Geen opstoot van tijdelijk werk

Alain Mouton

Toen anderhalf jaar geleden het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden werd ingevoerd, werd ook de proefperiode afgeschaft. Sommige arbeidsmarktspecialisten voorspelden dat dit zou leiden tot meer tijdelijke contracten. Daar is tot nu toe weinig van te merken.

65 procent van de Vlaamse kmo’s heeft zijn rekruteringsbeleid aangepast na de afschaffing van de proefperiode, leert een enquête van SD Worx. 37 procent van de bedrijven werkt met meer interim-contracten, nu ze geen gebruik meer kunnen maken van de proefperiode. Met tijdelijke contracten kunnen ze de vaardigheden van de nieuwe medewerker testen vooraleer hem definitief aan te werven.

De proefperiode bestaat sinds begin 2014 niet meer in België. Dat is het resultaat van het akkoord dat minister van Werk Monica De Coninck (sp.a) begin juli 2013 met de sociale partners heeft bereikt over het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden. De opzeggingstermijnen werden aangepast, wat er vooral op neerkwam dat die van de arbeiders opschoven in de richting van de langere opzeggingstermijnen voor bedienden. De carenzdag werd afgeschaft, dat is de eerste ziektedag voor arbeiders die vroeger niet werd uitbetaald. En ook de afschaffing van de proefperiode werd in het akkoord opgenomen. De redenering achter die laatste maatregel: de nieuwe opzeggingstermijnen zijn aanvankelijk zo kort dat een proefperiode weinig zin heeft. De opzeggingstermijn in de eerste drie maanden van een contract is twee weken, tussen drie en zes maanden vier weken.

Verschillende arbeidsmarktspecialisten, maar vooral veel werkgevers en patronale organisaties, voorspelden dat dit zou leiden tot een sterke stijging van tijdelijke contracten en uitzendarbeid. Een aantal cijfers lijkt hen op het eerste gezicht gelijk te geven. Een paar maanden geleden kwam de hr-dienstenverlener Securex met cijfers waaruit blijkt dat vorig jaar 11,67 procent van de werknemers aan de slag was met een tijdelijk contract, terwijl dat in 2013 slechts 8,8 procent was. Maar volgens Jan Denys, arbeidsmarktdeskundige bij Randstad, zijn de cijfers van Securex niet representatief. “Er is geen trend naar meer tijdelijke contracten. De arbeidskrachtentelling toont een stijging van 8,1 procent tijdelijke contracten in 2013 naar 8,6 procent in 2014. De voorbije tien jaar zijn de cijfers nauwelijks gewijzigd. Het effect van het eenheidsstatuut kan dus niet zeer groot zijn.”

Paul Verschueren, directeur Vlaanderen van de hr-sectorfederatie Federgon, sluit zich daarbij aan. “Er zijn voorlopig weinig overtuigende cijfers om te spreken van meer tijdelijk werk.” (Zie grafiek Aandeel tijdelijke contracten neemt niet toe.) Het aandeel tijdelijke contracten ligt in België trouwens een stuk lager dan het EU-15-gemiddelde (de lidstaten van de Europese Unie voor de uitbreiding vanaf 2004) van 10 procent. Wellicht heeft dat te maken met de vrij strenge regeling voor tijdelijke arbeid. In België kan een werkgever slechts vier opeenvolgende contracten van bepaalde duur aanbieden en gedurende maximaal twee jaar.

Vooral conjunctureel effect

Maar doen bedrijven dan niet meer een beroep op een andere vorm van flexibele arbeid: uitzendkrachten? Het aantal gepresteerde uren uitzendarbeid kent de voorbije maanden een gestage toename. In mei groeide de uitzendsector met 16,58 procent ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar. De Federgon-index die de uitzendactiviteit meet, bedroeg in mei 247,3 punten, tegenover 211 in januari 2014, toen het eenheidsstatuut in werking trad. “De stijging kan verband houden met het verdwijnen van de proefperiode. Maar ik zie toch de verbeterde conjunctuur als hoofdreden voor de toename van de uitzendarbeid”, analyseert Paul Verschueren van Federgon. “Bedrijven aarzelen om onmiddellijk langdurige engagementen aan te gaan. Dat is een normale reactie in een periode van een voorzichtig aantrekkende economie. Er kan nog altijd een kentering komen en daar houden bedrijven ook rekening mee.”

Het verdwijnen van de proeftijd zou het aanwervingsgedrag van bedrijven dus niet fundamenteel wijzigen. Toch wordt vanuit werkgevershoek druk uitgeoefend om de afschaffing van de proeftijd op zijn minst te evalueren. De evaluatie van het eenheidsstatuut in het algemeen staat trouwens in het regeerakkoord. Bart Buysse, directeur bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), is daarvoor gewonnen: “De sectoren geven ons toch het signaal dat het verdwijnen van de proefperiode een rem is op aanwervingen. Vergeet ook niet dat de ontslagkosten nog altijd tot de hoogste van Europa behoren, al is er wel wat verbeterd.”

Het eenheidsstatuut heeft de opzeggingsvergoedingen en -termijnen van arbeiders en bedienden naar elkaar doen toegroeien. De bedienden verloren wat van hun royale opzeggingsvergoedingen, wat de ontslagkosten voor de werkgever doet dalen met 30 tot 40 procent. Maar het ontslag van een arbeider werd drie tot vier keer duurder.

Absolute ontslagmacht

Onderzoek van het advocatenkantoor Laga leert dat de Belgische ontslagkosten nu de op zes na duurste in Europa zijn. In het oude stelsel stond België nog tweede. Maar de rechten die een werknemer voor 1 januari 2014 heeft opgebouwd, blijven behouden. Nemen we die ontslagkosten in rekening, dan staat België op de derde plaats. “Iemand ontslaan blijft duur in België”, analyseert Nicolaas Vermandel van Laga. “In dat opzicht is de nieuwe wet een gemiste kans om België aantrekkelijker te maken voor werkgevers. Dat is hoofdzakelijk te wijten aan het feit dat de oude regels grotendeels van toepassing blijven voor contracten afgesloten voor 1 januari 2014. Ook wordt rekening gehouden met het totale loonpakket om de ontslagvergoeding te bepalen, terwijl het variabele loon en de voordelen in natura in sommige landen worden uitgesloten.”

België is ook een van de weinige landen waar de werkgevers een zogenoemde absolute ontslagmacht hebben. Rechters kunnen een ontslag niet ongedaan maken, maar ze kunnen de ontslagvergoeding wel doen oplopen. Werkgevers zijn er daarom voorstander van de opzeggingstermijnen bij een evaluatie ter herzien, maar de vraag is of dat politiek realistisch is. Het nieuwe stelsel is al het resultaat van jarenlang getouwtrek en is een broos evenwicht. Toch hopen de werkgevers op termijn op een bijsturing, want de hoge ontslagkosten vormen een zwaar sociaal passief en zouden een rem zijn als een bedrijf wordt overgenomen.

Alain Mouton

“Ik zie de verbeterde conjunctuur als hoofdreden voor de toename van de uitzendarbeid” Paul Verschueren, Federgon

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content