Globaal plan revisited
We beleven opnieuw economische rampspoed. 1993 was ook zo’n annus horribilis. Het baarde het ‘globaal plan’. Stakingen en betogingen deden er niets aan. Jean-Luc Dehaene himself stond aan het hoofd van zijn ‘economisch oorlogskabinet’: de federale kernministers.
Geen sociaal pact
Toenmalig premier Dehaene leidde in 1993 een oranje-rode coalitie en lanceerde die zomer het idee van een nieuw sociaal pact naar analogie van wat er na de Tweede Wereldoorlog werd opgezet.
De economie deed het zeer slecht en gaf de op een na slechtste score sinds de jaren dertig. Duizenden bedrijven gingen failliet en tienduizenden banen verdwenen. Het bezwaarde de begroting danig. Die was al niet in goede doen en zou voor dat jaar een tekort van meer dan 7 procent van het bbp laten optekenen. De totale schuld steeg naar meer dan 130 procent van het bbp. België, op dat ogenblik EU-voorzitter, moest drastisch ingrijpen of het zou de trein naar de euro missen.
Fons Verplaetse, toen voorzitter van de Nationale Bank, leidde de groep experts die door Dehaene aan het werk was gezet. Maakten deel uit van het gremium: Robert Tollet van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, Paul Van Rompuy van de Hoge Raad voor Financiën, Henri Bogaert van het Planbureau, Michel Jadot van de Nationale Arbeidsraad en het Riziv, bankier Herman Verwilst van de ASLK. Hun rapport stelde 3 miljard euro besparingen in de sociale zekerheid voorop, gespreid over drie jaar. De matiging van de lonen moest eenzelfde bedrag opbrengen.
Dehaene hield het heft stevig in handen en werkte zelf ook aan teksten. Ze deden de vakbonden steigeren, maar de politici zetten door ondanks de golf van syndicale acties. Want België moest koste wat het kost door de zure appel bijten om de Europese budgettaire Maastricht-norm te halen. Het globaal plan betekende een ommekeer. Daarna begint de openbare schuld te dalen.
Wel een globaal plan
De regeringscoalitie raakte het midden november 1993 eens over een crisisplan. Het ‘globaal plan voor de werkgelegenheid, het concurrentievermogen en de sociale zekerheid’ omvatte 2,75 miljard euro aan maatregelen in de sociale zekerheid, zoals minder kinderbijslag en een plafonnering van de stijging van de uitgaven in de gezondheidssector. Het plan voerde de gezondheidsindex in en legde nieuwe belastingen op. Een verhoging van de btw en van accijnzen op de meeste tabakssoorten, brandstof en alcohol, moesten de minderinkomsten door lagere sociale bijdragen dekken.
Vandaag daalt die gezondheidsindex, een middel om de stijging van de lonen in te tomen, opmerkelijk genoeg, minder snel dan de gewoneindex. Die heeft wel de fors gedaalde olieprijzen in zijn korf.
Oranje-rode coalitie hield stand
Dehaene I voerde zijn harde saneringsbeleid hoewel er verkiezingen op til waren. De bevolking strafte het oranje-rode regeringskabinet niet af voor het graaien in haar portemonnee. Zowel bij de Europese stembusgang van 1994 als bij de parlementsverkiezingen van 1995 hielden christendemocraten en socialisten goed stand. Guy Verhofstadt verloor de populariteitstest van Jean-Luc Dehaene en Louis Tobback, die voor de Senaat meer stemmen behaalden dan de liberaal. De SP verloor wat terrein, strandde op 19,9 procent en werd kleiner dan de VLD. Toch waren de Vlaamse socialisten meer dan tevreden, want ze kreunden onder het Agusta-smeergeldschandaal.
De CVP ging zelfs vooruit en klom naar 27,3 procent, goed voor 1.029.083 stemmen of 240.000 meer dan de liberalen. Dehaene deed voort met dezelfde ploeg. Verhofstadt verdween in de politieke woestijn.
Door Boudewijn Vanpeteghem
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier