GREENSPAN EN DE GREENBACK

Alan Greenspan schrijft in zijn boek dat de hypotheekcrisis wel zal meevallen. Maar bij de voorstelling van zijn geesteskind moest hij toegeven dat de crisis nog erger kan worden.

Alan Greenspan is een man voor intieme gezelschappen en geen celebrity die een bad in de massa geniet. De bijna 80-jarige voormalige president van de Amerikaanse Federale Reserve Bank spreekt bijna fluisterend en oogt verlegen. Men zou verwachten dat er in de wereld van het vluchtige leven weinig belangstelling zou zijn voor de memoires van een vroegere bankier. Maar het tegenovergestelde is het geval. Greenspan is een ster, met een jonge aanhang. Greenspan hield jarenlang de Greenback, de US dollar, overeind. En Greenbacks zijn een gewild goed.

Tijdens de voorstelling van zijn boek ‘The Age of Turbulence’ verscheen veel volk op de vierde etage van de grote Amerikaanse boekenketen Barnes and Noble aan de New Yorkse Union Square. Zitplaatsen waren twee uur voor aanvang gevuld. Een grote massa keek vanachter de boekenrekken naar de auteur. De belangstellenden waren van alle leeftijden, uit alle werelddelen. De volgende dag trad Greenspan op in het Joods Gemeenschapscentrum in het chique Upper East Side. Ook daar waren de plaatsen weken tevoren verkocht. Greenspan werd er geïnterviewd door zijn vrouw, een journaliste bij de zender NBC. Gelukkig is de eerste president van de Europese Centrale Bank, Wim Duisenberg, nooit op het idee gekomen zich te laten interviewen door zijn vrouw Gretta. Het zou een gevaarlijke exercitie zijn voor een centrale bankier wiens sterkste eigenschap bestaat uit ‘glimlachend stilzwijgen’.

Greenspan werd in de Amerikaanse pers aangevallen over zijn gebrekkig optreden in de hypotheekcrisis. Volgens de New York Times verzuimde hij iets te doen hoewel de Federale Reserve Bank de uitdrukkelijke bevoegdheid had om ‘frauduleuze leningspraktijken’ tegen te gaan. Makelaars en geldleners, zoals hypotheekbanken, overtuigden miljoenen Amerikanen een huis te kopen die ze eigenlijk niet konden betalen. Een lage beginrente maakte het mogelijk. Greenspan heeft inderdaad de ernst van de hypotheekcrisis, waar zijn opvolger Ben Bernanke nu mee zit opgescheept, nooit juist ingeschat.

Niettemin is zijn boek een enorme verrijking voor wie zicht wil krijgen hoe financieel en monetair beleid wordt gemaakt. Beleid is doorgaans niet het resultaat van zorgvuldig afgewogen handelen, op basis van empirisch bewijsmateriaal. Financieel en monetair beleid is onderhevig aan slinkse pogingen van politici, bijvoorbeeld een Amerikaanse president of het Congres, de koers bij te draaien ten eigen voordele. Een lage rente is een goede stap naar herverkiezing, zeker bij kiezers die zich zwaar in de schulden steken. President Bush sr. verordonneerde Greenspan zelfs publiekelijk de rente te verlagen. Ooit zei Bush: ‘Read my lips, no new taxes’. Nadien moest hij toch de belastingen verhogen. Een rentedaling was hem beter uitgekomen. Bush gaf Greenspan de schuld voor zijn verkiezings- nederlaag tegen Bill Clinton in 1992.

Het is interessant te zien hoe Greenspan de toekomst inschat. In het laatste hoofdstuk probeert hij een beeld te schetsen van de wereldeconomie in 2030. Zulke scenario’s zijn altijd riskant, maar de denkoefening is bijzonder nuttig voor beleidsmakers. Greenspan waarschuwt voor de terugkeer van inflatie. Hij neemt twee cruciale factoren die een voorspellingswaarde op lagere termijn hebben: bevolkingsgroei en productiviteitsgroei. De voorbije decennia was er om twee redenen een deflatoire trend. Ten eerste omdat drie miljard mensen (China, India en ex-Oostblok) toetraden tot de wereldmarkt. Dat betekende een enorme verhoging van de productieve capaciteit tegen lage kosten. In China migreerden honderden miljoenen mensen van het platteland naar de kustregio om er te werken in de exportsector. Ten tweede vonden er wereldwijde technologische revoluties plaats, zoals massaal gebruik van pc en telecommunicatie. De markten werden groter en liberaliseerden. Gevolg: een sterke toename van de arbeidsproductiviteit.

Die trend zal volgens Greenspan afvlakken. De factor arbeid is in China en India onderbetaald, maar de arbeidskosten zullen zeker omhoog gaan. De Chinese arbeiders en boeren willen ook massaal naar het consumptieparadijs. De technologische vernieuwing komt met golven. De wereldeconomie heeft net een enorme impuls achter de rug. Er zullen ongetwijfeld nieuwe golven komen, maar niet direct. Conclusie: arbeid wordt duurder en productiviteitsgroei vlakt af.

Greenspan ziet tussen nu en 2030 een jaarlijkse groei van 2,5 % per jaar. In die periode zal inflatie de kop opsteken en schommelen rond de 5 %, terwijl Amerikaanse staatsobligaties circa 10 % moeten opbrengen. Hij ziet goede perspectieven voor inkomen uit aandelen maar verwacht dat inkomen uit onroerend goed stokt. Of dat gebeurt, hangt van veel factoren af. Voor Greenspan zijn vrije markten, concurrentie en deregulering de belangrijkste factoren voor welvaartschepping. Protectionisme is gelijk aan populisme.

Greenspan merkte vorige week op dat kapitalisme, hoe succesvol ook, nooit op massale volksgunst kon rekenen. “De reden is wellicht dat het welvaartsverschillen genereert die mensen onaanvaardbaar vinden, en die leiden tot massale afgunst,” zei hij. Systemen die welvaart vernietigden, zoals het communisme of fascisme, kenden wel massale aanhang. Gelukkig heeft Greenspan in tijden van turbulente massapsychologie en ‘irrationele uitbundigheid’ de Greenback goed beschermd tegen de politici die enkel denken aan hun herverkiezing.

Derk Jan Eppink is schrijver en columnist. Hij woont en werkt in de Verenigde Staten.

Derk Jan Eppink

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content