‘Geheime schatten moet je koesteren’
Vlaams erfgoed bewaren en toegankelijk maken kost handenvol geld. Het Dotatiefonds voor Boek en Letteren zoekt grote en kleine mecenassen voor het Museum Plantin-Moretus, de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience en het Letterenhuis.
” Buitenlandse veilingen bieden elk jaar Antwerpse drukken, prenten en archiefstukken aan waar wij met onze budgetten geen geld voor hebben. Daardoor raken Vlaamse collecties versnipperd. Soms worden ze ontoegankelijk voor het grote publiek en onderzoekers”, zegt An Renard, de directeur van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen, een van de drie begunstigde instellingen van het Dotatiefonds voor Boek en Letteren, naast het Museum Plantin-Moretus en het Letterenhuis.
“Het Dotatiefonds heeft twee grote doelstellingen”, stelt Wouter De Geest, de CEO van BASF Antwerpen en de voorzitter van het fonds. “Ten eerste zorgen wij ervoor dat we Vlaams erfgoed kunnen bewaren en toegankelijk maken voor iedereen. Dat kost handenvol geld. Ten tweede kunnen ondernemingen met hun financiële steun hun verbondenheid met de maatschappij uitdrukken. In letteren en papieren erfgoed heeft Vlaanderen een zeer rijke geschiedenis. We mogen daar allemaal trots op zijn, zeker in Antwerpen, waar de boekdrukkunst tot leven kwam in de zestiende eeuw. Daaromheen ontwikkelde zich een industrie van wereldklasse. Dat kun je op school leren, maar het is belangrijk dat we die geschiedenis in ons collectieve geheugen bewaren.”
Het is niet de bedoeling dat wij geld verzamelen en verzamelen. We moeten het uitgeven
“De samenwerking tussen onze drie instellingen in Antwerpen, met drie sterke collecties, maakt onze slagkracht alleen maar groter”, zegt Iris Kockelberg, de directeur van het Museum Plantin-Moretus. “Zo kunnen we ons nog beter profileren naar universiteiten en onderzoeksinstituten. Als je onze collectie samenvoegt met die van de Erfgoedbibliotheek, heb je een echte topcollectie, zeker als het gaat over de zestiende eeuw.” “Wij willen niet alleen het grote publiek trekken, maar ook onderzoekers”, benadrukt Leen Van Dyck, die het Letterenhuis leidt. “Hun research willen we naar buiten dragen.”
Is erfgoed bewaren en toegankelijk maken geen taak voor de overheid?
WOUTER DE GEEST. “Dit is een gemengd verhaal. De overheid heeft een belangrijke rol te spelen, maar in het verleden heeft de overheid de cultuur nooit alleen gedragen. Bedrijven zijn verbonden met de maatschappij. Met intelligente partnerschappen tussen de bedrijfswereld en de culturele sector kunnen wij elkaar inspireren.”
U wisselt beste praktijken uit?
DE GEEST. “We leren elkaars wereld beter kennen. Dat is voor een onderneming niet vanzelfsprekend. Ook niet voor mij, toen ik hier als bestuurder binnenkwam. Wij vertrekken allemaal met zekere vooringenomenheden. Als je aan culturele instellingen denkt – en zeker als het over papier en letteren gaat – dan denk je aan iets saais of oubolligs. Maar ineens stel je vast dat achter die instellingen een enorme dynamiek schuilgaat. En passie.
“Omgekeerd leren de culturele instellingen luisteren naar ondernemingen. Wat kan vernieuwend werken? Wat vinden wij aangenaam? De instellingen moeten hun collecties toegankelijk maken voor onderzoekers die met taal een cultuur bezig zijn, maar ook voor hen die niet dagelijks met cultuur bezig zijn. De voorbije jaren ontstonden heel wat initiatieven waardoor ondernemingen zeggen: ‘Tiens, ik kan hier binnenkomen, ook met internationale bezoekers.’ In Vlaanderen hebben we nog iets anders dan de klassieke musea met beeldende kunsten. Dit zijn onze geheime schatten. En je geheime schatten moet je koesteren. Af en toe moet je zo ook laten fonkelen naar de buitenwereld. Dat is onze taak.”
Is er een link tussen het Dotatiefonds en BASF?
DE GEEST. “Er is geen commerciële drijfveer. Het is de maatschappelijke taak van ondernemingen niches te zoeken die onderbelicht, maar toch waardevol zijn. Ook zonder onmiddellijke return. We willen die instellingen blijvend onder de aandacht plaatsen. Dat is een werk van vele jaren. Je spreekt je collega’s aan, je nodigt hen uit. Gaandeweg krijgen ze interesse en we konden een niet onbelangrijk beschermcomité oprichten” (met onder meer met Bart De Wever, Luc Bertrand, Thomas Leysen en Philippe Vlerick, nvdr).
Ondernemingen kunnen met hun financiële steun hun verbondenheid met de maatschappij uitdrukken
Hebben de mecenassen u iets bijgebracht?
AN RENARD. “Het was ook voor ons een aanpassing het bedrijfsleven te leren kennen. Maar wij zijn geen eilandjes, ook wij bewegen ons in de maatschappij. De culturele sector professionaliseert. Het gaat er niet meer toe zoals honderd jaar geleden. We leren elkaars taal begrijpen, al werken wij voor een overheid, en dat impliceert democratische controle. Daardoor gaat het allemaal wel wat trager.”
DE GEEST. “Het is een partnerschap met drie: de bedrijven, de instellingen én de overheid. Daarom is die samenwerking mij zo dierbaar. Als wij de culturele instellingen goed begrijpen, kunnen wij een hefboom zijn om hun verzuchtingen te vertalen naar de beleidsmakers.
“Ik stel vast dat in Antwerpen een grotere samenwerking groeit tussen alle spelers in het culturele veld, bijvoorbeeld ook met het Rubenshuis. Als ondernemer is het verheugend vast te stellen dat de directeurs van al die entiteiten meer en meer dezelfde taal spreken. Misschien komt dat door een zekere schaarste aan middelen. Maar als dat het dividend is dat leidt tot meer samenwerking, convergentie en meer leren van elkaar, is dat een bijzonder positief dividend.”
Wat is de ambitie van het Dotatiefonds?
DE GEEST. “Groei, maar geen groei om de groei. We willen behouden wat we hebben. En dat willen we ordentelijk doen. Daarvoor moeten we bijvoorbeeld nieuwe technologieën binnenhalen, bijvoorbeeld om te conserveren of te digitaliseren. Groei is ook nodig om de roep van de internationaliteit te beantwoorden. Daarom halen we jonge wetenschappers naar hier met beurzen. Met organische groei willen we meer acquisities mogelijk maken.
“Vandaar dat we het aantal geïnteresseerden proberen op te trekken, met eenvoudige formules. Het gaat niet om duizenden en duizenden euro’s. Daarin verschillen we misschien van andere landen. In het buitenland sponsoren grote banken of verzekeringsmaatschappijen vaak met één groot ticket. Vlaanderen heeft de charme dat wij functioneren in een geest van vertrouwen, door middel van mond-tot-mondreclame. Vele kleintjes maken één grote, daarvan zijn wij ons zeer bewust.”
U richt zich expliciet ook op kmo’s en vrije beroepers?
RENARD. “We willen een segment tussen de kleine schenkers en de grote firma’s benaderen. Vaak zijn die mensen bereid ons te steunen, maar bedragen van 5000 tot 10.000 euro liggen te hoog. We hebben nu een formule uitgewerkt van 500 en 1500 euro. De mensen kunnen schenken en krijgen een fiscaal attest in ruil. Of we bieden een soort contract aan waarmee ze kunnen rekenen op enkele exclusieve voordelen, bijvoorbeeld een vip-rondleiding door de conservator. We merken dat mensen dat prettig vinden.”
Over welke budgetten beschikt het Dotatiefonds?
DE GEEST. “We beschikken over een bescheiden vermogen van 75.000 euro, maar het is niet de bedoeling dat wij geld verzamelen en verzamelen. We moeten het uitgeven. Dat gebeurt zorgvuldig door de drie instellingen, met elk hun specialisten. Zij gaan naar veilingen en moeten daar een zekere marge hebben om te kunnen onderhandelen. Het Dotatiefonds zorgt voor een bufferfinanciering, zodat zij agiel kunnen zijn. Op die markten moet je kunnen toeslaan. Je kunt niet wachten op lange administratieve procedures.”
Geïnteresseerde mecenassen kunnen op dinsdag 22 mei deelnemen aan een exclusieve nocturne in het Museum Plantin-Moretus.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier