Geen epo, maar eco voor de flandriens
Overleven als kleine waterproducent in de Vlaamse Ardennen is geen sinecure. Voor de meeste bedrijven – zoals Christiana, Fontana, Pura en Topbronnen – is het stampen, duwen en beuken, als flandriens tegen de wind in. Al kan ook de ecotaks de pijn wat verzachten.
Oude Kwaremont, Patersberg, Koppenberg, Eikenberg – die nijdige hellingen hebben de Vlaamse Ardennen populair gemaakt tot ver over de landsgrenzen heen. Even talrijk aanwezig in deze groene streek, maar veel minder bekend, zijn de waterbronnen. Ze worden gecommercialiseerd door een tiental familiebedrijven, zoals Christiana, Fontana, Pura en Topbronnen. Ook brouwerijen als Roman en Clarysse gebruiken het water dat spontaan naar de oppervlakte borrelt om hun typische bruine bieren te brouwen. Daarnaast vullen ze dat water ook af om het te verkopen in het eigen horecapark.
Maar een gebrek aan opvolging en vooral de lage winstmarges dunnen de gelederen van de familiale waterproducenten fors uit. Door noeste arbeid slagen sommigen er toch in om het hoofd boven water te houden. Zij zijn de flandriens van de Vlaamse Ardennen.
De bierhandel kwijnt weg
Flessenwater is enorm populair in ons land. “Met een jaarlijks verbruik van iets meer dan 120 liter per hoofd behoort België tot de wereldtop,” weet Cédric Boehm. In opdracht van de Zwitserse vermogensbankier Pictet maakte hij een studie over de wereldwijde watermarkt. “Alleen de Italianen (155 liter) en de Mexicanen (136 liter) doen beter.” Vooral in de jaren tachtig kende het waterverbruik in ons land een explosieve groei . Volgens het Koninklijk Verbond van de Industrie van Waters en Frisdranken (VIWF) nam tussen 1980 en 1990 de consumptie van flessenwater met 130% toe tot 9,5 miljoen hectoliter. Daarna groeide het volume nog wel aan, zij het niet meer met hetzelfde helse tempo. Vorig jaar werd voor het eerst in ons land de kaap van 13 miljoen liter gerond.
Het marktaandeel van de familiale waterfabrikanten wordt echter alsmaar kleiner. De particuliere klant glipte hen tussen de vingers toen eind de jaren zeventig de supermarkten hun veroveringstocht inzetten. Zij beschouwen de dranken als een strategisch belangrijke productengroep en hanteren dan ook scherpe prijzen. De distributiesector snoepte veel klanten af van de traditionele bierhandel. Juist die bierhandel vormde een belangrijk afzetkanaal voor de kleinere spelers op de watermarkt.
“De jongste twintig jaar daalde hun aantal van ruim 3000 tot minder dan 1000,” telt Louis-Philippe Van Der Donckt, zaakvoerder van Straal Bronnen. “Dat laat zich voelen. Bovendien blijven vooral de grote bierhandels over en zij werken steeds meer samen op het vlak van aankoop. Dat gaat ten koste van onze winstmarge.”
Vorig jaar vond al 68% van het in België geconsumeerde flessenwater zijn weg naar de consument via de distributiesector. Het horecakanaal was nog goed voor amper een derde, een aandeel dat gestaag daalt.
Distributiesector is een mijnenveld
Met de opmars van de supermarkten nam ook het belang van de plastic verpakking toe. De consument zeult niet graag met een krat van meer dan 20 kilo. “Voor een familiebedrijf als het onze is het echter onmogelijk om in te spelen op de trend naar wegwerpverpakking,” meent Van Der Donckt . “Een nieuwe afvullijn voor petflessen kost tussen de 6 en 8 miljoen euro. Niemand in de sector kan dit geld ophoesten. Maar ook áls we die investering aankunnen, staan we nog nergens. Tegen welke prijs kunnen we onze producten dan verkopen? Franse producenten als Roxanne en Saint-Amand overspoelen onze markt met goedkoop water in petflessen. Zolang we geen kostprijsleider zijn, beginnen we er dus beter niet aan.”
Toch bieden de supermarkten niet alleen wegwerpverpakkingen aan. Ze hebben ook een belangrijk assortiment waters in retourverpakking. “Leveren aan een grote distributeur kan echter levensgevaarlijk zijn,” getuigt een producent. “Een keten als Colruyt verzet jaarlijks ongeveer 300.000 kratten water met eigen etiket. Bij een normale rotatie betekent dit dat de leverancier moet investeren in de aankoop van 60.000 nieuwe kratten. Met de flessen erbij vergt dit al gauw een investering van een kwart miljoen euro. Maar als de distributeur afhaakt, staat de leverancier daar met zijn 60.000 kratten waar hij niets mee kan aanvangen. Een gelijkaardig scenario kostte in het verleden de kop van brouwerij Van Roy in Wieze, die vijf jaar geleden failliet ging.”
Op zoek naar winstgevende niches
In het marktsegment van de ziekenhuizen en de rusthuizen ondervinden de kleine spelers geen concurrentie van de distributiesector. Maar de marges blijven er krap. Zo’n grootverbruiker betaalt momenteel zowat 1,60 euro voor een krat water. Trekken we daar de accijnzen af – in België heft de staat nog altijd extra belasting op hét basisproduct om te overleven – dan blijft er nog iets meer dan 1 euro over. Het water zelf kost gelukkig niets aan de producent, maar de stoppen en de etiketten zijn nog eens goed voor 20 eurocent per krat. Met het weinige dat rest, moet de producent zijn vaste kosten (administratie, energie, waterzuivering) en zijn leveringskosten dekken. En die laatste kunnen vlug oplopen. Een ziekenhuis verwacht dat de leverancier zijn producten in elke afdeling afzet.
Ivan De Paepe is sales manager voor België bij de Duitse waterreus Gerolsteiner. Elf jaar geleden introduceerde hij het Duitse luxewater op de Belgische markt. Ook hij heeft zo zijn twijfels over de rentabiliteit van een dergelijke onderneming. “Op papier hebben die producenten misschien nog wel overschot, maar dan alleen omdat hun machines en gebouwen afgeschreven zijn. Eens ze voor een belangrijke investering staan, moeten ze passen.”
Leberg uit Roosdaal en Ginstbronnen uit Oosterzele zijn de belangrijkste spelers in dit specifieke marktsegment. “Het is zeker rendabel, anders zouden wij toch niet verder doen,” lacht Eric Van De Velde, zaakvoerder van Ginstbronnen. “De marges zijn inderdaad aan de lage kant, maar het gaat om grote volumes. Ziekenhuiscontracten zijn bovendien goed voor de naambekendheid van onze producten.”
Tot oktober 2001 had deze producent nog het statuut van eenmanszaak. “Zo konden we heel wat besparen op onze kosten,” licht Van De Velde zijn beleid toe. “De boekhouding kostte me amper 1000 euro per jaar. We worden echter een dagje ouder en dan past het om ook aan de opvolging te denken en in dat geval is een vennootschap handiger.” Of zijn twee dochters de zaak zullen overnemen, staat evenwel nog niet vast. “Het is keihard werken. Elke ochtend ben ik om kwart voor zes in mijn bedrijf. Ik weet niet of zij dat ook willen opbrengen. Toch zou ik graag hebben dat mijn levenswerk wordt voortgezet. Mocht bijvoorbeeld een werknemer zich geroepen voelen om het bedrijf over te nemen, zou ik dat zeker toejuichen.”
De lage marges knagen aan de rentabiliteit van de ondernemingen in de waterindustrie. Drie jaar geleden deed Van Der Donckt van Straal Bronnen een poging om te ontsnappen aan deze economische realiteit. Met Eaulala bood hij een alternatief voor Perrier,Tönissteiner, Vittel of Evian. “Het originele van het concept is dat we een blauwe fles in retourverpakking aanbieden. Bovendien is dit een echt Belgisch product, een argument waar de horecabazen niet ongevoelig voor zijn.”
Bij de lancering van Eaulala kon Van Der Donckt rekenen op de steun van Marc Van Wonterghem, die het nieuwe water onmiddellijk op de kaart van zijn horecanetwerk zette (onder andere discotheek Carré, domein Maelstede en kasteel Gravenhof in Dworp). “Die samenwerking was de ideale springplank,” getuigt een dankbare Van Der Donckt. Ondertussen tekent Eaulala al voor ruim de helft van de omzet van de waterproducent uit Maarkedal. Niemand uit de sector loopt echter te koop met zijn omzetcijfers. Alleen Leberg publiceerde voor het jaar 2000 een omzet van bijna 4 miljoen euro.
Ecotaks, een deus ex machina?
Niettemin vormt het afkalven van het marktaandeel van flessenwater in retourverpakking een enorme bedreiging voor de kleine waterproducenten. Uit onverwachte hoek kwam er echter steun. Na meer dan negen jaar sleutelen, keurde de ministerraad vorige week de ecotakswet goed. Zo spoort de overheid de bevolking aan om meer herbruikbare verpakkingen te kopen. Meteen speelt ze ongewild in de kaart van de familiale watermakers. Het standpunt van de regering staat echter fel ter discussie, want tot op heden kon geen enkele wetenschapper eenduidig aantonen dat retourflessen milieuvriendelijker zijn dan eenmalige petflessen.
Marktleider Spadel nam het voortouw bij dit protest. De groep uit het mondaine kuuroord legt zich vooral toe op recycleerbare flessen voor eenmalig gebruik en heeft dus veel te verliezen met de invoering van de ecotaks. In een wanhoopspoging, begin 2002, bracht de groep de grote kanonnen (lees: Waals minister van Economie Serge Kubla, PRL) in stelling. Op het kabinet van federaal minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu Magda Aelvoet ( Agalev), is men ervan overtuigd dat de ecotaks nu snel een feit zal zijn. “We verwachten geen vertraging meer en dat betekent dat alles rond zal zijn nog voor het parlementair reces,” hoopt woordvoerster Marjan Leicher.
Voor alle verpakkingen van flessenwater verlaagt de overheid het BTW-tarief van 21% naar 6%. Tegelijk halveert ze de accijnzen van 0,05 euro tot 0,025 euro per liter. Maar ze belast de niet-herbruikbare verpakkingen met een ecotaks van 0,116 euro per liter. Een voorbeeld illustreert de enorme impact van de maatregel. Voor een krat water ( private label) betaalt de consument nu 2,38 euro, een pak van zes petflessen kost 1,64 euro. Per liter blijkt de retourverpakking bijna 10% duurder. Na toepassing van de ecotaks wordt die retourverpakking 42% goedkoper dan de wegwerpverpakking.
Hoeveel mensen zullen er echter overschakelen op flessen met statiegeld? Ivan De Paepe van Gerolsteiner: “Er komt zeker een verschuiving naar retourverpakking, maar of die echt groot zal zijn, betwijfel ik. In het verleden heeft de overheid ook gemeend het autogebruik te kunnen ontmoedigen door het heffen van zware belastingen op de brandstof, maar er rijden nu meer auto’s rond dan ooit. Bovendien zal de distributiesector niet onmiddellijk geneigd zijn om opnieuw met statiegeld te werken. Een studie heeft aangetoond dat de netto manipulatiekosten voor één krat meer dan 1 euro bedragen. De manipulatiekosten voor wegwerpverpakkingen zijn nagenoeg nul.”
In 2001 voerde professor René Patteson ( ULB) in opdracht van Fevia (de federatie van de voedingsindustrie) en Fedis (de federatie van de distributie) twee enquêtes uit die de impact van de ecotaks minimaliseerden. Bijna 75% van de kopers van plastic flessen zou de wegwerpverpakking blijven kopen, ook met een prijsverschil. Bijna een derde van de gezinnen zou zijn drank zelfs in het buitenland kopen. Niet verwonderlijk. Na de invoering van de ecotaks zal een pak van zes petflessen bij ons zowat 2,30 euro kosten. In Frankrijk betaalt de consument voor een gelijkaardig product minder dan 1 euro. Met dergelijke prijsverschillen zijn de verplaatsingskosten voor een weekendtrip naar de Auchan in Roncq snel terugverdiend.
Toch ziet men bij Ginstbronnen de toekomst rooskleurig tegemoet. “We hebben al een nieuwe afvulmachine (600.000 euro) en 10.000 nieuwe kratten,” klinkt het strijdvaardig bij Eric Van De Velde. “Toen de consumenten plots moesten betalen voor de blauwe PMD-zakken, waren er al die terugkeerden naar retourverpakking. Met de ecotaks zal dat effect wellicht nog groter zijn.”
Dirk van thuyne
dirk.van.thuyne@trends.be
Een gebrek aan opvolging en lage winstmarges dunnen de gelederen van de familiale waterproducenten fors uit.
Na toepassing van de ecotaks wordt een krat water 42% goedkoper dan in wegwerpverpakking.
Ecotaks? Bijna een derde van de gezinnen wil zijn drank dan in het buitenland kopen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier