GEEN WAAKHONDEN, MAAR ANGSTHAZEN
De budgettaire waakhonden van de overheid zijn slappe schoonmoeders geworden. Ze zijn lastig, maar niemand houdt er echt rekening mee. En dat is niet alleen de schuld van de paarse regering, maar ligt ook aan de angsthazerij van de instanties zelf.
Uitgezonderd een vermanend vingertje van de professoren in de Hoge Raad van Financiën houden de vastbenoemde ambtenaren van het Rekenhof en de Inspectie van Financiën zich gedeisd. Vlaamse functionarissen durven bijna per definitie hun nek niet uitsteken. Je vraagt je af waarom. Hun job bestaat uit het dienen van het algemeen belang. En ze kunnen niet ontslagen worden. Niets belet hen dus op de grote trom te roffelen. Maar ze vrezen carrièrekansen te missen als ze niet devoot met de armen gekruist op de schoolbank van de overheid blijven zitten.
Zo tracht Trends al maanden de eerste voorzitter van het Rekenhof op de biechtstoel te krijgen. Tevergeefs. Ondanks een eerste belofte in november van vorig jaar, haakte Franki Vanstapel – tussen 1974 en 1984 kabinetsmedewerker bij vijf liberale ministers – af wegens al te politieke vragen. Hij vreesde voor zijn “onafhankelijkheid”. Twee maanden later kregen we opnieuw een toezegging. Toen stak tijdsgebrek een spaak in de wielen. Wel konden een aantal vragen schriftelijk beantwoord worden. Vlak vóór de deadline kreeg de redactie echter te horen dat de eerste voorzitter zijn repliek pas wilde opsturen als hij het volledige artikel waarin het Rekenhof aan bod zou komen, ter goedkeuring voorgelegd zou krijgen … om de autonomie van zijn instelling te beschermen. De titel van een interview in Knack op 31 januari 2007 – ‘De nagel aan de doodskist van paars’ – had hem als liberale partijvazal een donderpreek van premier Guy Verhofstadt (VLD) opgeleverd, zodat hij eieren voor zijn geld koos.
Maar zo functioneert de vrije pers niet. En zo zouden ook de externe en interne auditcellen van de regering in een rechtstaat niet mogen werken. In tegenstelling tot onze noorderburen, waar de onafhankelijke Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid geen blad voor de mond neemt, muilkorft de Belgische overheid haar waakhonden (zie blz. 54). Als je bijvoorbeeld de vrijmoedige uitspraken van de Nederlandse voorzitter – professor Jules Theeuwes (Universiteit van Amsterdam), nota bene een Belg van geboorte – leest, bloeit het hart van elke rechtgeaarde democraat open. De ambitie van Vanstapel bij zijn aantreden om de public relations van het Rekenhof beter te verzorgen en de banden met de media aan te halen, wringt hij zelf vakkundig de nek om.
Ook de volksvertegenwoordigers hebben boter op het hoofd. Zo wordt de Vlaamse regering gecontroleerd door een overheidsorgaan dat niet door het Vlaams Parlement is aangesteld. Daarom dringt een regionalisering van het Rekenhof zich op. Ten slotte heeft de wet op de invoering van een nieuwe overheidsboekhouding geen einde gemaakt aan de begrotingsconclaven van de ministerraad. Dat is een aanfluiting van het grondwettelijke principe dat de regering geen enkele uitgave mag doen zonder voorafgaande machtiging van het parlement.
Eric Pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier