“Gezond verstand, dat hebben wij te bieden”
De verwachtingen rond het vorig jaar opgerichte Pentahold zijn hooggespannen. Dat komt door de vijf captains of industry die achter de financieel-industriële holding schuilgaan. Dat een financieringsfonds in onze economie op de lange termijn werkt, is al even opmerkelijk.
De vaders van Pentahold hebben een loopbaan om u tegen te zeggen: Filiep Balcaen (ex-textielgroep Balta), Marc Saverys (maritieme groep CMB), Paul Thiers (ex-vloerbekledingsgroep Unilin), Philippe Vlerick (textielgroep UCO, KBC) en Edmond Müller (maalderijgroep Les Moulins de Kleinbetten en bestuurder bij Kredietbank Luxembourgeoise). Ook het operationele management is in handen van twee veteranen uit het financieringswereldje: Karel Gielen en Geert Vanderstappen. Dit illustere gezelschap wil, onder de slagzin ‘where industry meets finance’, een alternatief bieden voor de vaak agressieve Angelsaksische fondsen.
TRENDS: Hoe kwam Pentahold eigenlijk tot stand?
KAREL GIELEN (PENTAHOLD). “Het initiatief komt van ons tweeën. Buy-Out Fund is een close-endfonds en liep op zijn eind. Een aantal mensen vroeg ons of er een Buy-Out Fund 2 kwam en zo zijn we beginnen te praten. We wilden wel actief blijven in het segment van industriële investeringen, maar we wilden weg van het kortetermijngebeuren dat private equity per definitie is. Het moest in een andere filosofie. Een van onze gesprekspartners zag dat wel zitten en zo is de bal beginnen te rollen.”
GEERT VANDERSTAPPEN (PENTAHOLD). “Nadat we merkten dat er interesse was voor ons initiatief hebben we het geheel juridisch en contractueel uitgewerkt. Zo was het van meet af aan duidelijk dat we liefst met weinig mensen aan tafel zitten. Nu is het simpel, je hebt vijf bestuurders, en dat zijn ook uw aandeelhouders én uw investeringscomité. Alle aandeelhouders zijn gelijkwaardig Er is geen dominante partij en er zal er ook geen zijn.”
Het opgehaalde kapitaal bedraagt nu 26 miljoen euro?
GIELEN. “Dat klopt. Maar er is een engagement van 125 miljoen euro. We wilden tussen de 100 en 150 miljoen euro ophalen. Het wordt opgevraagd in functie van de investeringen.”
VANDERSTAPPEN. “Het is ook niet goed om alles in één jaar te investeren. Je zou dat kunnen als je wil. Niets is zo gemakkelijk als investeren. Een bedrijf kopen is niet moeilijk, als je maar genoeg betaalt. En met dat kapitaal zit je goed om in die range van middelgrote Vlaamse familiale bedrijven te investeren.”
Waarom wilden jullie afstappen van de aanpak van het Buy-Out Fund?
GIELEN. “Alles is te herleiden tot die langetermijnvisie. Met Buy-Out Fund zijn we enkele keren tegen de grenzen van een close-endfonds gebotst. Zodra je twee of drie jaar in een participatie zit en er komen interessante projecten op je af die een substantiële investering vergen, ben je eigenlijk niet meer in de mogelijkheid om dat te doen. Of je moet aan boord blijven voor een periode van weer vier tot vijf jaar. Maar een close-endfonds laat dat eigenlijk niet toe want je moet daar liquiditeit creëren.”
VANDERSTAPPEN. “Ik kan het voorbeeld geven van Pizza Hut. Daar hadden we, samen met het managent, de productportfolio en het concept aangepast. De testresultaten in een drietal restaurants waren veelbelovend. Alleen, er waren meer dan 40 restaurants. Die allemaal omturnen doe je niet in één jaartje. En we zaten er toen al drie jaar in. Dan zeg je: spijtig.
“Een tweede reden is de schuldafbouw die je op een bedrijf legt. Een groot deel van uw cashflow wordt gedraineerd naar de afbouw ervan in plaats van naar nieuwe projecten. Dat is een beperking van het Angelsaksische model, dat je belet om op de lange termijn te werken.”
Dat heeft ook een invloed op de participaties die jullie nemen.
GIELEN. “Dat heeft vooral voor effect dat we kijken naar de langetermijnmogelijkheden. Bij een close-endfonds begin je bij manier van spreken vanaf dag twee na de instap al te werken aan je uitstap. Dat is bij ons dus niet het geval. We gaan kijken hoe we het verder kunnen uitbouwen, de rentabiliteit verbeteren. Wil dat zeggen dat we er voor eeuwig inblijven? Neen. Het is gewoon een andere benadering.”
VANDERSTAPPEN. “Dat is het vroegere holdingmodel; we vinden het warm water niet uit. Er zijn voorbeelden op hoger niveau zoals Ackermans & van Haaren of Bois Sauvage.”
Kijken jullie voornamelijk naar familiale bedrijven?
GIELEN. “Niet per definitie. Maar Vlaanderen is onze voornaamste regio en is bij uitstek de regio van familiale kmo’s. Een flink aantal van die bedrijven staat voor een opvolgingsprobleem. En dat voelen we goed. Vroeger ging een familiebedrijf door naar de volgende generatie. Vandaag hebben ze de luciditeit om eens te kijken of dat wel de beste optie is. Sinds de start van Pentahold hebben we al meer dan 70 dossiers op onze tafel gekregen, wat toch aangeeft dat er veel activiteit is.”
VANDERSTAPPEN. “Maar we hebben ons geen beperkingen opgelegd. Alleen immobiliën doen we niet. Daar snappen we toch niks van.” (lacht)
Gaat Pentahold voor meerderheidsparticipaties of voor substantiële minderheidsparticipaties?
GIELEN. “Beide zijn mogelijk, maar we zijn geen passieve investeerders. We willen de gesprekspartners zijn voor de ondernemer. Ons handelsmerk is dat wij realistische mensen zijn, voeten op de grond. Gezond verstand, dat hebben wij te bieden.”
Dat betekent ook dat jullie qua portefeuille beperkt zijn, wegens die actieve aanpak?
VANDERSTAPPEN. “Wij mikken op vijf tot tien participaties. Afhankelijk van de grootte. Ons investeringsprogramma loopt over vier jaar. We zijn nu een goed jaar bezig en we hebben een vijfde van ons kapitaal opgevraagd ondanks een moeilijke periode.”
Hoezo een moeilijke periode? Er is nog nooit zoveel verkocht.
GIELEN. “De markt voor private equity is vergelijkbaar met toen we destijds begonnen met het Buy-Out Fund. In 1999 was de markt ook oververhit, wat resulteerde in zeer hoge prijzen en veel competitie. Bedrijven kregen hoge waarderingen, maar er werd ook een hoge schuldgraad op die bedrijven gelegd. Dat zijn puur financiële constructies, die niet binnen onze strategie passen. Maar we hebben de indruk dat de markt stilaan realistischer wordt.”
Veroorzaken de verschillende financieringsfondsen zelf niet die competitie?
GIELEN. “Spelers zoals wij moeten het hebben van dossiers waar we wat harder voor moeten werken. Een veiling geniet niet onze voorkeur, want dan speelt die competitie waar u op alludeert volop. Daar krijg je altijd die dualiteit waar een verkoper voor staat. Wil hij zoveel mogelijk geld, dan moet hij verkopen aan een financiële partij die er veel schulden opsteekt. Als hij meer naar het belang van zijn bedrijf kijkt, zal hij er iets minder aan verdienen en zal het bedrijf niet worden bedolven onder de schulden.”
VANDERSTAPPEN. “Je weet dat als je aan een dure prijs verkoopt en de koper plaatst daar veel schulden op, je automatisch druk zet op uw management. Daarenboven, als je binnen de vier jaar een exit wilt realiseren, is er geen tijd om even een dipje of een minder jaar te hebben. Dan krijg je vaak managementwissels, wat ook niet altijd goed is voor de continuïteit van het bedrijf.”
Het is wel een beetje ironisch dat ten minste twee aandeelhouders van Pentahold zelf opteerden voor een private- equityfonds bij de verkoop van hun bedrijf.
GIELEN. “De initiële redenen voor een verkoop waren bij die twee voorbeelden verschillend. Maar waar ze wél gelijk in zijn is dat ze via Pentahold herinvesteren in kleinere bedrijven om een groei te bewerkstelligen. Een aandeelhouderschap van een bedrijf is nooit voor eeuwig. Wij zullen ook ooit verkopen.”
Heeft Vlaanderen nood aan een grote financiële speler die voor tegengewicht kan zorgen tegen die Angelsaksische private-equityfondsen?
GIELEN. “Twintig jaar geleden was er haast geen sprake van private equity en toen werden er ook al grote Belgische bedrijven verkocht. Vanaf een bepaald niveau van grootte kom je in het vizier van grote internationale groepen en dan wil ik het nog niet hebben over de globalisering die daar zeker toe bijdraagt. En om de zoveel jaar hoor je dan dat we België aan het uitverkopen zijn. Bovendien, het geweld van het grote geld houd je toch niet tegen.”
Door de omvang van de participaties is een exit via de beurs allicht niet aan de orde?
GIELEN. “Daar houden wij inderdaad geen rekening mee, maar uitsluiten doen we het niet. Niet alle bedrijven komen in aanmerking om op de beurs te noteren. En met Pentahold zitten we vooral in de range van middelgrote bedrijven.”
Biedt de Vrije Markt een oplossing?
(Lange stilte).
GIELEN. “Ik wens daar eigenlijk liever geen commentaar op te geven.”
VANDERSTAPPEN. “Ik heb daar dingen gezien waarbij je je toch vragen kunt stellen. Er zitten daar bedrijven tussen waarmee ze eerst jaren hebben geleurd om het te plaatsen bij private-equityfondsen. Bij gebrek aan interesse wordt het bedrijf dan maar op de Vrije Markt genoteerd.” (T)
Door Lieven Desmet/foto’s Thomas de Boever
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier