Gezocht: onafhankelijk controleorgaan
Nog geen 24 uur na de beëindiging van de laatste buitengewone algemene vergadering van Fortis wist Standard and Poor’s het al: het beursgenoteerde Fortis werd nogmaals afgekeurd en herleid naar een schamele BB-rating. In België waren honderden Fortis-specialisten het helemaal niet eens over de gevolgen van de neen-stemming. Maar ergens in Amerika, in de bureaus van Standard and Poor’s, kon een onbekende kantoorpik de koers zomaar 16 procent doen dalen. Achteraf bleek dat hij ongelijk had.
Zo worden dagelijks talloze berichten de wijde wereld ingestuurd, in de stijl van: ‘Fitch overweegt rating KBC te verlagen’ of ‘Standard and Poor’s verlaagt langetermijnrating Friesland Bank’. Eind januari heeft Standard and Poor’s de rating van de schuld van Portugal, Griekenland en Spanje verlaagd en aangekondigd dat Ierland zou volgen. Na zo’n nieuwsbericht gaan de intrestvoeten op overheidsobligaties onmiddellijk de hoogte in met alle budgettaire gevolgen van dien.
Ondertussen behoudt General Electric een triple A-rating. Met een schuld van 500 miljard dollar wordt General Electric beschouwd als too big to fail, wat ook geen onfeilbaar verhaal is. Het faillissement van Lehman Brothers heeft ons allen geleerd dat ook reuzen failliet gaan. Daarentegen gaan soevereine EU-lidstaten niet failliet, maar krijgen ze niettemin ondermaatse ratings. Staten kunnen belastingen heffen, financiële tegemoetkomingen ontvangen of zich wenden tot het Internationaal Monetair Fonds. De rating van de schuld van soevereine staten door noteringagentschappen – die winstgevende privébedrijven zijn – doet vragen rijzen. Zij zijn immers een vorm van oligopolie, fors gecontroleerd door banken en financiële instellingen. Door hun grootte en omvang zijn zij met hun drieën (Standard and Poor’s, Fitch en Moody’s) incontournable. Standard and Poor’s heeft in 2007 510.000 ratings uitgestuurd. De totale schuld waarover Standard and Poor’s een beoordeling (rating) geeft, bedraagt een reusachtig bedrag van 32 biljoen dollar.
De schade aangericht door deze drie noteringsagentschappen valt gewoon niet te becijferen. In de financiële chaos van de jongste maanden waren zij de massavernietigingswapens, om de uitdrukking te gebruiken van speculant Warren Buffett. Het zijn de noteringsagentschappen die al die rommelproducten als without risk hebben gecertificeerd. Zij zijn de hoofdschuldigen van de financiële chaos. Zij hebben de Amerikaanse banken geholpen in de verkoop aan minder begaafde Europese bankiers van de subprime en andere rommelproducten. De verkopers van rommelproducten aan domme Europese bankiers verschuilden zich achter noteringen van drie noteringsagentschappen met vaste voet in Amerika en in nauwe osmose met het financiële en politieke establishment.
Nochtans gaan zij vrijuit. Er valt te vrezen dat zij zich zullen handhaven en zoals vroeger de financiële markt blijven beïnvloeden en beoordelen vanuit een zeer sterke Amerikaanse leest. Zij zullen onmisbaar blijven in het verstrekken van financiële informatie. De financiële belangen en de winstgevendheid zijn zodanig groot dat men niet moet verwachten dat er in de wereldtopvergaderingen veel stemmen zullen opgaan om controle uit te oefenen op de ratingbevoegdheid van de drie agentschappen.
Nochtans is het voor de toekomst vitaal dat men de belangen van de beleggers en spaarders beter gaat verdedigen. De controlefunctie van de nationale autoriteiten op de soliditeit van banken en emittenten blijft essentieel. Maar we moeten ons geen illusie maken. Deze controleautoriteiten – en ook geen centraal Europees orgaan – gaan de rol van noteringsagentschappen niet kunnen overnemen. Zij maken overal deel uit van de uitvoerende macht en staatsadministratie en zullen nooit met voldoende onafhankelijkheid en inzicht – ook niet op Europees vlak – roerende waarden kunnen beoordelen. Een Europese noteringsinstelling zou onder toezicht komen van een paar grote staten waar het Europees financieel gebeuren plaatsvindt, met name Londen, Frankfurt en in mindere mate Parijs.
Er bestaan geen evidente oplossingen om spaarders en beleggers te beschermen tegen de casinoratings van de gevestigde agentschappen. Men zou kunnen denken aan een sterkere rol voor het Internationaal Monetair Fonds. Men zou ook kunnen overwegen een leidende rol te geven aan Europese werknemersorganisaties. Maar hun vertegenwoordigingspatroon verschilt in de 27 Europese lidstaten te sterk om tot een uniform beleid te komen.
Waarom zouden verbruikersorganisaties in de 27 lidstaten hun krachten niet samenbundelen in een Europese ‘non-profitorganisatie’? Deze niet-winstgevende organisatie zou wel op financieel vlak op ruime financiering kunnen steunen. De ratingactiviteit zorgt immers voor een heuse inkomstenstroom, wat zou kunnen zorgen voor de uitbouw van een professionele organisatie ten dienste van beleggers over de hele wereld. Europa zou daarin het voortouw kunnen nemen. (T)
DE AUTEUR IS jurist.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier