(G)Een amusante doolhof
Alles wat u ooit al wilde weten over de Europese Unie, maar tevergeefs vroeg ? U vindt het in Het Hof van Brussel. Snibbig als het nodig is, cynisch als het niet anders kan, relativerend als het past.
Slimme ondernemers kunnen heel rijk worden van Europa. Ze moeten alleen goed op de hoogte zijn van de regels. Het hoeft daarbij niet eens om doldrieste fraude te gaan. Een handigheidje kan al volstaan. Neem nu de rijstinvoerder die zijn partijen uit Zuid-Amerika vooraf “een beetje laat bewerken” in de Nederlandse Antillen. Goederen uit die zonnige eilandengroep mogen gratis in de Europese Unie worden ingevoerd. Dit voordeel delen de Nederlandse Antillen met andere “overzeese gebiedsdelen”. Op een rechtstreeekse import uit pakweg Brazilië moeten hoge douaneheffingen betaald worden.
BLIKSEMAFLEIDER.
Dit voorbeeld haalt Arendo Joustra, adjunct-hoofdredacteur van kwaliteitsblad Elsevier, uit het eerste Nationale rapport EG-fraudebestrijding dat het Nederlandse kabinet naar Brussel stuurde. Uit zulke documenten puurde hij een schat aan gegevens voor zijn boek Het Hof van Brussel. Zijn recente verleden als correspondent over de Europese Unie deed allicht de rest. Joustra schreef opvallend bevattelijk over de Europese doolhof. Hij toont zich bijzonder kritisch, schrijft niet zelden hoogst amusant, maar haalt soms ook uit met snerpend vitriool. Toch maakt hij er niet de zoveelste afrekening met Europa van. Evenmin liet hij het bij een gortdroge opsomming van frauderende ondernemers, corrupte ambtenaren en verdachte politici. Waar hij het nodig acht, komt hij zelfs relativerend tussenbeide. Zo wijst hij er fijntjes op dat Nederland pas sedert 1991 klaagt dat het te veel moet ophoesten voor de Unie. De 30 voorafgaande jaren verdiende het aan de Europese samenwerking, vooral dankzij de landbouwsubsidies. Zo heeft elk land zijn redenen waarom het over bepaalde (geld)stromen moord en brand schreeuwt en over andere zedig zwijgt.
Bovendien zegt Joustra onverbloemd dat nationale politici hun eigen falen al te graag afschuiven op Brussel. Sneert hij : “Maak van Brussel een boeman en als regering heb je een bliksemafleider voor een boze bevolking. Een willekeurig voorbeeld : als vakbonden tegen bezuinigingen protesteren, verschuilen politieke bestuurders zich achter Brussel en EMU-normen.”
Daarmee is het Brussels hof, zoals Joustra het noemt naar analogie met het Binnenhof in Den Haag, evenwel niet vrijgepleit. Hij waarschuwt wel degelijk, niet zozeer tegen de Unie, maar des te meer tegen het besloten karakter van de machtige mastodont die in Brussel zetelt. “Vrijwel ongemerkt hebben diplomaten en Europese functionarissen de macht op het Binnenhof veroverd en besturen zij in alle stilte, ongezien en ongecontroleerd, vanuit Brussel de deelstaat Nederland.”
COREPER.
Precies op die wirwar van duistere cenakels laat Joustra een helder licht schijnen. Ofschoon hij zijn boek al te Nederlands oriënteert, vergeet hij op die tocht ook machtige (en kleurrijke) figuren uit andere landen niet. Zo slaagde hij er blijkbaar in vertrouwelijke gesprekken aan te knopen met de kranige Belgische aristocraat Philippe de Schoutheete de Tervarent. Deze diplomatenzoon werd in 1932 in Berlijn geboren en genoot onderwijs in de Engelse elitescholen. “Volgens de Britten spreekt hij hun taal alsof hij nog steeds cricket speelt op het sportveld van Eton.”
Deze ook voor de Belgen weinig of geheel niet bekende diplomaat wordt door Joustra naar voren geschoven als de nestor van het Coreper, voluit het Comité des représentants permanents. De permanente vertegenwoordigers zijn vergelijkbaar met ambassadeurs, maar bezitten veel meer macht. Formeel nemen ze zelf geen enkel besluit. “Aangezien de Raad van Ministers steeds minder tijd uittrekt om daadwerkelijk te onderhandelen, neemt de macht van het Coreper nog verder toe.” Lobbyisten weten waarheen.
Ook zijn observatie is snedig en markant, soms pijnlijk hilarisch. Hij schildert onder meer de muur tussen eurocraten en andere inwoners van de Brusselse omgeving. “Eurocraten praten over Belgen als ontwikkelingswerkers in Kenya over het huispersoneel (zoals : ze kunnen niet rijden en je krijgt geen echt contact met ze).”
Van een heel andere aard is Europa De geschiedenis van een idee. Daarin trekt de Amsterdamse hoogleraar Cultuurgeschiedenis Pim den Boer op zoek naar de diepste wortels van Europa. Zijn uiteenzetting over het ontstaan van een politiek Europa is hoogst interessant, maar over de recente geschiedenis walst hij te snel heen. Wachten op een vervolg ?
LUC DE DECKER
Arendo Joustra, Het Hof van Brussel. Prometheus, 220 blz., 595 fr. Pim den Boer, Europa De geschiedenis van een idee. Prometheus, 168 blz., 595 fr.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier