Gids bij de algemene rangschikking
5554 ondernemingen op een rij, met een minimumomzet gelijk aan of groter dan 310 miljoen frank.
De rangschikking is qua structuur haast ongewijzigd gebleven ten opzichte van vorig jaar : omzet, bedrijfsresultaat, winst (of verlies), cashflow, schuldgraad, liquiditeit, rendabiliteit en rotatie van de activa enzovoort.
Dit jaar werd de toelatingsdrempel in tegenstelling tot de andere jaren niet verhoogd met 10 of 20 miljoen frank. De Nationale Bank kreeg de balansen later binnen dan gebruikelijk, wellicht als gevolg van de complexiteit van de sociale balansen, maar dat is een ander verhaal.
Zoals de voorgaande jaren zijn onze klassementen niet geconsolideerd. We brengen eerst een klassement volgens omzet, alle activiteiten door elkaar. Vervolgens per sector, met als hiërarchisch principe de toegevoegde waarde van het lopende boekjaar.
DE TABELLEN EN HUN GEHEIMEN.
In deze rangschikking op basis van de omzetcijfers vindt u voor elke onderneming van links naar rechts in de tabellen volgende gegevens :
Plaats : geeft de plaats van de onderneming in de rangschikking naar omzet.
Naam : geeft de maatschappelijke benaming van de onderneming, eventueel de gebruikelijke afkorting of de algemeen bekende benaming van de maatschappij ; op de tweede lijn vindt u de gemeente waar de maatschappelijke zetel gevestigd is, voorafgegaan door de postcode.
Codes : indien de afsluitdatum van het boekjaar verschillend is van het burgerlijk jaar, of indien het boekjaar langer of korter is dan twaalf maanden vindt u onder de afkorting van de sector twee cijfers waarmee u, in het kaderstuk hiernaast (“Voetnoten”) de afsluitdatum en de duur van het boekjaar kunt terugvinden.
Voor alle boekjaren met een duurtijd verschillend van twwalf maanden, werden de gegevens voor de berekening van het resultaat systematisch herberekend tot twaalf maanden, teneinde de vergelijking tussen de bedrijven te vergemakkelijken.
De rekeningen afgesloten tussen 30/06/96 en 29/06/97 maken deel uit van het boekjaar 1996, en deze die afgesloten werden tussen 30/06/95 en 29/06/96 maken deel uit van het boekjaar 1995.
Plaats in de sector : duidt aan in welke sector de onderneming hoofdzakelijk actief is ; voor welke sector een afkorting staat, kan u lezen op pagina 30. Geeft de plaats aan die een maatschappij binnen haar sector bekleedt en vormt in feite de schakel tussen de rangschikking volgens omzet en die volgens toegevoegde waarde, die voor de sectoriële onderverdeling geldt.
OC 96/OC 95 (OMZETCIJFER)
De omzet is uitgedrukt in miljoen frank. Op de eerste lijn komt het omzetcijfer van 1996, op de tweede dat van 1995.
De omzet is samengesteld uit de verkoop en de dienstverlening aan derden die onder de gebruikelijke activiteit van de onderneming vallen. Het bedrag is exclusief BTW en andere vormen van directe omzetbelastingen.
In bepaalde gevallen evenwel kan deze rubriek niet geïsoleerd in beschouwing worden genomen. Met name in de bouwsector waar men de omzet (code 70) verminderd of vermeerderd heeft met de verschillen van de lopende bestellingen in productie, de afgewerkte producten en de bestellingen in uitvoering (code 71). Dit principe werd uitgebreid tot bepaalde andere sectoren waarvan de fabricatie of activiteiten zich over meer dan één boekjaar kunnen uitstrekken : scheepsbouw, engineering en installatiebedrijven.
EXR 96/EXR 95
Exploitatieresultaat van het boekjaar. Kan nuttig gekoppeld worden aan de verkoop, en biedt in vergelijking met winst (of verlies) van het boekjaar het voordeel onafhankelijk te zijn van het financiële en het buitengewone resultaat. Met andere woorden, het drukt het courant exploitatieresultaat van de onderneming uit, welke ook haar financiële structuur mag zijn.
NW 96/NW 95 (NETTOWINST)
Steeds na belastingen. Op de bovenste lijn de winsten of verliezen van 1996, op de onderste lijn de overeenkomstige gegevens voor 1995. Verliezen worden aangeduid door het teken “-” vlak na het cijfer.
CF 96/CF 95 (CASHFLOW)
Onze pagina’s kunnen helaas niet uitgerokken worden. Daarom verkozen we u de cashflow te geven eerder dan de afschrijvingen van het boekjaar, vermits deze gemakkelijker door aftrekking kunnen worden bekomen.
De cashflow is een concept dat sommige bedrijven graag op de voorgrond stellen, vooral wanneer het boekjaar met verlies werd afgesloten.
Men mag zich niet vergissen : de cashflow is op geen enkele manier een verfraaid resultaat. Het concept verschilt grondig. Het nettoresultaat meet de rentabiliteit van een onderneming ; de cashflow haar zelffinanciering.
Op de bovenste lijn de cashflow met betrekking tot het boekjaar 1996, op de onderste lijn die met betrekking tot het boekjaar 1995.
EM/VM 96 / EM/VM 95 (EIGEN MIDDELEN/VREEMDE MIDDELEN)
Deze ratio geeft de verhouding tussen de eigen middelen en de vreemde middelen. Daaruit kan de mate van financiële onafhankelijkheid van een onderneming worden afgeleid. Hoe kleiner de ratio, hoe groter het financiële risico wordt. Het bestaan van schulden heeft de verplichting van vaste terugbetalingen tot gevolg, ongeacht de resultaten van de onderneming. In geval van moeilijkheden moeten de eigen middelen de rol van buffer spelen, het zijn in feite de enige kapitalen die (voorlopig) niet moeten bezoldigd worden.
CR 96/CR 95 (CURRENT RATIO)
Met de current ratio pakken we het liquiditeitsprobleem van de onderneming aan. Deze ratio wordt gewoonlijk gebruikt door financiële instellingen. Het is mogelijk aan de hand daarvan de capaciteit van een onderneming te meten om te voldoen aan verplichtingen op korte termijn door de netto vlottende activa over te dragen naar middelen van derden op korte termijn. Wanneer de vlottende activa precies de middelen van derden dekken, is deze ratio gelijk aan één en het netto-bedrijfskapitaal het verschil tussen de teller en de noemer gelijk aan nul. Gevolg : een current ratio die kleiner is dan één betekent dat het netto-bedrijfskapitaal negatief is ; een current ratio die groter is dan één betekent dat het netto-bedrijfskapitaal positief is, d.w.z. dat de onderneming over liquide middelen beschikt. Dit verklaart de bijzondere voorliefde van financiële instellingen voor deze ratio.
NW/EM 96 / NW/EM 95 (NETTOWINST/EIGEN MIDDELEN)
De rendabiliteit van de eigen middelen is vooral belangrijk voor de aandeelhouders. Deze ratio vertegenwoordigt de verhouding tussen de nettowinst en de (boekhoudkundige) eigen middelen van de onderneming.
RT/TA 96 / RT/TA 95 (RENDABILITEIT TOTALE ACTIVA)
De rendabiliteit van een onderneming kan ook uitgedrukt worden in functie van het geheel van de geïnvesteerde middelen, d.w.z. in functie van de totale activa. Deze activa werden gefinancierd door eigen middelen én door middelen van derden, uiteraard in variabele proporties. Het resultaat van het boekjaar kan dus niet meer geïsoleerd worden beschouwd. Ook de financiële lasten en belastingen moeten in de berekening voorzien worden. Deze ratio meet het resultaat per 100 frank geïnvesteerde middelen. Hij is onafhankelijk van de financieringswijze van de ondernemingen en vergemakkelijkt dus onderlinge vergelijkingen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier