Gohatto

Nagisa Oshima brengt de homoseksualiteit binnen een gesloten samoeraigemeenschap anno 1862 in een theatrale esthetiek.

Hoewel Dancer in the Dark van Lars Von Trier het palmares van de 53ste editie van het Internationaal Filmfestival van Cannes domineerde, zal bij menig festivalganger de forse aanwezigheid van de Aziatiasche film in het geheugen blijven hangen. De inventiviteit en de variërende thema’s van de in de verschillende secties opgenomen films uit Korea, Japan, China, Taiwan en Iran, deden Oshimas Gohatto (in het Engels Taboo) lichtjes oubollig overkomen.

Oshima is nu achtenzestig en heeft sinds Max mon amour uit 1986 geen langspeelfilm meer gemaakt. Deze pionier van de Japanse nouvelle vague van de jaren zestig en zeventig heeft controverse opgewekt met films waarin de relatie tussen seksualiteit en maatschappij steeds terugkomt. Ook in Gohatto, Oshimas vierentwintigste langspeelfilm, staat de seksualiteit binnen de strikte codes van een gesloten gemeenschap centraal. Oshima kaarte homoseksualiteit voor het eerst aan in zijn Furyo/Merry Christmas, Mr. Lawrence (1982). De manier waarop de herenliefde voorgesteld wordt in Gohatto, komt over als een schandaalfilm uit vervlogen tijden. Het is evenwel makkelijk om Oshima op dit vlak aan te vallen.

In het oeuvre van Oshima fungeren seksualiteit en lustgevoelens als destabiliserende factoren binnen het systeem. Het lichaam van de indringer – de vreemdeling – wordt door Oshima aangewend om de leefcodes binnen een vastgeroest sociaal systeem te vernietigen, om ze vervolgens opnieuw op te bouwen. Het enige wat Oshima verweten kan worden, is dat zijn thematiek niet in een zelfde woeste mise-en-scène gebracht wordt. Het gevecht tussen orde en chaos, lust en dood en ouderdom en jeugd, komt bij de jonge generatie Aziatische filmmakers ook terug, maar dan wel in een meer explosieve en stimulerende beeldregie.

Het gebruik van verhalende tussentitels en de opvallend aanwezige studiodecors in Gohatto, doen denken aan de stomme film. Oshimas film krijgt hierdoor een extra archaïsch tintje. Het feit dat de samoeraïcodes niet echt duidelijk gemaakt worden, maakt het voor een hedendaags (vooral westers) publiek extra moeilijk om in het verhaal te treden. Wat overblijft is Oshimas beeldregie die, hoe theatraal ze ook mag overkomen, op verschillende momenten hypnotiserend werkt. De zwaard- en stokgevechten zijn schitterend in beeld gebracht, het androgyne van de hoofdfiguur en zijn erotische uitstraling houdt Oshima subtiel en de spookachtige sfeer van de finale roept de beste momenten van zijn Ai No Borei/L’Empire de la Passion op.

piet goethals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content