de wereldeconomie het met een groei van zo’n 3,8 procent al bij al niet zo slecht gedaan in 2008. Kan ze dat kunstje herhalen in 2009?
Jammer genoeg niet. Voor sommige beroepsgroepen zullen de zaken beter gaan – gewoon omdat ze nauwelijks slechter kunnen. Investeringsbankieren hield in 2008 op als aparte activiteit, omdat befaamde namen ineenstortten, fuseerden of omgevormd werden tot deposito-instellingen. Investeringsbankiers moesten het hele jaar door vrezen voor hun job (tenware ze hun tijd doorbrachten met het onderhoud van hun tuin). De snelle inkrimping die zich in 2008 voordeed, betekent dat de meeste investeringsbanken tegen het midden van 2009 grotendeels klaar zullen zijn met afdanken. De meer avontuurlijke onder hen gaan naar het einde van 2009 alweer op jacht naar nieuwe zaken.
Hetzelfde geldt voor de woningbouw. De aannemers hebben een slopend jaar doorgemaakt omdat de activiteit op de woningmarkt zo goed als stilgevallen is. Aangezien de prijzen in Amerika in de lente waarschijnlijk de bodem zullen raken (en in Europa wellicht zes maanden later), moet de sector zich ten minste kunnen stabiliseren – al lijkt een herstel in de woningbouw onwaarschijnlijk voor 2011.
Andere sectoren krijgen het in 2009 echter moeilijker dan in 2008. De versmachting van het bankkrediet, samen met de zwaarmoedigheid over de economische vooruitzichten, dwingt leidinggevende niet-financiële ondernemingen tot bezuinigen. Na een groot deel van het voorbije jaar getreuzeld te hebben, is het hen nu menens met de kostenbesparingen. Afdankingen en bezuinigingen zullen dan ook verschuiven van de banksector en de bouw naar de rest van de economie. Dat is op zich al voldoende om de groei te fnuiken. De daaropvolgende toename van de werkloosheid zal verder knagen aan de vraag van de consumenten naar zowat alles, van pc’s tot maaltijden op restaurant.
De zwakte van de economie zal het ook voor consumenten en ondernemingen moeilijker maken om hun schulden af te betalen. In 2008 is het aantal gevallen van wanbetaling vrij laag gebleven. Het plaatje zal er heel wat slechter uitzien in 2009 omdat kredietrisico’s die nu nog goed zijn, zich aan hun verplichtingen zullen beginnen te onttrekken. Met als gevolg dat de banken een tweede golf van moeilijkheden over zich krijgen en dat hun commerciële en retailtakken pijnlijke toestanden zullen meemaken die vergelijkbaar zijn met wat hun investeringsafdelingen hebben doorgemaakt. Dat zal leiden tot nog meer striemende afschrijvingen en wanhopige kapitaalverhogingen – en opnieuw zullen vertrouwde namen ten onder gaan.
Door de druk op de commerciële en retailbanken zal de kredietcrisis een groot deel van 2009 voortduren. Voor vele mensen zal de toestand dan ook erger aanvoelen dan in 2008. In de krant lezen over investeringsbanken die kapseizen is één zaak, het is iets helemaal anders als uw eigen lokale bank met de rug tegen de muur komt te staan. Het straaltje faillissementen van retailbanken dat we in 2008 zagen, zal een overstroming worden.
Geslagen maar niet uitgeteld
Wil dat zeggen dat de ontwikkelde wereld afstevent op een depressie zoals in de jaren dertig? Zo goed als zeker niet. Het worden harde tijden en heel wat van ‘s werelds grootste economieën zullen in 2009 inkrimpen. Maar de beleidsmakers hebben in de loop van 2008 getoond dat ze bereid zijn om tussenbeide te komen om te vermijden dat het faillissement van individuele banken zou uitdijen tot een bredere economische crisis. Ze zullen dat opnieuw doen in 2009. De vertraging van de inflatie zal ook lagere rentevoeten mogelijk maken, wat de economie zal ondersteunen. Een depressie zal dan wel vermeden worden, maar een recessie niet, en het herstel zal geleidelijker zijn dan vele commentatoren hopen. De gogo-jaren 2003-2007 zijn voorbij en worden vervangen door de langzaamaanjaren.
Wie een optimistischer toekomstbeeld wil, kan zich misschien laten verleiden om een blik te werpen op de opkomende wereld. Een groot deel van 2008 leken die markten slechts marginaal geraakt door de vertraging in het ontwikkelde westen. Ze werden gesteund door hun ontluikende binnenlandse markt en de aanzienlijke opbrengt uit de verkoop van hoog geprijsde basisproducten. De snelle groei wakkerde echter de inflatie aan. Na een flinke dosis gewetensonderzoek leidde dat tot een verstrakking van het beleid, wat op zijn beurt de lokale financiële markten deed crashen.
Daardoor zitten heel wat opkomende markten nu opgescheept met een dubbele vloek. De export naar Amerika, Europa en Japan zal verder verzwakken omdat de import van die grote markten begint te krimpen. Veelbetekenend is echter dat de binnenlandse bestedingen in de opkomende wereld onder druk komen te staan. Voedsel is nog altijd duur en daardoor blijft er weinig geld over om aan andere inkopen te spenderen. Het buitenlandse geld dat in de goede tijden naar de ontluikende obligatie- en effectenmarkt stroomde, wordt schaarser. En omdat een zwakkere economische groei de vraag naar basisproducten zal doen afnemen, zullen de exporteurs van grondstoffen de nood voelen. Geen van die elementen hoeft tot een crisis te leiden, maar bij elkaar zullen ze in 2009 de economische groeivoet in de ontwikkelingslanden met een derde aftoppen in vergelijking met het boomjaar 2007.
Als de ontwikkelde en de opkomende wereld bij elkaar gezet worden, dan ziet het ernaar uit dat 2009 het zwakste jaar wordt voor de wereldeconomie sinds de nasleep van de technologiecrash in 2002. Voor de ontwikkelde wereld op zich kan het wel eens het slechtste jaar worden sinds de recessie van het begin van de jaren tachtig. Dat lijkt een erg sombere prognose, maar we mogen niet vergeten dat het nog veel erger had gekund. Gezien de omvang van de financiële en vastgoedcrisissen, om nog te zwijgen van de schok van de grondstofprijzen, hadden we ook een heruitgave van de jaren dertig kunnen krijgen. Dat zulks niet het geval is, spreekt in het voordeel van het knutselwerk van de beleidmakers in de loop van 2008. In 2009 zullen ze overigens even actief moeten blijven.
Op minstens een ander vlak zouden ze zelfs nog stoutmoediger moeten zijn. In 2008 lieten de regeringen de kans ontglippen op een akkoord over de vrijmaking van de wereldhandel. Het laatste wat de broze wereldeconomie kan gebruiken, is een uitbarsting van protectionisme – maar dat kan een al te verleidelijke respons blijken op de hardere tijden die voor ons liggen. Een veel betere reactie zou zijn de investeerders en ondernemingen er weer vertrouwen in te geven dat de markten zullen openblijven en dat de handel vrij zijn gang kan gaan. Om dat te bereiken, gaat niets boven een Doha-akkoord. (T)
DE AUTEUR IS REDACTIEDIRECTEUR EN CHIEF ECONOMIST VAN DE ECONOMIST INTELLIGENCE UNIT.
Door Robin Bew
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier