Gewaagde gok
Belgen zijn de grootste Europese investeerders in Frankrijk. Ze geven werk aan 65.000 mensen. De meerderheid daarvan zal te maken krijgen met de overgang naar de 35-urenweek die door het Franse parlement werd gestemd.
“Een geweldige stommiteit.” Glaverbel-baas Luc Willame is hoegenaamd niet te spreken over de gedwongen invoering van de 35-urenweek bij onze zuiderburen. Zijn agitatie wordt in grote mate gedeeld door zijn collega’s-landgenoten. Wat de “patrons” vooral dwarszit is het eenzijdige karakter van de beslissing, meer nog dan de arbeidsduurvermindering op zich.
De 190 Belgische ondernemingen die actief zijn in Frankrijk beschikken er over 410 industriële vestigingen en stellen 65.000 mensen tewerk. “In 1996 was België de eerste Europese investeerder in Frankrijk,” beklemtoont Olaf Babinet, directeur van Datar, de Délégation à l’aménagement du territoire et à l’action régionale (zie Trends 20 maart 1997). Vijf jaar geleden behandelde en realiseerde Datar vijf Belgische projecten per jaar. Tegenwoordig worden 30 tot 40 uitbreidingen, overnames of nieuwe vestigingen door die interministeriële dienst, die afhangt van de Franse premier, gesluisd. De omzet die elk jaar door de Belgen in Frankrijk wordt gegenereerd, schommelt tussen 360 à 390 miljard Belgische frank.
Luc Willame springt uit zijn vel wanneer het thema werktijdverkorting op z’n Frans aangeboord wordt: “Het is een geweldige stommiteit,” herhaalt hij, “omdat we pertinent zeker weten dat een dergelijke maatregel op het vlak van de tewerkstelling volledig inefficiënt is.”
Maar dat is niet de mening van de zeer ernstige Franse organismen die zich langdurig gebogen hebben over de verschillende scenario’s. De Banque de France voorspelt dat er op drie jaar tijd 700.000 jobs zullen worden gecreëerd, op voorwaarde dat de invoering van de 35-urenweek gepaard gaat met een gedeeltelijke verlaging van de lonen en een herschikking van de arbeidsverdeling. Als de lonen en de organisatie ongewijzigd blijven, zal daarentegen tien jaar moeten gewacht worden om 312.000 banen te scheppen. Een volledig loonbehoud, gekoppeld aan een reorganisatie van het werk, zou na vijf jaar 544.000 bijkomende arbeidsplaatsen opleveren. Het Office français de conjoncture économique daarentegen gaat uit van de creatie van 450.000 arbeidsplaatsen tegen het jaar 2002, wanneer de 35-urenweek ingevoerd wordt in alle ondernemingen met meer dan 20 werknemers.
Blijven of vertrekken?
In werkgeverskringen voorspellen sommigen een sombere toekomst voor Frankrijk, als het land verder gaat in die richting. Roland Duchâtelet staat aan het hoofd van het micro-elektronicabedrijf Melexis, dat in Vlaanderen elektronische onderdelen ontwikkelt en aanmaakt. In Frankrijk assembleren zijn ondernemingen EPIQ-printkaarten in Dieppe en Besançon. Zijn groep realiseert een omzet van bijna twee miljard Belgische frank. Hij geeft werk aan 1000 mensen, waarvan 350 ten zuiden van Quiévrain. Meestal gaat het daarbij om ongeschoolde werkkrachten.
“De wet op de 35-urenweek is belachelijk,” zegt Roland Duchâtelet. “Ze gaat de arbeidskosten nog verhogen omdat in Frankrijk, net als in België, het systeem van sociale zekerheid leidt tot een aderlating op de salarissen. Ook de consumptie zal aangetast worden, omdat mensen die minder werken ook minder zullen verdienen. Op korte termijn zal de tewerkstelling er misschien bij winnen, maar op middellange en lange termijn zal niemand nog willen investeren in Frankrijk.”
De baas van Melexis, tevens oprichter van de Belgische politieke partij Vivant, heeft er zelfs spijt van dat hij zich ooit in dat land gevestigd heeft: “Als ik het over kon doen,” zo vindt hij, “zouden we ons daar niet meer engageren. Het is evenmin uitgesloten dat we onze investeringsplannen herzien.”
Luc Willame is minder abrupt, hij wijst de catastrofale toestanden af maar velt geen oordeel, tenminste als het over de glasverwerking gaat. Dat het machinepark niet gesatureerd is, maakt het makkelijker. De glasproductie-eenheden dreigen daarentegen de weerslag te ondervinden van de kostenverhogingen, terwijl de concurrentie er op dat terrein erg tegenaan gaat. In de sector zijn de prijzen op vijf jaar tijd namelijk met 40 tot 50% gedaald. “Ik zeg niet dat we alles gaan sluiten,” luidt de analyse van de Glaverbel-baas. “We zullen altijd wel kunnen investeren, automatiseren en anders produceren.”
De bedreiging is nauwelijks bedekt, ook bij UCB. De groep heeft enkele honderden mensen in dienst in Frankrijk, waaronder 150 in zijn vestiging in Limay. “Die farmaceutische productie-eenheid moet concurrentieel blijven ten opzichte van de farmasector in het algemeen,” voert woordvoerder Alain Douxchamps aan, “maar ook tegenover de grote Spaanse, Italiaanse en Belgische zusterfabrieken. Als Frankrijk duurder wordt, dreigt een probleem te rijzen.”
Het achterpoortje van de annualisatie
Eric Delcroix, directeur-generaal van Floragro, de agro-alimentaire afdeling van La Floridienne, is pragmatischer. Hij bestelde bij zijn sociale dienst een studie om te peilen naar de weerslag van de 35 uur. Floragro, dat in 1997 een omzet haalde van 1,5 miljard Belgische frank en dit jaar normaal twee miljard moet draaien, is in Frankrijk aanwezig via zijn filiaal La Française de Gastronomie. Wijngaardslakken vormen de hoofdactiviteit.
In het hoogseizoen kan het aantal werknemers uitdijen tot 700, maar gemiddeld heeft de groep 380 mensen in dienst in Frankrijk. De taakverdeling zit er complex in elkaar omdat het om een seizoensgebonden activiteit gaat, zowel op het vlak van de aankoop (met pieken in mei en juni) als op het gebied van de verkoop (een piek in december). Eric Delcroix plaatst de 35 uur in een context van een zogenaamde “annualisatie” van de arbeidstijd. “Het tweede trimester is erg kalm in ons vak,” verzekert Eric Delcroix. “Ik geef er de voorkeur aan dat de mensen tijdens die periode 30 uur per week werken. Op het einde van het jaar halen we makkelijk de 45 uur en draaien onze fabrieken ook ‘s zondags.”
Het draait dus allemaal rond overuren: op dit ogenblik worden prestaties boven de 39 uur volgens een nauwkeurig barema berekend. De verlaging van die norm naar 35 uur zal de kosten aanzienlijk opdrijven. Eric Delcroix is realistisch in zijn analyse: “De arbeidsduurvermindering stoort mij en zal me ongetwijfeld 10% meer kosten. Maar ik beschouw het als een voldongen feit. Ook mijn concurrenten worden ermee geconfronteerd. Ik bekijk het ook als een element van overpeinzing over de manier van werken in de fabriek. Dat kan uiteindelijk een aansporing vormen voor de productiviteit.”
In een aantal bedrijfscomités is de discussie al begonnen over de jaarspreiding van de arbeidstijd. De Franse staat voorziet compensaties als de overgang naar de 35-urenweek voor het jaar 2000 doorgevoerd wordt (zie kader 35 uur: gebruiksaanwijzing). “Voor de lage lonen zal dat op budgettair vlak bijna neerkomen op een blanco-operatie,” is de commentaar van Eric Delcroix. “Maar de facto zal het erg moeilijk zijn om schattingen te maken: de arbeiders die we aanwerven, hebben niet noodzakelijk, en zeker niet onmiddellijk, dezelfde productiviteit dan de bestaande effectieven.” Volgens Eric Delcroix moeten die compensaties gepaard gaan met investeringsstimuli, want de infrastructuur dreigt te klein te worden: in de landbouw- en voedingsnijverheid zijn de hygiënevoorschriften zeer streng – vooral als het te maken heeft met volksgezondheid – en die normen moeten worden gerespecteerd.
De ene onderneming
is de andere niet, ook al vereisen de aangemaakte producten een aanzienlijke inzet van arbeidskrachten. François Schwennicke, de gedelegeerd bestuurder van de maroquinerie Delvaux, laat over de invoering van de 35-urenweek zijn slaap niet. De maatregel treft honderd personen, gespreid over twee sites in Frankrijk. Er werden reeds rondetafels georganiseerd van de bedrijfscomités om te peilen naar de gevoelens bij het personeel. “We hebben als doelstelling de 35 uren in te voeren in 1999,” zegt François Schwennicke. Het is enkel nog wachten op de uitvoeringsbesluiten van de wet. De Ateliers Delvaux in Frankrijk zitten nu al aan 37 uur – de 90 ambachtslui in België aan 37,5 uur – en moeten dus eigenlijk nog maar twee uur inhalen. De lederbewerker denkt eraan om de maatregel te koppelen aan een annualisatie van de prestaties om zo te kunnen beantwoorden aan de behoeften tijdens de lichte seizoenspieken.
François Schwennicke hoopt op voldoende compensatie. “Het behoud van onze rendabiliteit hangt ervan af,” waarschuwt hij. Vooral omdat de sector onlangs de voordelen van het Franse textielplan verloor. “We genoten van een vrijstelling van patronale bijdragen op de laagste lonen. Dat gaf aanleiding tot een kloof van 30% tussen de Belgische en Franse loonkosten.” Maar die maatregel werd afgeschoten door de Europese Commissie, die er een concurrentievervalsing in zag.
François Schwennicke vat het zo samen: “De overgang van 40 naar 37 uur werd zeven jaar geleden zonder problemen doorgevoerd. We leggen op vrijdagmiddag het werk stil in de ateliers en dat schikt het personeel. Als we ons wat socialer kunnen opstellen, ga ik akkoord want er is geen werk voor iedereen. Ik sta niet afkerig van die 35 uur op voorwaarde dat de overheid maatregelen neemt om die verschuiving te verzachten door bijvoorbeeld de lasten te verlagen.”
De lederfabrikant maakt zich echter zorgen over zijn collega’s die in de textiel werken: de overgang van 40 naar 35 uur vertegenwoordigt een verhoging van de loonlast met 12,5%. “Dat dreigt sommige bedrijven te nekken omdat ze met te smalle marges werken,” geeft hij toe.
De maatregel
zal alvast niet de doodsteek betekenen voor de vestigingen van Cockerill Sambre in Frankrijk, ook al ziet de directie het allemaal niet gaarne. “De medewerkers zijn geen vragende partij,” zegt Jean-Louis Benoist, adjunct directeur-generaal voor Frankrijk van Cockerill Sambre. “Maar als de wet er toch is, ga ik ze respecteren en onderhandelingen voeren met het oog op de instandhouding van de rendabiliteit van onze onderneming.” Wat Frankrijk betreft, toont de adjunct directeur-generaal van Cockerill Sambre zich pessimistisch: “Men slaagt erin om de Fransen ervan te overtuigen dat ze minder kunnen werken voor meer geld, terwijl net het omgekeerde nodig is.” Hij voorspelt dat de ondernemingen uiteindelijk de volgende houding zullen aannemen: hun investeringen zullen tot doel hebben het aantal arbeidsplaatsen te verminderen, want “hoe minder personeel er is, hoe beter.”
Tot het jaar 2000
zal het in Frankrijk wemelen van de onderhandelingen, maar het zal uiteindelijk uitdraaien op een spelletje zwartepiet. “De Franse regering legt een compleet vervalst onderhandelingsproces op aan de twee partners: u bent verplicht te discussiëren maar uw partner weet maar al te goed dat u hem de 35-urenweek zal moeten toestaan. De ene krijgt alles, de andere kruimels,” vat Luc Willame van Glaverbel samen.
Een ander probleem is de afwezigheid van sterke bonden. “Nochtans,” zo nuanceert Eric Delcroix (Floralgo), “als er een blokkering bestaat, moet men wetgevend ingrijpen. De bedoeling van Lionel Jospin is lovenswaardig maar komt op een slecht ogenblik. Ik vrees voor de toekomst. De 35 uren zullen nog een beetje meer armoede brengen en de consumptie naar beneden halen. De ondernemingen zullen een deel van hun opdrachten naar elders overbrengen en nog iets meer in machines investeren. Men wil ons in een keurslijf dwingen waarin het onmogelijk wordt om te leven. Het is tegenwoordig een roeping om nog fabrieken te bezitten…”
Bestaat er een doeltreffende oplossing om jobs te creëren? Aan alle kanten hoort men hetzelfde: meer flexibiliteit en een vermindering van de sociale lasten gekoppeld aan bijkomende aanwervingen.
België aangetast?
Gaat België de beweging volgen die in Frankrijk op gang werd gebracht? Iedereen vreest dat, aangespoord door de vakbonden, de Belgische werknemers voor die formule zullen opteren. “Kan u zich voorstellen dat de Belgische syndicaten ons niet zullen komen vertellen: u hebt het in uw dochtermaatschappijen toegestaan, waarom niet bij ons?” vraagt Jean-Louis Benoist zich schalks af.
Luc Willame daarentegen is overtuigd van het gezond verstand van de Belgen: “De Belgische overheid zal het niet zover laten komen.”
MARIE BRANDELEER FRÉDERIC MAHOUX
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier