Geef mij maar een Bosmanneke
Belgen maken geschiedenis in de sportwereld. Met rechtszaken.
Zes jaar na het spraakmakende vonnis van het Europees Gerechtshof in de zaak van voetballer Jean-Marc Bosman, is de top van de Uefa en de Fifa naar de Europese Commissie en het Europees Parlement gestapt. De voetbalfederaties willen een einde maken aan de regeling die spelers op het einde van hun contract de vrijheid geeft naar een andere club over te stappen tegen hun persoonlijke voorwaarden, zonder dat de huidige club daarvoor een vergoeding krijgt. Vandaag, 11 mei, buigt de Raad van Ministers van Sport zich in Lissabon over de zaak, maar Commissaris Viviane Reding heeft al laten weten dat Europa er niet aan denkt de beslissing te herzien. Praten over bepaalde modaliteiten kan wél.
Christelle Deliege kreeg vorige maand geen gelijk in haar geding tegen de Belgische Judofederatie. Die had haar niet geselecteerd voor de Olympische Spelen van Barcelona in 1992 en Atlanta in 1996. Door de beslissing van vorige maand krijgen de sportbonden het recht om de selectiecriteria te bepalen en het aantal deelnemers aan nationale en internationale kampioenschappen vast te leggen.
Economie.
In beide gevallen ligt vermeend financieel nadeel aan de basis van de klacht. Bosman mocht niet zomaar naar een andere club. Dat is onterecht, vond de rechtbank, want voetbal is een economische activiteit en valt dus onder de EU-regels. Wie in een bedrijf werkt en einde contract is, kan niet worden verboden naar een ander over te stappen. Dat is ook zo in voetbal (en andere sporten). Dit vonden de clubs niet eerlijk en hoewel ze de economische aard van hun activiteiten noodgedwongen moesten erkennen, vonden ze toch dat de regels niet op hen toepasbaar waren, want wie zou er dan nog in spelers investeren? En er is toch ook de jeugdwerking en de opleiding die ze de voetballers geven? Het is niet eerlijk dat die voetballers zelf de poen pakken en niks laten aan de club, zo luidt hun redenering.
Een van de clubs die over het arrest-Bosman niet te spreken is, is Manchester United. Roy Keane, een middenvelder bij Manchester die einde contract was, verklaarde dat hij zou vertrekken als de club hem niet beter betaalde. Waarna Keane zijn 80.000 euro of 3,2 miljoen frank per week kreeg. De club vond dit bedrag onbetamelijk, maar betaalde toch.
Vraag is of de club geen vergoeding mag krijgen voor zijn opleiding en begeleiding? En wat als de ploeg het niet goed doet, als de trainer of het bestuur het niet redden en men daardoor degradeert? Moeten de spelers dan smartengeld krijgen? De Commissie toont hier haar goede wil en is bereid regelingen te onderzoeken die een vergoeding voor opleiding en begeleiding voorzien. Zoiets zou dan wel bij het begin van het contract moeten worden vastgelegd, zodat de speler precies weet waar hij aan toe is.
De klagers over het systeem zijn in dit geval de verkopende ploegen, want de kopers zijn maar al te blij met de beschikbaarheid van Bosmannekes. Het volstaat een goede overeenkomst te sluiten met de speler zelf, en dat komt beide partijen beter uit dan een rechtstreekse deal met de vorige club.
Buitenlanders.
Bosman is er ook verantwoordelijk voor dat de clubs zoveel buitenlanders mogen opstellen als ze willen. Alex Ferguson, manager van Manchester, vindt dat geen goede regeling en vraagt dat opnieuw een minimaal aantal spelers van eigen bodem wordt opgelegd, want dat is beter voor de club en valt goed bij het publiek. En het kan, argumenteert hij, want een gelijkaardige regeling geldt in Europa toch ook voor het percentage producties van eigen bodem dat radio en tv moeten uitzenden. “Niks van”, reageert de manager van Chelsea, die er dit jaar in is geslaagd om tweemaal een ploeg in het veld te zetten waarin geen enkele Engelsman meespeelde. “De resultaten tellen. De supporters willen een topploeg en dat hebben wij hier met de buitenlandse spelers bereikt. Het is niet onze schuld dat de Britse spelers minder goed zijn.”
Het algemeen beginsel doet niks af van het feit dat er kampioenschappen kunnen worden georganiseerd op basis van nationale ploegen zoals Euro 2000, maar in dit geval kunnen wij nog altijd met een zeer snelle procedure de buitenlander Belg maken.
Uitzendrechten.
Manchester, dat met de voetbalbonzen goede maatjes is over transfers en buitenlanders, kan het moeilijker met ze vinden als het gaat over de verkoop van uitzendrechten. Aangezien het de clubs zijn die het spel maken, dienen ook zij de meest begunstigden te zijn van de commerciële overeenkomsten. Het gaat immers om veel geld. De Engelse Premier League heeft een overeenkomst voor drie jaar waarvan de waarde wordt geschat op 135 miljard frank. Ter vergelijking: voor de Olympische Spelen in Sydney wordt 50 miljard aan televisierechten betaald, niet weinig maar toch al vier keer meer dan voor de Spelen van Atlanta.
De Europese Commissie wil dergelijke overeenkomsten in Europa toetsen aan de mededingingsregels. Ze vindt dat sportorganisaties hun positie kunnen misbruiken door bijvoorbeeld de rechten op alle uitzendingen als één pakket en in exclusiviteit aan te bieden, zodat eigenlijk alleen de dominante tv-huizen ze kunnen verkrijgen. Vaak loopt de uitzending dan via betaaltelevisie. Zoiets moet beperkt blijven, vindt de Commissie, die eraan denkt om bepaalde evenementen met nationaal belang verplicht te laten verspreiden over een zender die gratis kan worden bekeken.
Een ander element van beoordeling kan de verdeling van de inkomsten zijn. Overeenkomsten waarbij de kleinere, armere clubs hun deel krijgen en er ook fondsen worden geïnvesteerd in jeugdwerking zullen op veel begrip kunnen rekenen.
Alcohol.
Intussen vraagt commissaris voor Gezondheid David Byrne dat alle sportclubs een non-smoking-politiek zouden toepassen op de sportterreinen en zich zouden beperken tot het schenken van niet- of licht alcoholische dranken. Zou dit voldoende zijn om de Belgische twaalfde man op de been te houden?
huib crauwels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier