Geen politiek vijgenblad

De Leuvense socioloog Luc Huyse – altijd al een horzel in de dure pels van de verzuilde Belgische politieke arena – verlaat de universiteit. Een bundel columns begeleidt het emeritaat.

Het Belgische recht stuit op een merkwaardige paradox. In weinig landen zijn zovele decreten, wetten en strafbepalingen gepubliceerd, maar tegelijkertijd wordt menig burger overvallen met de indruk dat er geen (ge)recht(igheid) bestaat. Deze fundamentele klacht wordt hoofdzakelijk gevoed door het traag malende gerecht. “De stortvloed aan strafbepalingen wordt niet gevolgd door een substantiële uitbreiding van de middelen die nu eenmaal nodig zijn om inbreuken te beteugelen. De magistratuur groeide niet; de rechtbanken waren en bleven ouderwetse apparaten,” constateert Luc Huyse in Grensberichten.

Met deze bundel columns (die de voorbije vijf jaar verschenen in de dagbladen De Morgen en De Standaard) neemt de 63-jarige socioloog deze maand afscheid van de universiteit. Bij het emeritaat hoort traditiegetrouw een liber amicorum, een boek waarin confraters de academische loopbaan met wierook besprenkelen. Zelden levert zo’n turf meer op dan een onsmakelijke minestrone van bijeengescharrelde losse essays in een hermetisch jargon. Zo’n publicatie kan je moeilijk aan Huyse cadeau doen, de hoogleraar die het zelfs als jong broekje in zijn proefschrift aandurfde om van leer te trekken tegen de academische geheimtaal. Daarom draaide hij de rollen om. Hij komt zelf met een publicatie op de proppen.

Dankzij zijn toegankelijke teksten werd Huyse ook ver buiten de universiteitsmuren bekend. Van zijn boeken, waarin hij zowel het politieke, gerechtelijke als maatschappelijke reilen en zeilen van kritische kanttekeningen voorziet, gaan er doorgaans meer dan 4000 over de toonbank. Voor een Vlaamse wetenschapper is dat een uitzonderlijk hoog aantal.

Verzuiling als business.

De zorg om klare taal te schenken vinden we prominent terug in de nieuwe bundel, waarin hij onder meer kritiek spuit op het juridische taalgestuntel, waardoor de gewone burger taalkundig getackeld wordt. Dezelfde zorg loopt ook als een rode draad door de terugblik op de loopbaan en de publicaties, die Marc Hooghe maakt in het jongste nummer van het tweemaandelijks cultureel tijdschrift Ons Erfdeel. Hooghe bakent drie typische Huyse-karakteristieken af. Ten eerste wijst hij op het sterke maatschappelijke engagement. Huyse neemt het op voor degenen die minder kans maken op onderwijs, toegang tot de politieke besluitvorming of een billijke rechtsbedeling. Ten tweede wijst hij erop hoe Huyse zich met “een typisch West-Vlaamse hardnekkigheid kan vastbijten in een onderzoeksthema.” Ten derde blijkt Huyse zichzelf altijd als een buitenstaander te beschouwen. Aanvankelijk was hij arbeiderskind aan de universiteit, in de jaren vijftig lang niet zo voor de hand liggend als vandaag. Vervolgens was hij als socioloog verbonden aan de faculteit Rechten.

Ondertussen voer Huyse ook een politiek ongewone koers. Als één van de meest spraakmakende hoogleraren van de Katholieke Universiteit Leuven koesterde hij ontegensprekelijk socialistische sympathieën. Ook dat was een paar decennia geleden ongewoner dan in dit postmoderne tijdperk. Huyse wilde progressieve bruggen bouwen tussen CVP en SP, maar stelde zich wellicht te kritisch en te onafhankelijk op om een rol te kunnen spelen binnen de partijen. Bovendien moet hij juist door de twee moederpartijen van de grote politieke zuilen in België argwanend bejegend zijn vanwege zijn analyse van de verzuiling. In zijn artikel in Ons Erfdeel herinnert Hooghe ons eraan dat Huyse al in 1987 in De verzuiling voorbij schreef dat de zuilen hun machtspositie niet eens meer stoelden op de oorspronkelijke ideologische eigenheid. De politieke of ideologische kleur fungeren nog slechts als een vijgenblad om het dienstverlenende concern, dat zich tussen staat en burger heeft gewurmd, te verantwoorden.

Oorlogswonden.

Het emeritaat betekent niet dat we Huyses scherpe analyse zullen moeten missen. Binnen enkele maanden mogen we al een stevig boek over de Belgische politiek verwachten. Toch zal Huyse zich meer en meer op het buitenland richten. Hij wil zich toespitsen op een minder gekend aspect van zijn werk. Vooral in de jaren negentig groeide zijn belangstelling voor Afrika.

“Sinds ik in 1992 via Senegal Afrika binnenstapte, laat dat continent me niet meer los. Ethiopië, Zuid-Afrika en Burundi zijn mijn buitenland. Ik studeerde en schrijf over hun zoektocht naar vrede en verzoening. Dankzij hen voel ik me een reiziger op perron wereld, met spanning wachtend op wat nog komen zal.” Die zoektocht naar vrede en verzoening borrelde al eerder op in zijn studies over de repressie in België na Wereldoorlog II. In de slotzin van deze bundel vraagt hij zich dan ook af: “Zouden we wat minder oorlog voeren als we vooraf wisten hoelang het duurt om ervan te genezen?”

Luc Huyse, Grensberichten. Van Halewyck, 118 blz., 498 fr. Jozef Deleu (red.), Ons Erfdeel, september-oktober 2000, 450 fr. (abo 2100 fr.)

luc de decker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content